Bokkenrijders uit Beek

Vreeke Pisters, slotenmaker uit Beek, galg 1773

Frederik Pisters genoemd ‘Vreeke’ wordt 5 maart 1733 gedoopt in Beek als zoon van Joannes en Maria Thijssen. Woont in Beek, is slotenmaker van beroep en bezit wat land.
Hij trouwt op 36-jarige leeftijd 18 mei 1769 in Beek de twaalf jaar jongere Joanna Vrusch, gedoopt 20 juli 1740 in Beek als dochter van Paul en Maria Ramakers. Zij is een zuster van Joannes Vrusch*, van Margaretha Vreusch getrouwd met Bastiaen Boosten* en van Christiaan Vrusch*. Zij is via haar moeder een nicht van Christiaan Rameckers*. Uit het huwelijk van Frederik en Joanna worden van 1769 tot 1772 drie kinderen geboren, de jongste twee maanden voor de dood van de vader.
Pieter Pieters* uit Geulle moet 9 en 11 juli de foltering ondergaan en noemt ook mannen uit Beek als leden van de bende. Op 16 juli 1773 worden vijf mannen uit Beek gearresteerd, waaronder Frederik en zijn zwager Joannes Vrusch, zij worden naar Valkenburg gebracht en opgesloten in het Landshuis. Frederik wordt op 12 okt. aan een scherper verhoor onderworpen en
nadat hem zo een bekentenis is afgeperst, is hij ter dood veroordeeld. Frederik sterft 40 jaar oud op 26 nov. 1773 aan de galg op de Graetheide onder Beek.

Joannes Vrusch, slotenmaker in Beek, galg 1773

Joannes Vrusch wordt 15 jan. 1730 gedoopt in Klimmen als zoon van Paulus en Maria Ramakers. Hij is een broer van Christiaan Vrusch*, van Margaretha Vrusch getrouwd met Bastiaan Boosten* en van Joanna Vrusch getrouwd met Vreeke Pisters*. Zijn moeder is een halfzuster van Christiaen Rameckers*. Hij woont in Beek en is slotenmaker van beroep, heeft weinig bezit.
Hij trouwt al op 20-jarige leeftijd op 12 okt. 1750 met de 16-jarige Maria Catharina Nijsten, gedoopt aldaar 24 nov. 1733 als dochter van Sebastiaan en Elisabeth Lemmens. Het eerste kind volgt na vijf maanden en tot 1772 worden er nog zeven kinderen geboren. De jongste is nog geen jaar oud bij de dood van de vader.
Joannes is al in juli 1773 beschuldigde eerst door Pieter Pieters* en later ook door Dirk Hersseler*. Onder meer zou hij meegedaan hebben aan een gewelddadige diefstal bij Campo in het Nieuw Huis achter Schimmert op het Spaans en een paar maanden later is aangetoond dat deze overval slechts een verhaal was dat de ronde deed, maar nooit gepleegd is. Maar Joannes is 16 juli aangehouden en opgesloten in Valkenburg. Hij is geconfronteerd met genoemde Pieter Pieters en nadat hij alles ontkend heeft verwezen naar de tortuur. Tijdens dit pijnlijk verhoor op 29 juli heeft hij wel bekend en dit de volgende dag bij de recollectie bevestigd, waarbij hij onder meer Matthijs Stijnen* heeft genoemd als medeplichtige. Maar op 1 sept. geconfronteerd tegen die Matthijs zegt hij hem alleen door de pijn beschuldigd te hebben. Na bij J.C.S. de Limpens ingewonnen juridisch advies is hij ter dood veroordeeld. Joannes Vrusch sterft 43 jaar oud op 23 sept. 1773 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Maria Catharina Nijsten overlijdt bijna veertig jaar na de executie van haar man op 5 juni 1812 in Beek.

Christiaen Vrusch, slotenmaker in Beek, gevlucht, verbannen 1775

Christiaan Vrusch wordt 2 febr. 1738 gedoopt in Klimmen als zoon van Paulus en Maria Ramakers. Een broer van Joannes Vrusch*, van Margaretha Vrusch getrouwd met Bastiaan Boosten* en van Joanna Vrusch getrouwd met Vreeke Pisters*. Zijn moeder is een halfzuster van Christiaen Rameckers*. Van beroep slotenmaker en wonend binnen het dorp Beek aan de Platz, heeft weinig bezit.
Hij trouwt 1 mei 1767 in Beek Maria Sibilla Haegmans, gedoopt aldaar op 10 febr. 1740 als dochter van Joannes en Anna Wouters. Uit dit huwelijk worden in 1768 en 1770 twee zoons geboren. Maria Sibilla Haegmams overlijdt vier maanden na de laatste bevalling op 14 sept. 1770 in Beek, pas dertig jaar oud.
Christiaan is beschuldigd tijdens de scherpe verhoren 28 aug. 1773 door Abraham Nathan*, 3 en 9 sept. door Anton Rasch*, 17 sept. van Mathijs Smeets* en daarna nog meer. Het is niet bekend op welk moment hij gevlucht is en na de executie van een broer, een zwager en een oom was het niet evident zichzelf bij het gerecht te melden. Hij is bij verstek eeuwig verbannen uit de Landen van de Generaliteit op 16 febr. 1775. Op enig moment is hij echter teruggekeerd in Beek. Christiaan overlijdt 65 jaar oud op 27 okt. 1803 in Beek.

Bastiaen Boosten, smid in Catsop, gevlucht, verbannen 1774/5

Bastiaen Boosten is afkomstig uit Beek waar hij aan het Wolfeynde woonde, na 1769 in Catsop bij Elsloo, van beroep smid. Van afkomst en bezit is niets bekend.
Hij trouwt 15 okt. 1758 in Beek met Margaretha Vrusch (Freusch), gedoopt 24 feb. 1735 in Klimmen als dochter van Paul en Maria Ramakers. Zij is een zuster van Joannes Vrusch*, van Christiaen Vrusch* en van Joanna Vrusch getrouwd met Vreeke Pisters* en haar moeder is een halfzuster van Christiaen Rameckers*. Uit het huwelijk van Bastiaen en Margreet worden tussen 1759 en 1769 zeven kinderen geboren.
Bastiaan wordt beticht door gevangenen uit Beek in de zomer van het jaar 1773 en door Marten Mulckens* tijdens diens scherp verhoor 15 okt. 1773, maar als de autoriteiten hem willen arresteren blijkt hij voortvluchtig.
Hij heeft de twijfelachtige eer de enige Bokkenrijder te zijn die door twee rechtbanken is veroordeeld. Want op 14 nov. 1774 is hij bij verstek verbannen uit de Heerlijkheid Elsloo. Het gerecht van Valkenburg veroordeelt hem eveneens bij verstek op 3 febr. 1775 en verbant hem uit de Landen van Overmaas en de landen van de Generaliteit. Beide rechtbanken willen confiscatie van goederen. Hij komt ook voor in de boekhouding, -betreffende de liquidatie van het bezit van de veroordeelden, van de Rentmeester van de Staten-Generaal in de Landen van Overmaas: de opbrengst van zijn goederen is nihil.
Van Bastiaan zelf is niet meer vernomen, Margreet Vrusch overlijdt op 3 apr. 1813 in Beek, veertig jaar na het proces tegen haar man

De Knokeman, siroopdraaier uit Klimmen, galg 1775

Christiaan Ramakers genoemd ‘de Knook’ of ‘de Knokeman’ wordt 24 jan. 1711 gedoopt in Klimmen als zoon van Lambert en Agnes Broun. Zijn halfzuster Maria Ramakers is de moeder van Joannes Vrusch*, van Margaretha Vrusch getrouwd met Bastiaan Boosten*, van Christiaan Vrusch* en van Joanna Vrusch getrouwd met Frederik Pisters*. Hij woont in het dorp Klimmen en zegt van beroep siroopdraaier te zijn. Hij en zijn vrouw bezitten een deel van een boerderij, waar ze in wonen en ook wat stukken land, dat echter deels met hypotheek belast is.
Christiaan trouwt 28 nov. 1738 in Klimmen Agatha Drummen, gedoopt 8 april 1715 in Schimmert als dochter van Petrus en Gisela Borvelts. Uit dit huwelijk worden van 1739 tot 1761 tien kinderen geboren.
Na arrestatie op 5 jan. 1775, opsluiting in Valkenburg en verhoren waarbij hij ontkent is hij 17 jan. veroordeeld “om naer voorgaande territie per omnes gradus torturae tot bekentenisse te brengen.” Dit pijnlijke verhoor vindt plaats op 17 en 18 jan. en daarna op 11 febr. nog eens. Hij bekent daarbij een zestal overvallen, en kennelijk niet alle misdrijven waarvan hij door andere gevangenen beticht is, maar het gerecht acht zijn schuld bewezen en velt een doodvonnis. Christiaan sterft 64 jaar oud op 14 maart 1775 aan de galg op de Lommelenberg bij Valkenburg.
Wanneer Agatha op 3 apr. gedagvaard wordt om hun bezittingen aan te geven, is zij niet in staat daar te verschijnen en laat het over aan haar zoon Harmanus. Zij is 31 maart 1783 begraven in Klimmen.

Het Leemkuiken, oud-soldaat uit Geulle, galg 1773

Pieter Pieters genoemd ‘het Leemkuyken’ wordt 26 maart 1730 gedoopt in Geulle als zoon van Pieter en Catharina Rutten. Onduidelijk is waar de bijnaam vandaan komt. In zijn jonge jaren is hij soldaat geweest en heeft waarschijnlijk in de Zevenjarige Oorlog gevochten. Hij bewoont een huis en hof op de Hussenberg onder Geulle.
Hij trouwt 31 jaar oud op 31 aug. 1761 in Geulle Elisabeth Poggeners (Pochenerin) een Hoog-Duitse. Als de bewoners van Geulle en omstreken in die tijd spraken van Hoog-Duits, betekende het dat zij iemand niet of nauwelijks verstonden. Uit dit huwelijk  worden zes kinderen geboren tussen 1762 en 1771. Het verhaal doet de ronde dat zes zonen van het echtpaar allen soldaat zijn geworden.
Pieter, Servaas Luijten* en Pieter Keizer* zijn de eersten in Geulle die in verband met de bende genoemd worden, namelijk door Dirk Hersseler* uit Beek in diens pijnlijk verhoor op 11 juni 1773. Gearresteerd 20 juni, overgebracht naar Maastricht en daar ingesloten in het Oude Stadhuis, waar het proces is gevoerd. Omdat hij ontkent is er 26 juni een confrontatie met Dirk Hersseler aangevraagd door de officier, maar daar zijn verder geen stukken meer van. Op 8 juli veroordeeld tot scherp examen. Twee dagen achtereen 9 en 10 juli is hij verhoord onder foltering en bekend uitvoerig en beschuldigd anderen uit Geulle en Beek. En 27 juli laat men de drie ‘oude gevangen’ uit Geulle in een confrontatie twee ‘nieuwen’, Arnold Rachels* en Martin van Aubel* beschuldigen. Op 4 okt. is Pieter ter dood veroordeeld en het vonnis staat onder meer dat hij bekend heeft meegedaan te hebben aan de overval bij Campo in het Nieuwe Huis. Een paar maanden later is aangetoond dat die overval helemaal nooit heeft plaatsgevonden
Pieter sterft 43 jaar oud op 8 okt. 1773 aan de galg in Geulle bij de Hussenberg ‘op de limite deser Heerlijkheid nae de sijde van Elsloo’.
Elisabeth Pochenerin wordt 4 dec. 1792 in Geulle begraven.

Opmerking: Het ‘nepnieuws’ over de diefstal bij Campo in het Nieuw Huis wordt tijden de foltering va Pieter voor de allereerste keer op papier gezet. Daarna blijft het voortwoekeren, mensen bekennen eraan meegedaan te hebben, vertellen hoe het eraan toeging en beschuldigen anderen van de partij geweest te zijn. Het speelt een rol in vele doodvonnissen en zelfs nog in 1776 in verbanningsvonnissen.

Servaes Luyten uit Geulle, gefolterd, galg 1773

Servaas Luyten wordt 21 dec. 1717 gedoopt in Geulle als zoon van Hendrik Luthen en Mechtildis Coenen, een broer van Maria Luyten getrouwd met Leendert Heuts*. Hij woonde in een huis en hof genaamd ‘de Kruijsboom’ op de Hussenberg. Zijn goed bracht later 515 gulden op, maar was wel bezwaard met leningen ter hoogte van 390 gulden.
Hij trouwt Cornelia Jansen uit Trigtwilder (Wilre bij Maastricht, nu Wolder?) en uit dit huwelijk worden tussen 1744 en 1763 acht kinderen geboren.
Servaas is met Pieter Keizer* en Pieter Pieters* de eersten in Geulle die in verband met de bende genoemd worden, namelijk door Dirk Hersseler* uit Beek in diens pijnlijk verhoor op 11  juni 1773. Tenminste als hij bedoeld is met ‘Item eenen klompenmaeker woonende aen de Cruijsberg onder Geul, wonende in het eerste huijs ter Linkersijde als men van Elsloo komt’.
Servaas is gearresteerd 15  juni en omdat hij ontkent is er 26 juni een confrontatie met Dirk Hersseler aangevraagd, waarvan verder geen stukken zijn. Op 13 juli veroordeeld tot scherp examen en kennelijk bekent hij onder tortuur, noemt ook andere inwoners van Geulle als medeplichtigen. En 27 juli laat men de drie ‘oude gevangen uit Geulle in een confrontatie twee ‘nieuwen’, Arnold Rachels* en Martin van Aubel* beschuldigen. Servaas is op 4  okt. ter dood veroordeeld op grond van zijn bekentenissen. In het vonnis staat onder meer dat hij bekend heeft meegedaan te hebben aan de overval bij Campo in het Nieuwe Huis. Een paar maanden later is aangetoond dat die overval helemaal nooit heeft plaatsgevonden
Op 8 okt. 1773 sterft Servaas 55 jaar oud aan de galg bij de Hussenberg onder Geulle, ‘op de limieten deser Heerlykheyt, op de Berg nae de kant van Elsloo’.
Cornelia Jansen overlijdt 12 okt. 1782 in Geulle.

Dirk Hersseler, vilder in Neerbeek, gefolterd, executie 1773

Dirk (Theodorus) Hersseler is volgens eigen zeggen rond 1732 geboren in Kerpen in het graafschap Arenberg (in de Eifel), een broer van Nicolaas Hersseler* en een oom van Philip Hersseler*. Hij woont na zijn trouwen enige tijd in Schümm bij Gangelt, in de periode rond 1760 in Kleine Meers, Elsloo en vanaf ongeveer 1764 in Neerbeek onder Beek. Hij komt uit een familie van vilders en is zelf (dus) ook vilder.
Hij trouwt 26 nov. 1754 in Gangelt Catharina Schuts. Uit dit huwelijk worden zeven kinderen geboren tussen1756 en 1773, waarvan de laatste twee weken na zijn arrestatie.
In Heerlen woont zijn broer Nicolaas die begin mei 1773 wordt gearresteerd, en daar noemen andere gevangenen, zoals Matthijs van de Berg* Dirk als medeplichtige. Als 27 mei een verzoek tot arrestatie uitgaat is hij ondergedoken in de baronie Elsloo, maar daar wordt hij 3 juni gearresteerd en uitgeleverd aan het gerecht van Valkenburg. Eerste ondervraging 5 juni en vervolgens confrontatie met degenen die hem beschuldigen. Op 11 en 12 juni is hij scherp verhoord, althans er wordt volgens het verslag alleen met foltering gedreigd, en dan gaat Dirk uitvoerig bekennen en vele personen noemen. Vooral mensen uit Heerlen maar ook uit andere plaatsen, Beek, Kleine Meers, Retersbeek en Geulle en die laatste groep is nogal vaag beschreven. Bij de recollectie op 14 juni bevestigd hij dit alles en vraagt zelf om nog verder ondervraagd te worden op 1 juli. Maar toch krijgt het gerecht door verklaringen van andere gevangenen het vermoeden dat hij zaken verzwijgt en veroordeeld hem tot nader scherp examen. Dat vindt plaats op 26 en 27 juli en dan ontkent Dirk eerst nog aan andere zaken schuldig te zijn, waarna eerst de duimschroeven en dan de beide scheenschroeven worden opgezet. Dan bezwijkt hij, bekent overvallen en verkrachtingen, en beschuldigd ook vele personen uit Beek en ook enkele uit Geulle en Elsloo medeplichtig te zijn. In totaal noemt hij wel honderd bendeleden, die hij soms heel summier omschrijft, zoals “Joannes met de buld op de neus”.
In deze stortvloed van bekentenissen verklaart hij “pligtigh te sijn aen den dieffstal geperpetreerd bij Campo achter Schimmert in het Nieuw Huys.” Hij geeft een gedetailleerd verslag van deze actie en noemt veertien medeplichtigen. Als in dec. 1773 de schepenbank van Nuth, want daaronder valt dat Nieuwe Huys, op onderzoek gaat naar de feiten over deze overval, blijkt deze nooit gebeurd te zijn. Campo en zij Nieuw Huys zijn nooit overvallen, dat is een verhaal dat de ronde deed en kennelijk zonder enige controle door ten miste drie gerechten, Valkenburg, Geulle en Elsloo tot in doodvonnissen toe is vermeld.
Alle beschuldigingen en bekentenisen worden Dirk zodanig sterk aangerekend dat de rechtbank oordeelt dat niet volstaan kan worden met en ‘gewoon’ doodvonnis. Nee, hij moet geradbraakt worden, waarna de twee vingers van de rechterhand die hij opgestoken heeft om de eed aan de duivel te zweren afgehakt en tenslotte moet hij onthoofd, zodat zijn hoofd op een piek te pronk gesteld kan worden.
Dirk wordt 23 sept. 1773 terechtgesteld op de Graetheide onder Beek.
Catharina Schuts overlijdt 1 jan. 1785 in Beek.

Nicolaas Sassen wordt ‘Pommerjan Cleusken’ genoemd naar zijn schoonvader. Dat hij ‘Stassen’ zou heten is een vergissing. Hij wordt 25 okt. 1722 gedoopt in Elsloo als zoon van Henricus en Gertrudis Hendrix. Woont onder Beek, zijn kostwinning is niet bekend en hij heeft geen bezit.
Hij trouwt als 38-jarige op 19 mei 1761 in Beek de veertien jaar jongere Maria Boesten (Boosten), gedoopt aldaar 31 maart 1737 als dochter van Joannes (Pommerjan) en Catharina Nijsten. Uit dit huwelijk worden tussen 1762 en 1771 vijf kinderen geboren.
Van het proces tegen Nicolaas zijn weinig feiten bekend. In sept. 1773 genoemd in de verhoren van Andries Stijnen* en Mathijs Smeets*. Hij ontgaat arrestatie door te vluchten en reageert niet op de sommaties om voor het gerecht te verschijnen. De schepenen achten bewezen dat hij ‘als een medelit dier Bande met en neffens sijne mede mackers nachtsdieven geassisteert en gecoopereert heefd aen of bij viertien violente huijsbraeken, diefstallen en knevelarien’ en veroordelen Nicolaas bij verstek tot eeuwige verbanning uit de landen van de Generaliteit. Op 16 febr. 1775 is dit vonnis na voorgaande klokkeslag vanaf de pui van het Landshuis in Valkenburg afgekondigd.
Van Nicolaas is er geen teken van leven meer na zijn vlucht en bij het huwelijk van zijn zoon in 1800 wordt hij in de franstalige akte vermeld als ‘feu’, overleden dus.
Maria Boesten overlijdt 18 juli 1804 in Beek.

Andries Stijnen wordt 10 nov. 1731 gedoopt in Beek als zoon van Andries en Dina Winckens, een jongere broer van Gerard Stijnen*. Woont in Beek aan het Wolfeinde naast Martin Legros [=318], verdient de kost als wolspinner en bezit een huisje.
Hij trouwt 3 febr. 1760 in Beek met Maria Sibilla Baltus, waarschijnlijk 14 maart 1737 gedoopt in Rekem, als dochter van Lambertus en Helena Roumans. Uit dit huwelijk worden van 1760 tot 1772 zeven kinderen geboren, waarvan de jongste een jaar voor de dood van de vader.
Andries is 7 aug. 1773 gearresteerd, opgesloten in Valkenburg en wordt geconfronteerd met Abraham Nathan* en Geerke Stijnen*, die zijn naam genoemd hebben als medeplichtige. Hij bekent als hij hoort tot scherper examen veroordeeld te zijn en zegt bij een zevental overvallen betrokken te zijn geweest. Hij noemt tientallen mannen uit Beek, Geleen, Elsloo en Geulle als medeplichtigen en dit verhoor vormt zo een belangrijke schakel in de verdere vervolging.
Andries wordt ter dood veroordeeld en sterft 42 jaar oud op 26 nov. 1773 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Maria Sibilla Baltus overlijdt bijna dertig jaar na de terechtstelling van haar man op 29 maart 1805 in Beek.

Opmerking: In het vonnis zijn zes overvallen opgesomd, en tenminste één heeft nooit plaats gevonden, die op Campo. Twee andere, die in Houtem bij Susteren (Holtum) en die in Heugen bij Millen zijn twijfelachtig, naar men aanneemt is er bij beide sprake van verwarring met de inbraak in de pastorie van Höngen bij Alsdorf. Hoewel, na heel lang zoeken is er één getuige gevonden dat er rond 1760 een inbraak heeft plaats gevonden in Hoengen bij Millen. Houtem bij Susteren verdwijnt na 1773 uit de bekentenissen, maar Heugen bij Millen is nog vele malen genoemd.

Gerrit of Gerard Stijnen genaamd ‘Geerken’ wordt 24 aug. 1737 gedoopt in Beek als zoon van Joannes en Elisabeth Bemelmans, een broer van Mathijs Stijnen*. Woont in Neerbeek onder Beek, heeft weinig bezit en is kleermaker van beroep. Werkt bij de klanten thuis, zo vertelt hij dat hij bij Willem Erkens*thuis aan het snijderen was, toen deze hem uitnodigde om mee te gaan bij een nachtelijke rooftocht. Verder houdt hij wel van een glaasje, vermeld het drinken diverse malen. Wordt vaak verward met zijn naamgenoot Gerard*.
Hij trouwt 14 jan. 1765 in Beek Ida Erkens, gedoopt aldaar 5 aug. 1742 als dochter van Petrus en Maria Wijnen. Uit dit huwelijk worden van 1765 tot 1773 vier kinderen geboren, waarvan de jongste zes weken voor de dood van de vader.
Geerke is 16 juli 1773 gearresteerd, overgebracht naar het cachot in Valkenburg en 16 sept. verhoord. Geconfronteerd met naamgenoot Gerard, met Andries Stijnen* en met Matthijs Smeets*, blijft hij ontkennen. Om hem te doen bekennen is hij 21 sept. scherp ondervraagt en na toepassing van duim- en scheenschroeven heeft hij verklaart vanaf zijn 19e jaar meegedaan te hebben bij diefstallen van de bende. Hij noemt meer dan twintig mannen uit Beek en Neerbeek als complices. Pas nadat hij vijftien namen heeft genoemd en op belofte nog meer namen te gaan noemen is de scheenschroef losgelaten.
Geerke sterft 36 jaar oud op 21 sept. 1773 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Ida Erkens overlijdt 23 april 1779 in Beek nog steeds maar 36 jaar oud.

Gerard Stijnen, roepnaam Gerrit wordt 25 juni 1717 gedoopt in Beek als zoon van Andries en Dina Winckens, een oudere broer van Andries Stijnen*. Woont evenals zijn broer in Beek aan het Wolfeinde en is van beroep wolspinner, bezit ook wat land. Verwarring met zijn naamgenoot[=555] komt vaker voor.
Hij trouwt 7 okt. 1746 in Beek met Helena Erkens, gedoopt 27 sept. 1720 als buitenechtelijk kind van Stephanus en Maria Franssen. Uit dit huwelijk worden tussen 1747 en 1759 zes kinderen geboren.
Gerard is 7 aug. 1773 aangehouden na positief juridisch advies van advocaat J.C.S. de Limpens, dat de tegen hem afgelegde belastende verklaringen voldoende zijn. Opgesloten in het Landshuis in Valkenburg, waar hij verhoord is en beschuldigd in confrontatie door Geerke Stijnen*. Gerrit wordt ter dood veroordeeld en sterft 56 jaar oud op 23 sept. 1773 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Helena Erkens overleeft haar man 37 jaar en overlijdt 23 jan. 1811 in Beek, zij is 90 jaar oud geworden.

Joannes Stijnen wordt 28 aug. 1739 gedoopt in Beek als zoon van Hendrik en Petronella Pullen. Zijn broer Franciscus wordt ook wel genoemd als complice van de bende, ‘Francus Steijnen een Rameker, de naeste buurman van den Landmeeter Steijnen van achteren’. Joannes woont aan de noordkant van Beek, richting Neerbeek, van beroep slotenmaker en bebouwt wat land, in zijne jonge jaren soldaat in Staatse dienst.
Hij trouwt 9 nov. 1760 als ‘miles hollandicus’ (Hollandse soldaat) in Beek met Catharina Ronge, gedoopt 17 nov. 1733 in Beek als dochter van Cornelius en Margaretha Janssen. Uit dit huwelijk worden van 1760 tot 1774 zes kinderen geboren, waarvan het jongste drie dagen voor de dood van de vader wordt gedoopt.
De naam van Joannes is (onder meer?) door Geerke Stijnen* genoemd als ‘complice van het complot’. hij  is 26 nov. 1773 aangehouden en overgebracht naar het Landshuis in Valkenburg, waar hij 21 jan. 1774 is verhoord onder foltering. Daarbij bekent hij onder andere twee diefstallen van veldvruchten in Beek, bij de weduwe Vreen en bij bovengenoemde landmeter. Uiteraard is gevraagd om ‘gesellen te denuncieeren’ en hij noemt bijvoorbeeld Bastiaan Boosten*. Het proces eindigt in een doodvonnis. Joannes sterft 34 jaar oud op 26 mei 1774 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Catharina Ronge overlijdt 3 mei 1788 in Beek.

Matthijs Stijnen genoemd ‘Scheeren Thijs’ wordt 12 september 1734 gedoopt in Beek als zoon van Joannes en Elisabeth Bemelmans, een broer van Geerke Stijnen*. Woont in Neerbeek naast de grote pachtboerderij Aldenhof en is kleermaker van beroep. Dirk Hersseler beschrijft hem als :”Scheeren Tijs een Snijder, maer houdt meer van Jaegen, wonende te Neerbeek tappende Brandewijn. Hebbende sijne vrouwe moeder de Veltbode voor man gehadt.” Hij heeft wat geld uitgeleend en het is niet duidelijk of hij eigenaar is van onroerend goed.
Hij trouwt 27 mei 1759 in Beek Maria Coenen en volgens de trouwinschrijving komt zij uit Beek. Uit dit huwelijk worden van 1760 tot 1770 vijf kinderen geboren.
Matthijs is op 26 juli 1773 genoemd als bendelid door Dirk Hersseler* tijdens een scherper verhoor. En vervolgens ook door Joannes Vrusch* op 28 juli, door Joannes Penders* op 9 mei 1774 en door Jan Smeets* uit Neerbeek op 10 mei, telkens onder foltering. Op 4 juli daarna vaardigen de schepenen van het hooggerecht in Valkenburg een decreet van apprehensie ten laste van Matthijs uit, maar die is gevlucht en blijft buiten bereik. Hij reageert niet op dagvaardingen om te verschijnen voor het gerecht in Valkenburg ‘Om alsdan te antwoorden op … interrogatien ..’ Matthijs is op 5 sept. 1775 bij verstek voor eeuwig verbannen uit de landen van de Generaliteit.

Peter Tacken is waarschijnlijk geboren in Nuth en daar 20 juni 1699 gedoopt als zoon van Petrus en Joanna Bouts (Boots), slotenmaker van beroep, woont in Spaubeek. Hij trouwt 20 mei 1731 in Spaubeek met Anna Hennix, gedoopt 13 april 1702 in Spaubeek als dochter van Petrus Hennic(k) en Cornelia Penris, een zuster van Michel Hennix* en een tante van Peter Hennix* en van Joannes Hennix*. Uit dit huwelijk zijn van 1732 tot 1744 vier kinderen geboren. Zijn schoonbroer heeft hem al beschuldigd in zijn verklaringen op 15 apr. 1751 en later wordt hij gezien als een van de daders bij de brandstichting op 20 aug. 1751 in het huis van Drossaard Duijkers in Raath bij Bingelrade als wraak nadat Michiel Hennix in de gevangenis is gestorven. Na de arrestatie op 9 okt. wordt opgesloten in de gevangenis op Sint Jansgeleen, maar hij blijft ontkennen en wordt 20 okt. veroordeeld om onder foltering gebracht te worden. Die dag en de volgende is hij scherp verhoord en dan bekent hij die brand gesticht te hebben samen met zijn nicht Jenne Marie Hennix, met Willem Caldenberg* en nog anderen en blijft daarbij op 21 okt. tijdens de recollectie. Peter wordt 28 febr. 1752 ter dood veroordeeld maar voor het vonnis wordt uitgevoerd sterft hij in de cel. Zijn lichaam is (14 mei) begraven door een vilder onder de galg in ‘de Raetscuiyl’ in het veld bij Lutterade onder Geleen.
Anna Hennix overlijdt 17 dec. 1755 in Spaubeek.

Opmerking: ‘Item aen den Heere Hoogschout de Limpens gerestitueert alsulcke vier en twintigh guldens als den afdoender Joannes Gerits voor het begraeven van het Cadaver van Peter Tacken betaelt hadde’ (Verantwoording uitgaven door R. Corten, secretaris van de schepenbank).

Joannes Thijssen wordt genoemd ‘de Coets’ of ’t Ceutske’ wordt 2 april 1736 gedoopt in Beek als zoon van Petrus en Catharina Erkens. Hij woont in Genhout onder Beek, verdient de kost als brandewijnstoker en wolspinner, en heeft ook land in bezit.
Hij trouwt 31 jaar oud op 24 januari 1768 in Beek met de 34-jarige Sophia Stijnen, gedoopt 11 maart 1733 in Beek als dochter van Mathijs en Margaretha Claessens. Uit dit huwelijk worden tussen 1768 en 1770 drie dochters geboren.
Joannes is 16 sept. 1773 gearresteerd en opgesloten in het Landshuis van Valkenburg. Op 29 en 30 dec. is hij onderworpen aan foltering tijdens verhoren en daarbij bekent hij. Later is hij van nog meer zaken beschuldigd en na maanden pauze volgen op 3 en 9 mei 1774 weer twee dagen van scherp examen. Kort daarna is hij ter dood veroordeeld. Op 26 mei 1774 sterft Joannes 38 jaar oud aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Sophia Stijnen overlijdt bijna veertig jaar na de executie van haar man op 23 jan. 1813 in Beek; zij is 79 jaar oud geworden.

Leonard Vreen, boer uit Beek, gevlucht, verbannen 1775

Leonard Vreen wordt 24 maart 1729 gedoopt in Beek als zoon van Melchior en Cornelia Odekircken. Zijn broer Wilhelmus Vreen (of Vrëen) is pastoor in Houthem. Zelf woont hij in Beek aan het Wolfeinde ‘op een hofke van de Molenaer van Sint Jansgeleen’, is een rijke boer en bezit twintig percelen land met een waarde van 6400 gulden. Hij is ongetrouwd gebleven.
In sept. 1773 noemt Mathijs Smeets* hem als medeplichtige van een dievenbende, zelfs als aanvoerder bij een overval. Dat heeft waarschijnlijk het proces tegen Leonard in gang is gezet en is tevens het moment dat hij gevlucht is. Hij verkoopt zijn roerende goederen, benoemt zijn pastoor-broer tot gevolmachtigde voor zijn bezit en regelt zijn schulden.
Leonard zegt later dat hij gevlucht is op aandringen van vrienden na valse aanklachten en is 16 febr. 1775 bij verstek voor eeuwig verbannen. Zijn broer, de pastoor heeft inmiddels het land teruggekocht van het gerecht voordat het geveild wordt. Verwanten deden dat vaker om het familiebezit te redden en moesten daarvoor gewoonlijk geld lenen en het land met hypotheek bezwaren.
Vanaf een onbekend toevluchtsoord vraagt Leonard in 1786 om herroeping van het vonnis en de Staten-Generaal vragen 26 mei advies aan Pélerin de Luitenant-Voogd van Valkenburg. En 10 juli van dat jaar krijgt hij ‘remissie en rappel van verbanning’.

Scheele Willem uit Spaubeek, gevlucht 1751, proces onbekend

Willem Caldenberg wordt ‘Scheele Willem’ genoemd en is afkomstig van Spaubeek. Zijn woonadres en beroepsbezigheden zijn niet bekend, het later in beslag genomen kindsdeel in een erfenis bedraagt tien gulden, niet veel bezit dus.
Hij trouwt 14 okt 1740 in Spaubeek Maria Hamers en uit dit huwelijk zijn twee kinderen geboren, een dochter in 1743 en een zoon in 1745.
Hij wordt verdacht medeplichtig te zijn aan de brandstichting in aug. 1751 bij drossaard Duijckers in Raath, maar hij is gevlucht en er zijn geen gerechtelijke stappen tegen hem bekend. Hij zelf is niet meer gezien in de regio.
Maria Hamers is 24 juli 1765 in Spaubeek begraven
.

Den Scheelen Procureur uit Geverik, gevlucht, verbannen 1775

Leonard Claessens wordt ‘de Scheelen Procureur’ genoemd; op 21 jan. 1730 gedoopt in Beek als zoon van Joannes en Anna Lonissen. Hij woont in Geverik en bezit enig land, dat bij de executieveiling ruim 600 gulden opbrengt.
Hij trouwt op 6 feb. 1763 in Beek met Elisabet Bours. Hij hertrouwt 35 jaar oud op 20 apr. 1765 in Beek met de 39-jarige Catharina Muitjens (Meutgens), gedoopt 4 juni 1725 in Merkelbeek als dochter van Stephanus en Anna Rameckers. Het paar wordt omschreven als ” Leendert van Geverig getrouwt met de maegd uyt de molen van St. Jansgeleen genoemt Catrijn.” Uit beide huwelijken geen kinderen.
Hij wordt genoemd in de verklaringen bij scherp examen van Dirk Hersseler* op 26 en 27 juli 1773, is daarna voortvluchtig. Bij verstek verbannen op 16 februari 1775 “ten euwigen daege uijt de drie Landen van Overmaaze partage van Haar Hoog Moogende, als meede uijt het district der Generaliteijt”. Verder is van zijn lotgevallen niets bekend.

’t Craenke, slotenmaker in Beek, galg 1774

Peter Craenen, genoemd ‘het Craenke’, wordt 6 mei 1738 in Beek gedoopt als zoon van Joannes en Elisabeth Roox, woont in het dorp Beek aan de kant van Neerbeek, ‘wonende ’t tweede huys van den Gerichsbode’, slotenmaker van beroep. Later is de opbrengst van in beslag genomen goederen nihil.
Hij trouwt 4 maart 1764 in Beek Petronella Sassen, die 28 okt. 1764 in Geleen overlijdt. Hij hertrouwt 12 okt.1766 in Beek met de twaalf jaar oudere Gertrudis Heijnen, geboren in Haasdal en gedoopt 21 okt. 1725 in Schimmert als dochter van Bartholomeus en Mechtildis Muijlkens. Uit beide huwelijken geen kinderen.
Een van de velen beticht door Dirk Hersseler*, arrestatie 16 nov. 1773, confrontatie met Gerard Muylkens*. Veroordeeld tot scherp examen bekent hij al bij de territie, de inleidende bangmakerij 21 jan. 1774, recollectie 24 jan. en tenslotte doodvonnis.
Peter sterft 36 jaar oud op 26 mei 1774 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Gertudis Heijnen overlijdt meer dan veertig jaar na de executie van haar man op 13 apr. 1816 in Schimmert, zij is 90 jaar oud geworden

Matthijs Crull, schoenmaker uit Hobbelrade, gevlucht, galg 1754

Mathijs Crull is afkomstig uit Frankrijk of Wallonië, woont in Hobbelrade bij Spaubeek. Er wonen eerder meerdere leden van de familie Crull in de parochie Spaubeek, maar een relatie kan niet vastgesteld worden. Van beroep schoenmaker en bijenkorfmaker, hij is een tijd soldaat, deserteert tijdens een belegering van de stad Namen (in de loop van de Oostenrijkse successieoorlog?).
Hij trouwt Anna Maria van Schraden die echter 5 juli 1741 in Spaubeek begraven wordt. Uit dit huwelijk twee kinderen in 1739 en 1740. Mathijs hertrouwt met Barbara Everts. Uit dit huwelijk worden vijf kinderen geboren tussen 1744 en 1754.
Hij vlucht voor het gerecht in 1751. Mathijs wordt aan de overkant van de Maas aangehouden en sterft 6 jan. 1754 aan de galg in Leut (B).
Barbara Everts krijgt in 1763 een kind van Petrus Lenssen, de man van een stiefdochter. Zij wordt 19 jan.1784 in Spaubeek begraven, veertig jaar na de dood van haar man.

Willem Glasemakers, scharenmaker in Beek, gefolterd, galg 1773

Willem Glasemakers wordt 17 april 1727 gedoopt in Geleen als zoon van Tevis en Neesgen Genders. Hij is rond 1765 in Beek komen wonen aan het Wolfeinde. Dirk Hersseler* noemt hem “Willem aen’t Wolfendt sijnde een schroevemaker van professie sijnde getrouwt met eene weduwe welke is de swagerse van de molenaer van St.Jansgeleen, genaemt Kerckhoffs” en later “Willem den Scheerenmaeker aen’t Wolfendt”. Hij is metaalbewerker en werkt soms als voerman met een paard.
Hij trouwt, 36 jaar oud, op 28 jan. 1764 in Schinnen met de 41-jarige Joanna Catharina Cremers, gedoopt aldaar op 1 jan. 1723 als dochter van Joannes en Elisabeth Schiffelers. Zij is de weduwe van Mathijs Kerckhoffs. Uit het huwelijk van Willen en Joanna Catharina worden twee kinderen geboren in 1764 en 1766.
Willem is als een van de eerste inwoners van Beek beticht van lidmaatschap van de criminele bende, genoemd door Dirk Hersseler als hij 11 juni  1773 aan folteringen wordt onderworpen en ook bij latere pijnlijke verhoren. Onder meer zou hij medeplichtig zijn aan de overval op Campo in het Nieuw Huys, maar daarvan is vrij kort daarna aangetoond dat die nooit heeft plaatsgevonden. Hoe dan ook, het gerecht wint juridisch advies in en dat zegt dat Willem gearresteerd kan worden. Aanhouding op 7 juli en opgeloten in het cachot van het Landshuis in Valkenburg, waar hij op 9 en 10 sept. scherp verhoord is. Hij wordt schuldig bevonden en ter dood veroordeeld.
Willem sterft 46 jaar oud op 23 sept. 1773 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Joanna Catharina overlijdt 30 sept. 1794 in Beek.

Frans Haegmans, wolspinner in Beek, galg 1774

Frans Haegmans wordt 14 novenber 1738 gedoopt in Beek als zoon van Petrus en Catharina Roobroex. Woont onder Beek aan de Adsteeg, is wolspinner van beroep, maar bezit ook land ter waarde van bijna 250 gulden, dat hij zelf bebouwt.
Hij trouwt 14 juni 1767 in Beek Helena Mathijs (Thijsen), gedoopt 29 jan. 1742 aldaar als dochter van Martinus en Helena Stijnen. Uit dit huwelijk worden drie kinderen geboren tussen 1768 en 1773.
In sept. 1773 tijdens een pijnlijk verhoor door Matthijs Smeets* genoemd als complice van de bende, is Frans aangehouden op 24 nov. 1773 en opgesloten in het Landshuis in Valkenburg. Het dossier is niet volledig, van het scherp verhoor van 24 jan. 1774 is geen protocol bewaard gebleven. Hij zal wel bekend hebben, want een tweede foltering vindt het gerecht niet nodig  en ze veroordelen hem ter dood.
Frans sterft 35 jaar oud op 8 febr. 1774 aan de galg op de Graatheide onder Beek.
Helena overleeft haar man 35 jaar en overlijdt 6 mei 1809 in Spaans Neerbeek, gemeente Geleen.

Joannes Hennix, wolspinner, schoenmaker in Spaubeek, galg 1751

Joannes Hennix wordt 2 maart 1732 gedoopt in Beek als zoon van Michel Hennix* en Maria Broens, een broer van Peter Hennix* en een zwager van Peter Tacken*. Verdient de kost met wol spinnen, schoenen lappen en wat er zoal te doen is, woont in Spaubeek bij zijn vader.
Op 10 maart 1751 wordt hij samen met zijn vader en broer Peter thuis gearresteerd en opgesloten in kasteel Sint Jansgeleen. Hij wordt geconfronteerd met Mevis Offermans*, met Nol Caldenberg*, die hun beschuldigd hebben en op 17 apr. met zijn vader, die hem aanraadt te bekennen omdat verzet geen enkele zin heeft. En dat doet hij dan ook en op 18 aug. is hij ter dood veroordeeld. Joannes sterft, 19 jaar oud, op 23 aug. 1751 aan de galg in ‘de Raetscuijl’ op het veld bij Lutterade onder Geleen.

Michel Hennix, wolspinner in Spaubeek, gefolterd, gestorven in gevangenis

Michel Hennix is rond 1700 geboren als zoon van de soldaat Petrus Hennic(k) en Cornelia Penris, – maar hij kan later niet vertellen waar dat gebeurde, – een broer van Anna Hennix die getrouwd is met Peter Tacken*. Verdient de kost als wolspinner of schoenlapper en wat zich zo al voordoet, woont weer in Spaubeek sinds 1742. Zijn later in beslag genomen en verkochte bezittingen zijn enige tientallen guldens waard. Na zijn trouwen gevestigd in Beek, maar daar is hij tot drie maanden detentie veroordeeld wegens velddiefstal, gegeseld en verbannen uit het Staatse Landen van Overmaas.
Hij trouwt 24 jan. 1722 in Beek Maria Brouns afkomstig uit Groot Genhout onder Beek. Uit dit huwelijk worden negen kinderen geboren tussen 1722 en 1740. Hij is de vader van Peter*, Joannes* en Jenne Marie. Maria Brouns overlijdt 21 juli 1748 in Spaubeek.
Michel wordt samen met zoons Joannes en Peter op 10 maart 1751 in zijn huis gearresteerd en zijn huis doorzocht. Curieus detail is dat daarbij drie pruiken worden aangetroffen, waarvan hij niet kan of wil zeggen hoe hij eraan komt. Opgesloten in kasteel Sint Jansgeleen wordt hij geconfronteerd met Mevis Offermans* op 18 maart en met Nol Caldenberg* op 20 maart. Op 15 apr. wordt hij aan de foltering onderworpen en bekend veel en adviseert twee dagen later zijn zoon Johannes te bekennen omdat verzet geen zin heeft. Maar herroept zijn bekentenis op 26 apr. nadat de procureur Paulus Martinus Looijmans voor hem in beroep is gegaan bij de Raad van Brabant. Dat helpt niet en het beroep wordt eind juni verworpen. Als hij op 9 juli weer pijnlijk verhoord zal worden bekent hij meteen weer alles. Twee rechtgeleerden worden door het gerecht geraadpleegd en die adviseren op 18 aug. hem aan de galg te hangen. Michel sterft diezelfde 18 aug. 1751 in de kerker van kasteel St. Jansgeleen en de volgende dag wordt een nieuw vonnis geveld om zijn lichaam onder de galg te begraven. Dat wordt op 20 aug. uitgevoerd door de vilders uit Aken onder toezicht van scherprechter Nicolaes Tillenborgh.

Opmerking: in de nacht van 19 op 20 aug. is er brand gesticht in het huis van drossaard Leopold Duijckers in Raath onder Oirsbeek. Zijn dochter Jenne Marie en schoonbroer Peter Tacken worden beschuldigd dat uit wraak te hebben gedaan.

Peter Hennix, wolspinner, schoenmaker in Spaubeek, gefolterd, galg 1751

Peter Hennix wordt 27 jan. 1724 gedoopt in Beek als zoon van Michel Hennix* en Maria Broens, een broer van Joannes Hennix* en een zwager van Peter Tacken*. In 1742 is hij met zijn vader en moeder verbannen uit de Bank Beek en de Staatse Landen van Overmaas; woont bij zijn vader in Spaubeek. Hij verdient de kost met spinnen van wol en schoenen lappen en gaat in de zomer uit dienen op hoeven in de omgeving.
Peter wordt samen met zijn vader en broer Johannes thuis gearresteerd op 10 maart 1751 en opgesloten in kasteel Sint Jansgeleen. Hij wordt geconfronteerd met Mevis Offermans*, met Nol Caldenberg* en op 15 apr. scherp verhoord, waarbij hij bekend heeft. Dit herroept hij op 6 apr. nadat de procureur Paulus Martinus Looijmans voor hem in beroep is gegaan bij de Raad van Brabant. Maar dat beroep wordt eind juni verworpen en bij de territie voor een nieuw scherp verhoor op 19 juli bekent hij weer. Bij vonnis van 18 aug. wordt hij ter dood veroordeeld.
Peter sterft, 27 jaar oud, op 23 aug. 1751 aan de galg in ‘de Raetscuiyl’ op het veld bij Lutterade onder Geleen.

Den Huyn uit Genhout, aanvankelijk gevlucht, vrijgelaten 1778

Peter Huynen genoemd ‘de Huijn’ wordt 3 juni 1714 in Schinnen gedoopt als zoon van Hendrik Hoenen en Maria Diederen, een broer van Joanna Huynen getrouwd met Erke Erkens*. Hij woont in het gehucht Weberig bij Groot Genhout onder Beek op de grens met Spaubeek of destijds het graafschap Geleen. Zijn kostwinning en welstand zijn niet bekend.
Hij trouwt 30 okt. 1740 in Beek de 16-jarige Elisabeth Pijls, gedoopt aldaar op 18 sept. 1724 als dochter van Lambert en Petronella Haegmans, een zuster van Joannes Pijls*. Uit dit huwelijk worden zes kinderen van 1741 tot 1756.
Peter wordt gezocht door het gerecht, maar is aanvankelijk voortvluchtig. In de zomer van 1776 is hij toch gearresteerd en opgesloten in Valkenburg en dan begint voor hem een lange gevangenschap. Het is heel laat in de reeks processen en waarschijnlijk is dat zijn redding, want de druk van buitenaf op de gerechten om te stoppen, is groot geworden. Het eerste advies van de advocaten de Jacobi en Pillera dateert van 3 febr. 1777, maar pas na het tweede advies van 19 dec. in dat jaar, valt er een beslissing. Peter wordt ontslagen uit detentie, maar onder cautie ofwel borgtocht. Men zou dit als volgt kunnen interpreteren: de schepenen hadden geen poot om op te staan, maar konden dat niet zomaar toegeven.
Elisabeth Pijls overlijdt 12 maart 1790 in Beek en Peter zelf overlijdt 79 jaar oud op 20 maart 1794 in Beek.

Peter Kerkhoffs, radmaker in Beek, gevlucht, verbannen 1775

Peter Kerckhofs wordt 10 sept. 1713 gedoopt in Beek als zoon van Petrus en Anna Maria Houtem. Hij woont in Beek achter de kerk en is radmaker van beroep, is welgesteld en bezit meer dan drie bunder land, waarvan het merendeel door het huwelijk verworven is en dus eigenlijk eigendom van zijn vrouw en haar familie. Van de totale waarde van 3000 gulden valt maar 700 gulden onder de latere confiscatie.
Hij trouwt 12 okt. 1738 in Beek Maria Agatha Vreen, gedoopt aldaar op 25 aug. 1715 als dochter van Willem en Agnes Pullen. Uit dit huwelijk worden drie kinderen geboren tussen 1739 en 1744. Maria Agatha overlijdt vier maanden na de laatste bevalling op 20 aug. 1744 in Beek, zij is 28 jaar geworden.
Peter hertrouwt op 29 okt. 1747 in Beek met Anna Mechtildis Didden, gedoopt aldaar op 1 april 1718 als dochter van Jacob en Anna Philips. Uit dit huwelijk worden vijf kinderen geboren tussen 1748 en 1760.
Peter is al genoemd als bendelid op 26 juli 1773 in een scherp verhoor van Dirk Hersseler*, maar hij is voortvluchtig en kan niet gegrepen worden. Hij verdwijnt helemaal uit beeld en is uiteindelijk bij verstek veroordeeld op 16 febr. 1775, hij wordt als 62-jarige voor eeuwig verbannen uit de Staatse Landen van Overmaas.
Ietwat komiek is dat Willem Opdenkamp* uit Mechelen aan de Maas die in maart 1775 veroordeeld is, wel iets gehoord had over Josef Kirchhofs* als kapitein, maar die de naam Kerckhofs kende uit Beek, zodat hij tot de warrrige beschrijveng komt van “den voorschreven Kerkhoff, reets tot Beek gehangen”.
Anna Mechtildis Didden overlijdt 19 febr 1787 in Beek.

Hendrik Laven uit Beek, gevlucht, verbannen 1775

Hendrik Laven wordt 3 jan. 1721 gedoopt in Schimmert als zoon van Mathijs en Elisabeth Habets. Hij woont ‘op de Hoolstraet’ in Beek en bezit door huwelijk enig land. “Vaste goederen van de Vrouwe kant afcoomende” zodat het gerecht later moet constateren “voor den Lande nil”.
Hij trouwt 5 okt. 1749 in Schimmert Ida Wauben, gedoopt 28 apr. 1723 aldaar als dochter van Jacobus en Ida Haegmans. Uit dit huwelijk worden zeven kinderen geboren tussen 1750 en 1763.
Over Hendriks strafproces valt weinig te vertellen, hij is (onder meer?) door Matthijs Smeets* en Geerke Stijnen* uit Beek genoemd als bendelid. Als het gerecht hem wil arresteren is hij gevlucht en reageert niet op sommaties bij het gerecht te verschijnen. Op 16 febr. 1775 is hij bij verstek veroordeeld tot eeuwige verbanning ‘op poene dat den beklaegden daerinne gevonden wordende en in handen van dese justitie gerakende, swaerder naer exigentie van saake te sullen werden gestraft.’ Hij is nooit meer in Beek gesignaleerd.
Ida Wauben overlijdt 5 nov. 1781 in Beek.

Martin de Wael, veekoopman in Beek, galg 1773

Martin LeGros (de Groot), genaamd Martin de Wael, is geboren in Arensgenhout en wordt 10 apr. 1715 gedoopt in Hulsberg als zoon van Joannes en Maria Reul. Woont sinds zijn huwelijk onder Beek aan het Wolfeinde, naast Andries Stijnen*, verdient de kost als dagloner en handelt af en toe in vee, zijn vrouw heeft wat onroerend goed ingebracht, maar rijk zijn ze niet.
Hij trouwt, 34 jaar oud, op 8 juni 1749 in Beek Sophia Debets, een dochter van Arnoldus en Elisabeth Stijnen (volgens de huwelijkinschrijving). Uit dit huwelijk worden twee kinderen geboren, in 1750 en 1751.
Het gerecht is aanvankelijk aarzelend ten aanzien van de beschuldigingen tegen Martin en wint juridisch advies in. Daarna is tot arrestatie besloten en op 7 aug. 1773 is hij opgepakt en opgesloten in Valkenburg in het Landshuis. Vervolgens verloopt het proces, voor die tijd, nogal snel, op 31 aug. scherp verhoor en daarna een doodvonnis.
Martin sterft, 58 jaar oud, op 23 sept. 1773 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Sophia Debets overlijdt 25 dec. 1776 in Beek.

Machiel Lemmens, veehandelaar in Beek, gefolterd, galg 1774

Machiel Lemmens wordt (als Aegidius) 4 febr. 1731 gedoopt in Beek, zoon van Petrus en Elisabeth Swilden, een broer van Pieter Lemmens*. Hij wordt soms Gillis genoemd en beschreven als tamelijk groot en nogal gezet, een fors postuur, woont aan de zuidelijke kant van het dorp Beek en handelt in vee, hoewel Dirk Hersseler* hem ook als wever noemt. Hij bezit land en vee ter waarde van ongeveer 500 gulden
Hij trouwt 26 april 1765 in Beek Sibilla Smeets. Uit dit huwelijk worden drie kinderen geboren tussen 1766 en 1772.
Machiel is al in juli 1773 in de pijnlijke verhoren van Dirk Hersseler genoemd als medeplichtige, maar wordt pas na 16 sept. aangehouden en opgesloten in Valkenburg. Door minstens vier gevangenen uit Beek is Machiel beticht medeplichtig te zijn aan de (nooit gepleegde) overval op Campo, die ook in de motivatie van het eindvonnis staat. In het Oude Dinghuis in Maastricht volgt een confrontatie met Jan Wanten* en Pieter Penders* uit Elsloo, maar Machiel blijft volhouden onschuldig te zijn. Om hem tot een bekentenis te dwingen is hij in Valkenburg op 28 okt. aan de foltering onderworpen en 18 nov. nog eens. Op grond van de bekentenissen die hij dan doet is hij ter dood veroordeeld.
Machiel sterft, 43 jaar oud, op 8 febr. 1774 aan de galg op de Graetheide onder Beek.

Opmerking: Op 22 dec. 1773 is zijn vee openbaar verkocht: een paard, twee koeien en een os brengen meer dan 100 gulden op, waarvan slechts 53 gulden op de afrekening van het gerecht van Valkenburg staan. Deze executieverkoop is ongebruikelijk laat in de procesorde, mogelijk heeft Sibilla Smeets zich tegen deze verkoop verzet.

Pieter Lemmens, boer uit Beek, gevlucht, verbannen 1775,
vonnis herroepen 1786

Pieter Lemmens wordt 8 okt. 1732 gedoopt in Beek als zoon van Petrus en Elisabet Swilden, een broer van Machiel Lemmens*. Hij woont in Beek en is veekoopman en boer met veel land, de verkoop van zijn land en de opbrengst daarvan bedraagt later 1600 gulden. Waarschijnlijk heeft zijn vrouw ook nog veel land ingebracht bij het huwelijk.
Hij trouwt, 37 jaar oud, op 12 mei 1770 in Beek met de 18 jaar oude Helena Penders, gedoopt 17 juli 1751 in Beek als dochter van Joannes en Maria Pisters. Uit dit huwelijk worden tussen 1771 en 1792 negen kinderen geboren.
Als het Hooggerecht van Valkenburg in 1773 zijn arrestatie beveelt, is Pieter gevlucht. Hij is ver de Oostenrijkse Nederlanden ingetrokken, naar de plaats Lebbeke bij Dendermonde en woont daar tot 1783. Bij verstek is hij 16 febr. 1775 veroordeeld tot verbanning uit de Staatse Landen en tot ‘confiscatie van alle des beklaagdens goederen’.
Op 2 maart 1786 richt hij samen met de eveneens uit Beek verbannen Welter Penders* een verzoek aan de Staten-Generaal om het vonnis van verbanning te herroepen. Daar zijn bijgevoegd verklaringen van goed gedrag afgegeven door burgerlijke en geestelijke autoriteiten van Lebbeke. Het advies over dit verzoek van het Hooggerecht van Valkenburg is niet negatief en hij krijgt dan ook gratie en op 12 apr. wordt in Den Haag tot herroeping van het banvonnis besloten. Over het teruggeven van in beslag genomen goederen wordt niet gesproken.
Pieter overlijdt, 75 jaar oud en 33 jaar na de verbanning op 1 mei 1808 in Beek, Helena Penders op 6 okt. 1824 aldaar.

Opmerking: in het genoemde advies stelt het Hooggerecht van Valkenburg ‘ … indien, op de denunciatiën en depositiën der geëxecuteerden, bij continuatie strict te werk was gegaen, de toenmaels bij nae daaglijksche executiën niet lichtelijk hadden opgehouden’. Het doel heiligt de middelen? Zie ook bij Welter Penders

Wegge Erke, dagloner in Beek, gefolterd, galg 1774

Arnold (Erke) Mobers, genoemd ‘Wegge Erke’ of ‘Erke achter de Kerck’, wordt 18 maart 1723 gedoopt in Limbricht als zoon van Herman en Christina Welters. Hij woont in Beek in een klein huis achter de kerk, verdient de kost als dagloner en bebouwt wat land (mogelijk gepacht).
Hij trouwt op 9 nov. 1755 in Beek met Maria Haesen, gedoopt aldaar 9 juni 1723 als dochter van Egidius en Helena Henssen. Uit dit huwelijk worden tussen 1757 en 1764 vier kinderen geboren.
Erke is 24 nov. 1773 aangehouden, overgebracht naar Valkenburg en opgesloten in het Landshuis. Als hij tijdens de ondervraging niet bekent, wordt hij op 9 dec. geconfronteerd met Matthijs Smeets* die hem genoemd heeft als bendelid. Als ook nu geen bekentenis komt, wordt hij op 28 dec. aan een ondervraging met foltering onderworpen en daarna 31 dec. nog eens. Op 19 jan. 1774 bevestigt hij meegedaan te hebben aan een diefstal ook al kan hij niet zeggen of dat in Wijnandsrade was of ergens anders. Maar dan zijn de schepenen voldaan en spreken een doodvonnis uit.
Erke sterft vijftig jaar oud op 8 febr. 1774 aan de galg op de Graetheide bij Beek.

Kwartele Geerke, wolspinner uit Beek, gefolterd, gestorven in gevangenis 1773

Gerard Muylkens genoemd ‘Kwartele Geerke’ wordt 31 juli 1734 gedoopt in Beek als zoon van Mathijs en Maria Hopparts. Woont in Beek in Molenstraat, verdient de kost als wolspinner en heeft een eigen huis en wat land. Die brengen later iets meer dan 100 gulden op en dat is niet veel.
Hij trouwt 23 nov. 1760 in Beek Catharina Elisabeth Martin, gedoopt aldaar op 28 nov. 1728 als dochter van Nicolaas en Elisabeth Creusen. Uit dit huwelijk worden tussen 1751 en 1772 vier kinderen geboren.
In sept. 1773 hebben Mathijs Smeets*, Andries* en Geerke Stijnen* tijdens een scherp verhoor verklaart dat Gerard ‘onder hunnen bende gehoordt’. Hij is 17 nov. gearresteerd en gedetineerd in Valkenburg. Na veroordeling tot scherp examen wordt hij op 30 nov. volgens de regels bedreigt met foltering door het tonen van de martelinstrumenten en dan legt Gerard een bekentenis af. Onvoldoende voor de rechters en op 7 dec. wordt hij toch nog gefolterd, maar dat moet afgebroken worden vanwege zijn slechte lichamelijke toestand. Gerard sterft 39 jaar oud, op 20 dec. 1773 in de gevangenis van het Landshuis in Valkenburg en wordt de volgende dag begraven onder de galg op de Graetheide bij Beek.
Catharina Elisabeth Martin overlijdt ruim 27 jaar na de dood van haar man op 11 juni 1801 in Beek.

Scillen Meven, wolspinner in Spaubeek, gefolterd, galg 1751

Bartholomeus (Mevis) Offermans wordt 24 juni 1708 gedoopt in Schinnen als zoon van Jacob en Cecilia Crans. Zijn bijnaam is ‘Scillen Mevis’, onduidelijk waar dit naar verwijst. In zijn jonge jaren was Mevis soldaat in Hollandse dienst, later een wolspinner die in opdracht werkt en het product, de garens zelf naar de klanten brengt. Woont sinds zijn trouwen in Spaubeek, buurman van Michiel Hennix*.
Hij trouwt 25 nov. 1734 in Spaubeek Maria Schols, gedoopt 26 okt. 1710 in Spaubeek als dochter van Christoffel en Maria Gaudi, een zuster van Peter Schols*. Uit dit huwelijk worden tussen 1735 en 1749 vier kinderen geboren.
Mevis is al in 1743 door Hendrik Witmaeckers* uit Schinnen beschuldigd, in 1750 wordt hij genoemd door Nol Caldenbergh* en Anton Hamers* als complice van de bende. Hij wordt in jan. 1751 gearresteerd en opgesloten in kasteel Sint Jansgeleen, op 10 en 11 febr. 1751 onder foltering gebracht om hem te dwingen te bekennen en dat doet hij. Bekent zelf medeplichtig te zijn, een deel van de buit gehad te hebben, noemt complicen en vertelt ook ten huize van Geerling Daniels* ceremoniëel de duivel toegezworen te hebben. Dit alles bevestigd hij de dag daarna bij de recollectie. Het vonnis wordt pas een half jaar later uitgesproken: op 18 aug. veroordeelt het gerecht hem ter dood. Op 23  aug. 1751 sterft Mevis 43 jaar oud aan de galg in de Raadskuil bij Geleen.
Maria hertrouwt 3 okt. 1752 in Spaubeek met Mathijs Caldenberg. Zij overlijdt 29 jan. 1761 aldaar.

Namen der Geexecuteerdens.Decreet van Apprehensie,Dag van Executie.Sententie.
Dirk Hersselen, Neerbeek (Geleen en Beek).3 Junij 1773.23 7bris 1773.Geradbr.
Anthoon Rasch, Oensel (Beek en Schimmert).10 Aug. 1773.23 7bris 1773.Gehangen.
Joès Vrusch, Beek.16 Julij 1773.23 7bris 1773.Gehangen
Wil. Glasemakers, Beek.7 Aug. 1773.23 7bris 1773.Gehangen.
Marten Le Gros, Beek.7 Aug. 1773.23 7bris 1773.Gehangen.
Geraard Steyner Beek.7 Aug. 1773.23 7bris 1773.Gehangen.
Abraham Nathan, Beek.16 Julij 1773.23 7bris 1773.Gehangen.
Andreas Steynen, Beek.7 Aug. 1773.26 9bris 1773.Gehangen.
Frederik Pisters, Beek.16 7bris 1773.26 9bris 1773.Gehangen.
Daem Goossens, Beek.16 7bris 1773.26 9bris 1773.Gehangen.
Erke Erkens. Id.24 9bris 1773.8 Febr. 1774.Gehangen.
John Steynen, Id.24 9bris 1773.26 Mei 1774.Gehangen.
Pieter Craenen, Id.16 9bris 1773.26 Mei 1774.Gehangen.
Joès Thijssen, Bekergenhout (Beek).16 7bris 1773.26 Mei 1774.Gehangen.
Johs Smeets, Neerbeek (Beek en Geleen).10 Mei 1774.26 Mei 1774.Gehangen
Johs Penders, Beek.27 Jan. 1774.26 Mei 1774.Gehangen.

A. gebannen op 16 februarij 1775.

Anthoon Bosch, van Beek; 2. Willem Willems, van Aretsengenhout (Hulsberg); 3. Willem Habets, Id.; 4. Hendrik Laenen, van Beek; 5. Joès Pyls, van Beek; 6. Walter Penders, van Beek; 7. Bastiaen Boosten, van Beek; 8. Nicolaes Sassen, van Beek; 9. Pieter Lemmens, van Beek; 10. Erke ofte Arnold Erkens, van Neerbeek (Beek en Geleen); 11. Leentje Claessens, van Geverik (Beek); 12. Leonard Vreen, van Beek; 13. Pieter Kerkhoffs, van Beek; 14. Frederik Romans, van Beek; 15. Christ. Vrusch, van Beek