
Beek ook een MIJNgemeente

Lezing door: Paul Mennens
Lutterade was vroeger het centrum van de mijnindustrie in de Westelijke Mijnstreek. Echter Beek heeft ook een mijn-verleden. De Heemkundevereniging Beek organiseerde 25 maart 2015 een foto- en filmavond over het mijnverleden van de gemeente Beek. Deze presentatie vond plaats in de zaal van woonzorgcentrum Franciscus aan de Maastrichterlaan. Tijdens deze avond waren een aantal Beekse oud-mijnwerkers aanwezig, die hun verhaal vertelden bij de filmbeelden en foto’s. Deze avond was een van de activiteiten die de Heemkundevereniging Beek organiseerde in verband met het 40-jarig bestaan in 2015.
MIJNactiviteiten in Beek
loop der jaren diverse nevenactiviteiten rondom deze moderne mijn gerealiseerd. Op de eerste plaats gebeurde dat natuurlijk in de voormalige gemeente Geleen, maar ook op het grondgebied van de gemeente Beek.
In 1820 werd op de heide in Beek de Kerenshof gebouwd. Hier woonde o.a. de familie Hennekens. In 1941 startte de gemeente Beek nabij deze boerderij, in samenwerking met DSM, de bouw van een nieuwe wijk Kerensheide, 16 ingenieurswoningen voor DSM-personeel. In 1948 werd het aantal woningen verder uitgebreid. Door de expansiedrift van DSM moest de wijk afgebroken worden. In 1967 werd de Kerenshof gesloopt en tussen 1972 en 1975 volgde de sloop van de gehele wijk.
In de Wet van 29 december 1928 werd het zogenaamde Mijnrecht geregeld . De gemeenten die daarvoor in aanmerking kwamen, kregen een vergoeding per ton gewonnen steenkool. Er waren twee criteria om voor die vergoeding in aanmerking te komen: het aantal mijnarbeiders in de betreffende gemeente, en de extra uitgaven die de bewuste gemeente had i.v.m. een mijn die binnen haar gemeente lag dan wel in de nabijheid ervan. Beek kwam natuurlijk in aanmerking voor deze vergoedingen.
Voor de oorlog lag een deel van het Stikstof Bindings Bedrijf (SBB), op het grondgebied van Beek. Het betrof de nitraatfabriek 1.
In maart 1951 startte men met de bouw van de cokesfabriek Emma II te Beek. In 1954 werd deze moderne fabriek in gebruik genomen. De nieuwe fabriek, koste 100 miljoen gulden, had een capaciteit van 3000 ton kolen per dag. De cokes die ontstond door vetkolen onder afsluiting van zuurstof te verhitten, werd onder andere gebruikt als brandstof voor de hoogovens. Het vrijkomende gas werd gebruikt in huishoudens en industrie. De stoffen die overbleven, vormden de grondstof voor een uitgebreide chemische industrie.
Woensdag 18 december 1968 viel de laatste cokes op cokesfabriek Emma II in de bluswagen.
In 1952 verkocht de gemeente Beek grond aan de Stichting ‘Thuis Best’ voor de bouw van 260 woningen in de wijk Kerkeveld. Deze stichting uit Heerlen had als hoofddoel ‘De behartiging der huisvesting van mijnpersoneel’.
Deze woningen waren bestemd voor het personeel van o.a. De Staatsmijn Maurits en de cokesfabriek Emma II. Verder bouwde ‘Thuis Best’ beambtenwoningen in de Van Sonsbeecklaan en Aldenhofstraat in Neerbeek.
2015 het jaar van de MIJNEN
Dit jaar is het 50 jaar geleden dat toenmalig minister Den Uyl in Heerlen bekend maakte dat de mijnen in Limburg gesloten zouden worden. Diverse partijen, waaronder de Provincie Limburg, DSM en bijna alle voormalige MIJNgemeenten, hebben het initiatief genomen om verschillende activiteiten te organiseren waarbij de mijnindustrie centraal staat. Op 25 maart stonden we even stil bij de sociale, economische en culturele situatie van die tijd waarin Beek een MIJNgemeente was.
Math Greven uit Beek, ex-mijnwerker
. |
Bal, Jo![]() Jo Bal werd geboren in 1926 en was werkzaam als elektriciën bij het stikstofbindingsbedrijf SBB, onderdeel van de staatsmijn Maurits. Daarnaast was hij ook actief als vakbondsbestuurderDe vader van Jo Bal bracht zijn gezin op zoek naar werk vanuit Zeeland naar Limburg. Jo groeide op in de arbeiderskolonie Lindenheuvel bij Geleen, temidden van arbeidsimmigranten uit Tsjechie, Hongarije en Polen. Hij zou er tot zijn trouwen blijven wonen. Na de lagere school bezocht hij de ambachtschool om zich in de electro-techniek te specialiseren. In de oorlog werd hij medisch afgekeurd voor de Maurits.In 1946 trad hij als electriciën in dienst van het stikstofbindingsbedrijf SBB , onderdeel van de staatsmijnen. Tien jaar lang werkte hij daar bovengronds in continudienst waar beloning plaats vond op basis van een door de bond afgesloten groepsakkoord. Later maakte hij promotie tot specialist liftonderhoudIn 1956 solliciteerde hij op een oproep in het blad van de Katholieke Mijnwerkersbond en werd gesalarieërd vakbondsbestuurder op de Emma en de Maurits. Vergaderingen vonden plaats op zondag, zijn enige vrije dag. Namens de Katholieke Mijnwerkersbond pleitte hij in de zestiger jaren voor arbeidstijdverkorting en de vrije zaterdag . Hij was nauw betrokken bij de langzaam-aan-actie van 1957 toen zo’n 34.000 mijnwerkers 6 dagen staakten. Van 1970 tot 1976 was hij lid van de Mijnindustrie Raad , een belangrijk adviesorgaan dat zich bezig hield met de pensioenproblematiek ten tijde van de mijnsluitingen.In 1985 ging Jo Bal zelf met pensioen. |
