Baek wie ’t vreuger waor

Op 23 en 24 april 2016 organiseerde Postzegelvereniging ‘De Philatelist Geleen, in Beek (L) ter gelegenheid van het 85 jarig bestaan van de vereniging een tentoonstelling: ‘Limphilex 45 Asta-Phil 2016’. In de catalogus die bij de tentoonstelling werd uitgegeven, onder meer het onderstaand afgedrukte verhaal van de heer Tom Mennens. Mocht u niet in de gelegenheid zijn geweest de tentoonstelling te bezoeken, dan hierbij alsnog de gelegenheid dit interessante verhaal te lezen.

Baek wie ’t vreuger waor (Beek zoals het vroeger was)
Door Tom Mennens

Toen in 1852 in Nederland de eerste postzegel met de beeltenis van Koning Willem III verscheen, zag Beek er heel anders uit dan nu het geval is.
Beek is van oudsher een van de welvarendste Zuid Limburgse dorpen. Het was een centrum van handel, nijverheid en vertier. Hierdoor kreeg Beek een streekfunctie, die het ook te danken aan de ligging op een knooppunt van belangrijke handelswegen. Dit was o.a. ‘De Oude Rijksweg’, aangelegd in 1845, die de belangrijkste verkeersader was van Maastricht naar Venlo.

Naast landbouw, veeteelt en fruitteelt was er ook al industrie in die tijd, met leerlooierijen, stroopstokerijen, distilleerderijen o.a. Hennekens van het bekende ‘Baeker Aelske’ en sinds 1867 tot 1963 een bloeiende sigarenindustrie.
Reeds op 1 december 1853 werd in Beek een hulppostkantoor gevestigd. Beek liep hierbij duidelijk voorop t.o.v. de buurgemeenten Geleen, Elsloo, Stein en Schimmert.
Het hoofdkantoor waar Beek onder viel was Maastricht. De verzonden brieven, zie afbeelding, werden voorzien van het zwarte stempel Beek van het hulpkantoor en de vernietigingsstempel “FRANCO” aangebracht door het postkantoor Maastricht en op deze brief de treinstempel Breda – Maastricht.

1. Station Beek-Elsloo

Station Beek-Elsloo gelegen aan de op 21 november 1865 geopende spoorlijn Venlo-Maastricht. Door de aanleg van deze spoorlijn werd Beek en omliggende plaatsen uit hun isolement bevrijd. Beek was nu gemakkelijker bereikbaar ondanks de loop van een “dikke” kilometer naar het centrum. De aankomende en vertrekkende post werd nu ook verzorgd via het station en niet meer per postkoets.
Ongemerkt verdween het en in 1976 kwam er een ‘modern gebouwtje’.

2. Het Heihuis

Het Heihuis ook wel Heihof genoemd werd sinds 1816 bewoond door de paardenpostmeester Roebroek. Deze hoeve was vroeger zeer gunstig gelegen op de kruising van de Oude Postbaan, thans Sanderboutlaan, en de Elslooer weg. Deze weg liep dwars door de Graetheide.

Roebroek moest tenminste de beschikking hebben van zes paarden om als paardenpostmeester te functioneren. Verder moest hij zorg dragen voor de begeleidende postiljons. In 1827 werd hij voor een jaar belast om de postzakken te vervoeren tussen Maastricht en Venlo.

De hoeve is tot 1996 in bezit gebleven van de familie Roebroek. Door verandering van het bestemmingsplan hebben ze noodgedwongen de boerderij moeten verlaten. In 2006 is alleen het woongedeelte herbouwd.

3. Hulppostkantoor aan de Markt

Het hulppostkantoor in het huis van Hefling aan de Markt, thans Burg, Janssenstraat, is in gebruik geweest van april 1907 tot 1 oktober 1910. Het was een gecombineerd (hulp)post- telegraaf- en telefoonkantoor. Op de postzegel zien we het personeel, v.l.n.r. Izak de Vries, Fr. Hendrix, Wieling, J. Hendrix, J. Lemmens en Corten. De “grote heren” zijn herkenbaar aan hun kostuum en de facteurs aan hun uniformen. Het karretje werd gebruikt om de post te vervoeren van en naar het station.

4. Post- en Telegraafkantoor aan de Heistraat

Het postkantoor aan de Heistraat, thans Raadhuisstraat is gebouwd naast het Gemeentehuis en in gebruik genomen op 1 oktober 1910.
Bij de aanbesteding voor de bouw werden 13 inschrijvingen ontvangen, de hoogste f 22700 en de laagste f 15995 door Jean Muris uit Beek. Deze trok zich terug en werd de bouw gegund aan Jean Ubachs uit Heerlen voor de som van f 16000.
Het postkantoor is gesloten in januari 1955, om ruimte te scheppen voor de uitbreiding van het Gemeentehuis.

5. Postkantoor op de “nieuwe” Markt

In 1953 werd de vergunning verleend voor de bouw van het postkantoor met ambtswoning aan de nieuwe Markt. Het ontwerp was van architect Ir. J. Zollner uit Roermond en de aannemer was G.B. van Hoek uit Delft. Op 26 januari 1955 werd het nieuwe post- en telegraafkantoor in gebruik genomen.
In 1974 vond er een ingrijpende “binnen” verbouwing plaats met o.a. de beveiliging van het lokettenfront. Op 19 juli 1974 werd het verbouwde kantoor heropend door burgemeester Jhr. Mr. van Meeuwen.
Door reorganisatie bij de posterijen is het postkantoor in 2000 gesloten en werd in boekhandel Zandkuyl in het ‘Schip’ een postagentschap gevestigd. Het gebouw is in 2005 afgebroken om plaats te maken voor appartementen.

6. Villa ‘Hoefer’

De villa “Hoefer” gelegen aan de Stationsstraat is in 1840 gebouwd. De statige villa heeft gedurende 120 jaar een bepaald cachet gegeven aan het straatbeeld met haar open veranda. Van 1882 tot 1894 werd het bewoond door notaris Petrus Collard. Deze werd opgevolgd door de uit Zeeland afkomstige ambtgenoot Hoefer.
Rondom het pand was een mooi aangelegde tuin met bomen, struiken en bloemen. Daar de notaris een grote interesse had in de fruitteelt liet hij achter de woning een uitgebreide fruitplantage aanleggen. In de oorlogsjaren 1940-1944 vertrok de familie Hoefer naar Maastricht en liet de villa onbeheerd achter.
Tijdens de Bevrijdingsdagen in september 1944 is er het militair hoofdkwartier van de geallieerden in onder gebracht. In 1948 is het gebouw met aangrenzende landerijen aangekocht door de gemeente Beek. De gronden werden bouwrijp gemaakt en het pand heeft nog jaren dienst gedaan als woning, school en dienstlokaal voor de Bescherming Bevolking. In 1962 viel dit markante pand ten prooi aan de slopershamer.

7. Hoek Stationsstraat-Wolfeinde

Hier bouwde Sjeng Muris in 1903 een pand voor zijn houtbewerkingsbedrijf met winkel en met aanbouw een café. Dit was het bekende café Paes waarin 1920 de voetbalclub Caesar werd opgericht . Voor veel duivenmelkers was hier de thuishaven. In een aangrenzend lokaal startte Jan Paes in 1915 een sigarenwerkplaats, die in 1939 gesloten werd.
Omstreeks 1950 werd het café gesloten en werd verbouwd tot winkel voor “Muris Meubelen”. Tot 1987 heeft het als zodanig dienst gedaan.

8. Het ‘Sjterfhoes’

Het “Sterfhoes” was een van de bekendste lokaliteiten van Beek. Het was een echt bruin café, dat aan zijn naam kwam doordat er na een begrafenis hier het “leed werd weggedronken”. Menig “Aelske” is hier dagelijks door de vaste klanten weggedronken.
Naast het café lag een rijks-weegbrug, bijgebouwen en stallingen waar in de 19e eeuw de wisselpaarden voor de diligence werden gestald van de 200 jaar oude pleisterplaats.
Het gebouw, met veel vakwerk, daterend uit de 18e eeuw is, ondanks vele protesten in 1974 toch ten offer gevallen aan de slopershamer.

9. Distilleerderij Hennekens

In de uit 1818 stammende Carréboerderij, gelegen op het Wolfeynde, werd in 1828 na een grondige verbouwing, destilleerderij Hennekens gevestigd. Deze destilleerderij was eerst gevestigd in het in 1816 door Guillaum Hennekens gekochte kasteel Genbroek. Vanaf 1821 is hij hier begonnen met de productie van een “kruidendrank”. Omdat hij hier vanwege plaatsgebrek de destilleerderij niet kon uitbreiden, is hij verhuisd naar het Wolfeynde in het centrum van Beek.
Vanaf 1860 is, naar een recept van de gebr. Eduard en Leonard Steijns apothekers, buren van Hennekens, begonnen met de productie van de Els met als belangrijkste kruid: alsem. Tot 1990 heeft de productie van de Els en overige producten hier plaats gevonden. In 1980 heeft Bols, deel uitmakend van het Heineken concern, de distilleerderij overgenomen en in 1990 is de productie verplaatst naar Zoetermeer.
Thans is hier het in 2000 geopende Elsmuseum gevestigd.
Achter het Elsmuseum staan nog de ‘restanten’ van de in 1867 geopende en in 1954 gesloten sigaren- en tabaksfabriek “Firma Wed. Eug. Hennekens”.

10. De Rijksweg – Maastrichterlaan

We hebben hier een mooie doorkijk richting “Villapark” met de destijds nog aanwezige laanbeplanting, die voorheen de hele Rijksweg versierde van noord naar zuid. We zien aan de rechterkant het meer dan honderdvijftig jaar oude “A.N.W.B. Bondshotel Colaris”, geschilderd op de wit gekalkte gevel.
Naast het hotel-restaurant, waar je lekker kon eten, ligt nog een gedeelte van een tot woonhuis verbouwde boerderij uit de 18e eeuw. Aan de overkant lag o.a. de in 1850 gebouwde kazerne voor de Marechaussee Brigade Beek. Achter de kazerne was nog een cachot en paardenstal voor zes paarden gebouwd. Het geheel is in 1968 afgebroken nadat het nog vanaf 1920 dienst heeft gedaan als woning en logement.

11. De Rijksweg – Prins Mauritslaan

De Rijksweg mag wel de ‘sigaren allee’ van Beek genoemd worden. Naast de reeds genoemde fabrieken van de ‘Firma Wed. Eug. Hennekens’ en ‘Sigarenfabriek Jan Paes’, lagen hier nog achtereenvolgens, richting Sittard: ‘Firma Reinier Maasen’, Pruim rol- en Tabaksfabriek ‘De Morgen’, ‘Tabak en Sigarenfabriek Romano’, ‘Sigarenfabriek Gebroeders Spronken’ en tenslotte de ‘Sigarenfabriek Gebr. Bouwens’. Totaal dus 7 tabak verwerkende fabrieken.
Op deze postzegel zien we de Tabak en Sigarenfabriek van Romano, gelegen aan de zijde van café Napoleon, afgebroken omstreeks 1990 voor de bouw van appartementen.
In 1892 startte P.Romans in de Burg. Janssenstraat met de productie van sigaren onder de naam “Romans Sigaren”. In 1939 verhuisde het bedrijf naar de nieuwbouw aan de Prins Mauritslaan, waar de productie van de ‘Romano’ sigaren tot 1952 heeft plaats gevonden.

12. Heide (Hei) straat, thans Raadhuisstraat

Hier zien we ‘Ming het melkmeisje van de Hoolstraat’ met haar hondenkar op haar dagelijks rondje door Beek om de melk aan de man te brengen.
Het witte pand aan de rechterzijde is de in 1723 gebouwde Hervormde Pastorie gebouwd voor de predikanten en als zodanig nog steeds in gebruik is.
Links op de hoek zien we de kruidenierszaak en sigarenhandel Retera, in 1942 verdwenen door het bombardement op Geleen waarbij ook in Beek diverse panden zijn ‘gesneuveld’. Ernaast vinden we vervolgens de bakkerij van Felix en Hoebertine Lemmens, bakkerij en sigarenhandel Hoppers-Knols, de bazaar van ‘Willem van Geelke’ ook gebombardeerd in 1942 en tenslotte nog de bestaande kapelanie uit 1852.


De Heide (Hei) straat kwam aan haar naam doordat deze straat de weg was richting hei. In de 19e begin 20e eeuw werd dagelijks het vee vanuit het centrum richting hei gevoerd om het te laten grazen.
Links zien we o.a. de reeds genoemde kapelanie, rechts de lange witte muur, in de volksmond ‘De Chinese Muur’ was de afscheiding van de tuin van de Hervormende Pastorie. Aan het einde van deze muur ligt het uit 1836 stammende Protestants kerkje. Het werd gebouwd door bemiddeling van Koning Leopold I van België, waarvan Limburg deel van uit maakte. Het wordt om deze reden ook wel het ‘Leopoldskerkje’ genoemd.

13. Markt, thans Burg. Janssenstraat

Ook hier zijn door het bombardement van 1942 verschillende panden verdwenen.
De (Oude) Markt was op het einde van de 19e en in het begin van de 20e eeuw het centrum van bedrijvigheid. Hier lagen diverse winkels en drankgelegenheden.
Ook hier zijn door het bombardement van 1942 verschillende panden verdwenen.
De (Oude) Markt was op het einde van de 19e en in het begin van de 20e eeuw het centrum van bedrijvigheid. Hier lagen diverse winkels en drankgelegenheden.
We zien van rechts naar links ‘Hotel Janssen’, daarnaast de drankenhandel en drogisterij Vroemen en de wit gekalkte panden van de bakkerij Houtbeckers en bakkerij Frusch. In het pand ernaast met de rode bakstenen was o.a. het postkantoor gevestigd.
De straat heeft lange tijd dienst gedaan als Markt, vanaf de Platsch tot voorbij de St. Martinuskerk.


Hier werden alle “buiten” festiviteiten gehouden zoals o.a. markten en kermissen.
Iedere maand vond hier een grote veemarkt plaats voor hoornvee die bekend en vermaard was in de verre omgeving. Deze veemarkt werd altijd druk bezocht zoals de afbeelding op de postzegel getuigd.

14. De Platsch

De Platsch wordt de open ruimte genoemd op de kruising van de Molenstraat, Raadhuisstraat en Burg. Janssenstraat.
Hier was in het pand met huisnummer 4, gelegen tegen over de pomp, tot 1795 de Schepenbank gevestigd, vanaf 1800 deed dit gebouw dienst als Gemeentehuis tot 1888. In 1822 werd in een ‘schuurachtige’ aanbouw de eerst school van Beek gevestigd.
De waterpomp met een mooie hardstenen romp was een sieraad voor het dorp en zorgde voor de dagelijkse watervoorziening. Toen Beek in de jaren 1923/1924 waterleiding kreeg, raakte de pomp in verval. In 1950 werd besloten om de pomp af te breken.

Literatuur:
– Catalogus ASTA-phil 2011
– Geschiedenis van de PTT in Beek
– Beek in oude ansichten
– Historisch wandelen door Beek

Bokkenrijders uit Beek

Door John van Eekelen

Vreeke Pisters, slotenmaker uit Beek, galg 1773

Frederik Pisters genoemd ‘Vreeke’ wordt 5 maart 1733 gedoopt in Beek als zoon van Joannes en Maria Thijssen. Woont in Beek, is slotenmaker van beroep en bezit wat land.
Hij trouwt op 36-jarige leeftijd 18 mei 1769 in Beek de twaalf jaar jongere Joanna Vrusch, gedoopt 20 juli 1740 in Beek als dochter van Paul en Maria Ramakers. Zij is een zuster van Joannes Vrusch*, van Margaretha Vreusch getrouwd met Bastiaen Boosten* en van Christiaan Vrusch*. Zij is via haar moeder een nicht van Christiaan Rameckers*. Uit het huwelijk van Frederik en Joanna worden van 1769 tot 1772 drie kinderen geboren, de jongste twee maanden voor de dood van de vader.
Pieter Pieters* uit Geulle moet 9 en 11 juli de foltering ondergaan en noemt ook mannen uit Beek als leden van de bende. Op 16 juli 1773 worden vijf mannen uit Beek gearresteerd, waaronder Frederik en zijn zwager Joannes Vrusch, zij worden naar Valkenburg gebracht en opgesloten in het Landshuis. Frederik wordt op 12 okt. aan een scherper verhoor onderworpen en
nadat hem zo een bekentenis is afgeperst, is hij ter dood veroordeeld. Frederik sterft 40 jaar oud op 26 nov. 1773 aan de galg op de Graetheide onder Beek.

Joannes Vrusch, slotenmaker in Beek, galg 1773

Joannes Vrusch wordt 15 jan. 1730 gedoopt in Klimmen als zoon van Paulus en Maria Ramakers. Hij is een broer van Christiaan Vrusch*, van Margaretha Vrusch getrouwd met Bastiaan Boosten* en van Joanna Vrusch getrouwd met Vreeke Pisters*. Zijn moeder is een halfzuster van Christiaen Rameckers*. Hij woont in Beek en is slotenmaker van beroep, heeft weinig bezit.
Hij trouwt al op 20-jarige leeftijd op 12 okt. 1750 met de 16-jarige Maria Catharina Nijsten, gedoopt aldaar 24 nov. 1733 als dochter van Sebastiaan en Elisabeth Lemmens. Het eerste kind volgt na vijf maanden en tot 1772 worden er nog zeven kinderen geboren. De jongste is nog geen jaar oud bij de dood van de vader.
Joannes is al in juli 1773 beschuldigde eerst door Pieter Pieters* en later ook door Dirk Hersseler*. Onder meer zou hij meegedaan hebben aan een gewelddadige diefstal bij Campo in het Nieuw Huis achter Schimmert op het Spaans en een paar maanden later is aangetoond dat deze overval slechts een verhaal was dat de ronde deed, maar nooit gepleegd is. Maar Joannes is 16 juli aangehouden en opgesloten in Valkenburg. Hij is geconfronteerd met genoemde Pieter Pieters en nadat hij alles ontkend heeft verwezen naar de tortuur. Tijdens dit pijnlijk verhoor op 29 juli heeft hij wel bekend en dit de volgende dag bij de recollectie bevestigd, waarbij hij onder meer Matthijs Stijnen* heeft genoemd als medeplichtige. Maar op 1 sept. geconfronteerd tegen die Matthijs zegt hij hem alleen door de pijn beschuldigd te hebben. Na bij J.C.S. de Limpens ingewonnen juridisch advies is hij ter dood veroordeeld. Joannes Vrusch sterft 43 jaar oud op 23 sept. 1773 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Maria Catharina Nijsten overlijdt bijna veertig jaar na de executie van haar man op 5 juni 1812 in Beek.

Christiaen Vrusch, slotenmaker in Beek, gevlucht, verbannen 1775

Christiaan Vrusch wordt 2 febr. 1738 gedoopt in Klimmen als zoon van Paulus en Maria Ramakers. Een broer van Joannes Vrusch*, van Margaretha Vrusch getrouwd met Bastiaan Boosten* en van Joanna Vrusch getrouwd met Vreeke Pisters*. Zijn moeder is een halfzuster van Christiaen Rameckers*. Van beroep slotenmaker en wonend binnen het dorp Beek aan de Platz, heeft weinig bezit.
Hij trouwt 1 mei 1767 in Beek Maria Sibilla Haegmans, gedoopt aldaar op 10 febr. 1740 als dochter van Joannes en Anna Wouters. Uit dit huwelijk worden in 1768 en 1770 twee zoons geboren. Maria Sibilla Haegmams overlijdt vier maanden na de laatste bevalling op 14 sept. 1770 in Beek, pas dertig jaar oud.
Christiaan is beschuldigd tijdens de scherpe verhoren 28 aug. 1773 door Abraham Nathan*, 3 en 9 sept. door Anton Rasch*, 17 sept. van Mathijs Smeets* en daarna nog meer. Het is niet bekend op welk moment hij gevlucht is en na de executie van een broer, een zwager en een oom was het niet evident zichzelf bij het gerecht te melden. Hij is bij verstek eeuwig verbannen uit de Landen van de Generaliteit op 16 febr. 1775. Op enig moment is hij echter teruggekeerd in Beek. Christiaan overlijdt 65 jaar oud op 27 okt. 1803 in Beek.

Bastiaen Boosten, smid in Catsop, gevlucht, verbannen 1774/5

Bastiaen Boosten is afkomstig uit Beek waar hij aan het Wolfeynde woonde, na 1769 in Catsop bij Elsloo, van beroep smid. Van afkomst en bezit is niets bekend.
Hij trouwt 15 okt. 1758 in Beek met Margaretha Vrusch (Freusch), gedoopt 24 feb. 1735 in Klimmen als dochter van Paul en Maria Ramakers. Zij is een zuster van Joannes Vrusch*, van Christiaen Vrusch* en van Joanna Vrusch getrouwd met Vreeke Pisters* en haar moeder is een halfzuster van Christiaen Rameckers*. Uit het huwelijk van Bastiaen en Margreet worden tussen 1759 en 1769 zeven kinderen geboren.
Bastiaan wordt beticht door gevangenen uit Beek in de zomer van het jaar 1773 en door Marten Mulckens* tijdens diens scherp verhoor 15 okt. 1773, maar als de autoriteiten hem willen arresteren blijkt hij voortvluchtig.
Hij heeft de twijfelachtige eer de enige Bokkenrijder te zijn die door twee rechtbanken is veroordeeld. Want op 14 nov. 1774 is hij bij verstek verbannen uit de Heerlijkheid Elsloo. Het gerecht van Valkenburg veroordeelt hem eveneens bij verstek op 3 febr. 1775 en verbant hem uit de Landen van Overmaas en de landen van de Generaliteit. Beide rechtbanken willen confiscatie van goederen. Hij komt ook voor in de boekhouding, -betreffende de liquidatie van het bezit van de veroordeelden, van de Rentmeester van de Staten-Generaal in de Landen van Overmaas: de opbrengst van zijn goederen is nihil.
Van Bastiaan zelf is niet meer vernomen, Margreet Vrusch overlijdt op 3 apr. 1813 in Beek, veertig jaar na het proces tegen haar man

De Knokeman, siroopdraaier uit Klimmen, galg 1775

Christiaan Ramakers genoemd ‘de Knook’ of ‘de Knokeman’ wordt 24 jan. 1711 gedoopt in Klimmen als zoon van Lambert en Agnes Broun. Zijn halfzuster Maria Ramakers is de moeder van Joannes Vrusch*, van Margaretha Vrusch getrouwd met Bastiaan Boosten*, van Christiaan Vrusch* en van Joanna Vrusch getrouwd met Frederik Pisters*. Hij woont in het dorp Klimmen en zegt van beroep siroopdraaier te zijn. Hij en zijn vrouw bezitten een deel van een boerderij, waar ze in wonen en ook wat stukken land, dat echter deels met hypotheek belast is.
Christiaan trouwt 28 nov. 1738 in Klimmen Agatha Drummen, gedoopt 8 april 1715 in Schimmert als dochter van Petrus en Gisela Borvelts. Uit dit huwelijk worden van 1739 tot 1761 tien kinderen geboren.
Na arrestatie op 5 jan. 1775, opsluiting in Valkenburg en verhoren waarbij hij ontkent is hij 17 jan. veroordeeld “om naer voorgaande territie per omnes gradus torturae tot bekentenisse te brengen.” Dit pijnlijke verhoor vindt plaats op 17 en 18 jan. en daarna op 11 febr. nog eens. Hij bekent daarbij een zestal overvallen, en kennelijk niet alle misdrijven waarvan hij door andere gevangenen beticht is, maar het gerecht acht zijn schuld bewezen en velt een doodvonnis. Christiaan sterft 64 jaar oud op 14 maart 1775 aan de galg op de Lommelenberg bij Valkenburg.
Wanneer Agatha op 3 apr. gedagvaard wordt om hun bezittingen aan te geven, is zij niet in staat daar te verschijnen en laat het over aan haar zoon Harmanus. Zij is 31 maart 1783 begraven in Klimmen.

Het Leemkuiken, oud-soldaat uit Geulle, galg 1773

Pieter Pieters genoemd ‘het Leemkuyken’ wordt 26 maart 1730 gedoopt in Geulle als zoon van Pieter en Catharina Rutten. Onduidelijk is waar de bijnaam vandaan komt. In zijn jonge jaren is hij soldaat geweest en heeft waarschijnlijk in de Zevenjarige Oorlog gevochten. Hij bewoont een huis en hof op de Hussenberg onder Geulle.
Hij trouwt 31 jaar oud op 31 aug. 1761 in Geulle Elisabeth Poggeners (Pochenerin) een Hoog-Duitse. Als de bewoners van Geulle en omstreken in die tijd spraken van Hoog-Duits, betekende het dat zij iemand niet of nauwelijks verstonden. Uit dit huwelijk  worden zes kinderen geboren tussen 1762 en 1771. Het verhaal doet de ronde dat zes zonen van het echtpaar allen soldaat zijn geworden.
Pieter, Servaas Luijten* en Pieter Keizer* zijn de eersten in Geulle die in verband met de bende genoemd worden, namelijk door Dirk Hersseler* uit Beek in diens pijnlijk verhoor op 11 juni 1773. Gearresteerd 20 juni, overgebracht naar Maastricht en daar ingesloten in het Oude Stadhuis, waar het proces is gevoerd. Omdat hij ontkent is er 26 juni een confrontatie met Dirk Hersseler aangevraagd door de officier, maar daar zijn verder geen stukken meer van. Op 8 juli veroordeeld tot scherp examen. Twee dagen achtereen 9 en 10 juli is hij verhoord onder foltering en bekend uitvoerig en beschuldigd anderen uit Geulle en Beek. En 27 juli laat men de drie ‘oude gevangen’ uit Geulle in een confrontatie twee ‘nieuwen’, Arnold Rachels* en Martin van Aubel* beschuldigen. Op 4 okt. is Pieter ter dood veroordeeld en het vonnis staat onder meer dat hij bekend heeft meegedaan te hebben aan de overval bij Campo in het Nieuwe Huis. Een paar maanden later is aangetoond dat die overval helemaal nooit heeft plaatsgevonden
Pieter sterft 43 jaar oud op 8 okt. 1773 aan de galg in Geulle bij de Hussenberg ‘op de limite deser Heerlijkheid nae de sijde van Elsloo’.
Elisabeth Pochenerin wordt 4 dec. 1792 in Geulle begraven.

Opmerking: Het ‘nepnieuws’ over de diefstal bij Campo in het Nieuw Huis wordt tijden de foltering va Pieter voor de allereerste keer op papier gezet. Daarna blijft het voortwoekeren, mensen bekennen eraan meegedaan te hebben, vertellen hoe het eraan toeging en beschuldigen anderen van de partij geweest te zijn. Het speelt een rol in vele doodvonnissen en zelfs nog in 1776 in verbanningsvonnissen.

Servaes Luyten uit Geulle, gefolterd, galg 1773

Servaas Luyten wordt 21 dec. 1717 gedoopt in Geulle als zoon van Hendrik Luthen en Mechtildis Coenen, een broer van Maria Luyten getrouwd met Leendert Heuts*. Hij woonde in een huis en hof genaamd ‘de Kruijsboom’ op de Hussenberg. Zijn goed bracht later 515 gulden op, maar was wel bezwaard met leningen ter hoogte van 390 gulden.
Hij trouwt Cornelia Jansen uit Trigtwilder (Wilre bij Maastricht, nu Wolder?) en uit dit huwelijk worden tussen 1744 en 1763 acht kinderen geboren.
Servaas is met Pieter Keizer* en Pieter Pieters* de eersten in Geulle die in verband met de bende genoemd worden, namelijk door Dirk Hersseler* uit Beek in diens pijnlijk verhoor op 11  juni 1773. Tenminste als hij bedoeld is met ‘Item eenen klompenmaeker woonende aen de Cruijsberg onder Geul, wonende in het eerste huijs ter Linkersijde als men van Elsloo komt’.
Servaas is gearresteerd 15  juni en omdat hij ontkent is er 26 juni een confrontatie met Dirk Hersseler aangevraagd, waarvan verder geen stukken zijn. Op 13 juli veroordeeld tot scherp examen en kennelijk bekent hij onder tortuur, noemt ook andere inwoners van Geulle als medeplichtigen. En 27 juli laat men de drie ‘oude gevangen uit Geulle in een confrontatie twee ‘nieuwen’, Arnold Rachels* en Martin van Aubel* beschuldigen. Servaas is op 4  okt. ter dood veroordeeld op grond van zijn bekentenissen. In het vonnis staat onder meer dat hij bekend heeft meegedaan te hebben aan de overval bij Campo in het Nieuwe Huis. Een paar maanden later is aangetoond dat die overval helemaal nooit heeft plaatsgevonden
Op 8 okt. 1773 sterft Servaas 55 jaar oud aan de galg bij de Hussenberg onder Geulle, ‘op de limieten deser Heerlykheyt, op de Berg nae de kant van Elsloo’.
Cornelia Jansen overlijdt 12 okt. 1782 in Geulle.

Dirk Hersseler, vilder in Neerbeek, gefolterd, executie 1773

Dirk (Theodorus) Hersseler is volgens eigen zeggen rond 1732 geboren in Kerpen in het graafschap Arenberg (in de Eifel), een broer van Nicolaas Hersseler* en een oom van Philip Hersseler*. Hij woont na zijn trouwen enige tijd in Schümm bij Gangelt, in de periode rond 1760 in Kleine Meers, Elsloo en vanaf ongeveer 1764 in Neerbeek onder Beek. Hij komt uit een familie van vilders en is zelf (dus) ook vilder.
Hij trouwt 26 nov. 1754 in Gangelt Catharina Schuts. Uit dit huwelijk worden zeven kinderen geboren tussen1756 en 1773, waarvan de laatste twee weken na zijn arrestatie.
In Heerlen woont zijn broer Nicolaas die begin mei 1773 wordt gearresteerd, en daar noemen andere gevangenen, zoals Matthijs van de Berg* Dirk als medeplichtige. Als 27 mei een verzoek tot arrestatie uitgaat is hij ondergedoken in de baronie Elsloo, maar daar wordt hij 3 juni gearresteerd en uitgeleverd aan het gerecht van Valkenburg. Eerste ondervraging 5 juni en vervolgens confrontatie met degenen die hem beschuldigen. Op 11 en 12 juni is hij scherp verhoord, althans er wordt volgens het verslag alleen met foltering gedreigd, en dan gaat Dirk uitvoerig bekennen en vele personen noemen. Vooral mensen uit Heerlen maar ook uit andere plaatsen, Beek, Kleine Meers, Retersbeek en Geulle en die laatste groep is nogal vaag beschreven. Bij de recollectie op 14 juni bevestigd hij dit alles en vraagt zelf om nog verder ondervraagd te worden op 1 juli. Maar toch krijgt het gerecht door verklaringen van andere gevangenen het vermoeden dat hij zaken verzwijgt en veroordeeld hem tot nader scherp examen. Dat vindt plaats op 26 en 27 juli en dan ontkent Dirk eerst nog aan andere zaken schuldig te zijn, waarna eerst de duimschroeven en dan de beide scheenschroeven worden opgezet. Dan bezwijkt hij, bekent overvallen en verkrachtingen, en beschuldigd ook vele personen uit Beek en ook enkele uit Geulle en Elsloo medeplichtig te zijn. In totaal noemt hij wel honderd bendeleden, die hij soms heel summier omschrijft, zoals “Joannes met de buld op de neus”.
In deze stortvloed van bekentenissen verklaart hij “pligtigh te sijn aen den dieffstal geperpetreerd bij Campo achter Schimmert in het Nieuw Huys.” Hij geeft een gedetailleerd verslag van deze actie en noemt veertien medeplichtigen. Als in dec. 1773 de schepenbank van Nuth, want daaronder valt dat Nieuwe Huys, op onderzoek gaat naar de feiten over deze overval, blijkt deze nooit gebeurd te zijn. Campo en zij Nieuw Huys zijn nooit overvallen, dat is een verhaal dat de ronde deed en kennelijk zonder enige controle door ten miste drie gerechten, Valkenburg, Geulle en Elsloo tot in doodvonnissen toe is vermeld.
Alle beschuldigingen en bekentenisen worden Dirk zodanig sterk aangerekend dat de rechtbank oordeelt dat niet volstaan kan worden met en ‘gewoon’ doodvonnis. Nee, hij moet geradbraakt worden, waarna de twee vingers van de rechterhand die hij opgestoken heeft om de eed aan de duivel te zweren afgehakt en tenslotte moet hij onthoofd, zodat zijn hoofd op een piek te pronk gesteld kan worden.
Dirk wordt 23 sept. 1773 terechtgesteld op de Graetheide onder Beek.
Catharina Schuts overlijdt 1 jan. 1785 in Beek.

Nicolaas Sassen wordt ‘Pommerjan Cleusken’ genoemd naar zijn schoonvader. Dat hij ‘Stassen’ zou heten is een vergissing. Hij wordt 25 okt. 1722 gedoopt in Elsloo als zoon van Henricus en Gertrudis Hendrix. Woont onder Beek, zijn kostwinning is niet bekend en hij heeft geen bezit.
Hij trouwt als 38-jarige op 19 mei 1761 in Beek de veertien jaar jongere Maria Boesten (Boosten), gedoopt aldaar 31 maart 1737 als dochter van Joannes (Pommerjan) en Catharina Nijsten. Uit dit huwelijk worden tussen 1762 en 1771 vijf kinderen geboren.
Van het proces tegen Nicolaas zijn weinig feiten bekend. In sept. 1773 genoemd in de verhoren van Andries Stijnen* en Mathijs Smeets*. Hij ontgaat arrestatie door te vluchten en reageert niet op de sommaties om voor het gerecht te verschijnen. De schepenen achten bewezen dat hij ‘als een medelit dier Bande met en neffens sijne mede mackers nachtsdieven geassisteert en gecoopereert heefd aen of bij viertien violente huijsbraeken, diefstallen en knevelarien’ en veroordelen Nicolaas bij verstek tot eeuwige verbanning uit de landen van de Generaliteit. Op 16 febr. 1775 is dit vonnis na voorgaande klokkeslag vanaf de pui van het Landshuis in Valkenburg afgekondigd.
Van Nicolaas is er geen teken van leven meer na zijn vlucht en bij het huwelijk van zijn zoon in 1800 wordt hij in de franstalige akte vermeld als ‘feu’, overleden dus.
Maria Boesten overlijdt 18 juli 1804 in Beek.

Andries Stijnen wordt 10 nov. 1731 gedoopt in Beek als zoon van Andries en Dina Winckens, een jongere broer van Gerard Stijnen*. Woont in Beek aan het Wolfeinde naast Martin Legros [=318], verdient de kost als wolspinner en bezit een huisje.
Hij trouwt 3 febr. 1760 in Beek met Maria Sibilla Baltus, waarschijnlijk 14 maart 1737 gedoopt in Rekem, als dochter van Lambertus en Helena Roumans. Uit dit huwelijk worden van 1760 tot 1772 zeven kinderen geboren, waarvan de jongste een jaar voor de dood van de vader.
Andries is 7 aug. 1773 gearresteerd, opgesloten in Valkenburg en wordt geconfronteerd met Abraham Nathan* en Geerke Stijnen*, die zijn naam genoemd hebben als medeplichtige. Hij bekent als hij hoort tot scherper examen veroordeeld te zijn en zegt bij een zevental overvallen betrokken te zijn geweest. Hij noemt tientallen mannen uit Beek, Geleen, Elsloo en Geulle als medeplichtigen en dit verhoor vormt zo een belangrijke schakel in de verdere vervolging.
Andries wordt ter dood veroordeeld en sterft 42 jaar oud op 26 nov. 1773 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Maria Sibilla Baltus overlijdt bijna dertig jaar na de terechtstelling van haar man op 29 maart 1805 in Beek.

Opmerking: In het vonnis zijn zes overvallen opgesomd, en tenminste één heeft nooit plaats gevonden, die op Campo. Twee andere, die in Houtem bij Susteren (Holtum) en die in Heugen bij Millen zijn twijfelachtig, naar men aanneemt is er bij beide sprake van verwarring met de inbraak in de pastorie van Höngen bij Alsdorf. Hoewel, na heel lang zoeken is er één getuige gevonden dat er rond 1760 een inbraak heeft plaats gevonden in Hoengen bij Millen. Houtem bij Susteren verdwijnt na 1773 uit de bekentenissen, maar Heugen bij Millen is nog vele malen genoemd.

Gerrit of Gerard Stijnen genaamd ‘Geerken’ wordt 24 aug. 1737 gedoopt in Beek als zoon van Joannes en Elisabeth Bemelmans, een broer van Mathijs Stijnen*. Woont in Neerbeek onder Beek, heeft weinig bezit en is kleermaker van beroep. Werkt bij de klanten thuis, zo vertelt hij dat hij bij Willem Erkens*thuis aan het snijderen was, toen deze hem uitnodigde om mee te gaan bij een nachtelijke rooftocht. Verder houdt hij wel van een glaasje, vermeld het drinken diverse malen. Wordt vaak verward met zijn naamgenoot Gerard*.
Hij trouwt 14 jan. 1765 in Beek Ida Erkens, gedoopt aldaar 5 aug. 1742 als dochter van Petrus en Maria Wijnen. Uit dit huwelijk worden van 1765 tot 1773 vier kinderen geboren, waarvan de jongste zes weken voor de dood van de vader.
Geerke is 16 juli 1773 gearresteerd, overgebracht naar het cachot in Valkenburg en 16 sept. verhoord. Geconfronteerd met naamgenoot Gerard, met Andries Stijnen* en met Matthijs Smeets*, blijft hij ontkennen. Om hem te doen bekennen is hij 21 sept. scherp ondervraagt en na toepassing van duim- en scheenschroeven heeft hij verklaart vanaf zijn 19e jaar meegedaan te hebben bij diefstallen van de bende. Hij noemt meer dan twintig mannen uit Beek en Neerbeek als complices. Pas nadat hij vijftien namen heeft genoemd en op belofte nog meer namen te gaan noemen is de scheenschroef losgelaten.
Geerke sterft 36 jaar oud op 21 sept. 1773 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Ida Erkens overlijdt 23 april 1779 in Beek nog steeds maar 36 jaar oud.

Gerard Stijnen, roepnaam Gerrit wordt 25 juni 1717 gedoopt in Beek als zoon van Andries en Dina Winckens, een oudere broer van Andries Stijnen*. Woont evenals zijn broer in Beek aan het Wolfeinde en is van beroep wolspinner, bezit ook wat land. Verwarring met zijn naamgenoot[=555] komt vaker voor.
Hij trouwt 7 okt. 1746 in Beek met Helena Erkens, gedoopt 27 sept. 1720 als buitenechtelijk kind van Stephanus en Maria Franssen. Uit dit huwelijk worden tussen 1747 en 1759 zes kinderen geboren.
Gerard is 7 aug. 1773 aangehouden na positief juridisch advies van advocaat J.C.S. de Limpens, dat de tegen hem afgelegde belastende verklaringen voldoende zijn. Opgesloten in het Landshuis in Valkenburg, waar hij verhoord is en beschuldigd in confrontatie door Geerke Stijnen*. Gerrit wordt ter dood veroordeeld en sterft 56 jaar oud op 23 sept. 1773 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Helena Erkens overleeft haar man 37 jaar en overlijdt 23 jan. 1811 in Beek, zij is 90 jaar oud geworden.

Joannes Stijnen wordt 28 aug. 1739 gedoopt in Beek als zoon van Hendrik en Petronella Pullen. Zijn broer Franciscus wordt ook wel genoemd als complice van de bende, ‘Francus Steijnen een Rameker, de naeste buurman van den Landmeeter Steijnen van achteren’. Joannes woont aan de noordkant van Beek, richting Neerbeek, van beroep slotenmaker en bebouwt wat land, in zijne jonge jaren soldaat in Staatse dienst.
Hij trouwt 9 nov. 1760 als ‘miles hollandicus’ (Hollandse soldaat) in Beek met Catharina Ronge, gedoopt 17 nov. 1733 in Beek als dochter van Cornelius en Margaretha Janssen. Uit dit huwelijk worden van 1760 tot 1774 zes kinderen geboren, waarvan het jongste drie dagen voor de dood van de vader wordt gedoopt.
De naam van Joannes is (onder meer?) door Geerke Stijnen* genoemd als ‘complice van het complot’. hij  is 26 nov. 1773 aangehouden en overgebracht naar het Landshuis in Valkenburg, waar hij 21 jan. 1774 is verhoord onder foltering. Daarbij bekent hij onder andere twee diefstallen van veldvruchten in Beek, bij de weduwe Vreen en bij bovengenoemde landmeter. Uiteraard is gevraagd om ‘gesellen te denuncieeren’ en hij noemt bijvoorbeeld Bastiaan Boosten*. Het proces eindigt in een doodvonnis. Joannes sterft 34 jaar oud op 26 mei 1774 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Catharina Ronge overlijdt 3 mei 1788 in Beek.

Matthijs Stijnen genoemd ‘Scheeren Thijs’ wordt 12 september 1734 gedoopt in Beek als zoon van Joannes en Elisabeth Bemelmans, een broer van Geerke Stijnen*. Woont in Neerbeek naast de grote pachtboerderij Aldenhof en is kleermaker van beroep. Dirk Hersseler beschrijft hem als :”Scheeren Tijs een Snijder, maer houdt meer van Jaegen, wonende te Neerbeek tappende Brandewijn. Hebbende sijne vrouwe moeder de Veltbode voor man gehadt.” Hij heeft wat geld uitgeleend en het is niet duidelijk of hij eigenaar is van onroerend goed.
Hij trouwt 27 mei 1759 in Beek Maria Coenen en volgens de trouwinschrijving komt zij uit Beek. Uit dit huwelijk worden van 1760 tot 1770 vijf kinderen geboren.
Matthijs is op 26 juli 1773 genoemd als bendelid door Dirk Hersseler* tijdens een scherper verhoor. En vervolgens ook door Joannes Vrusch* op 28 juli, door Joannes Penders* op 9 mei 1774 en door Jan Smeets* uit Neerbeek op 10 mei, telkens onder foltering. Op 4 juli daarna vaardigen de schepenen van het hooggerecht in Valkenburg een decreet van apprehensie ten laste van Matthijs uit, maar die is gevlucht en blijft buiten bereik. Hij reageert niet op dagvaardingen om te verschijnen voor het gerecht in Valkenburg ‘Om alsdan te antwoorden op … interrogatien ..’ Matthijs is op 5 sept. 1775 bij verstek voor eeuwig verbannen uit de landen van de Generaliteit.

Peter Tacken is waarschijnlijk geboren in Nuth en daar 20 juni 1699 gedoopt als zoon van Petrus en Joanna Bouts (Boots), slotenmaker van beroep, woont in Spaubeek. Hij trouwt 20 mei 1731 in Spaubeek met Anna Hennix, gedoopt 13 april 1702 in Spaubeek als dochter van Petrus Hennic(k) en Cornelia Penris, een zuster van Michel Hennix* en een tante van Peter Hennix* en van Joannes Hennix*. Uit dit huwelijk zijn van 1732 tot 1744 vier kinderen geboren. Zijn schoonbroer heeft hem al beschuldigd in zijn verklaringen op 15 apr. 1751 en later wordt hij gezien als een van de daders bij de brandstichting op 20 aug. 1751 in het huis van Drossaard Duijkers in Raath bij Bingelrade als wraak nadat Michiel Hennix in de gevangenis is gestorven. Na de arrestatie op 9 okt. wordt opgesloten in de gevangenis op Sint Jansgeleen, maar hij blijft ontkennen en wordt 20 okt. veroordeeld om onder foltering gebracht te worden. Die dag en de volgende is hij scherp verhoord en dan bekent hij die brand gesticht te hebben samen met zijn nicht Jenne Marie Hennix, met Willem Caldenberg* en nog anderen en blijft daarbij op 21 okt. tijdens de recollectie. Peter wordt 28 febr. 1752 ter dood veroordeeld maar voor het vonnis wordt uitgevoerd sterft hij in de cel. Zijn lichaam is (14 mei) begraven door een vilder onder de galg in ‘de Raetscuiyl’ in het veld bij Lutterade onder Geleen.
Anna Hennix overlijdt 17 dec. 1755 in Spaubeek.

Opmerking: ‘Item aen den Heere Hoogschout de Limpens gerestitueert alsulcke vier en twintigh guldens als den afdoender Joannes Gerits voor het begraeven van het Cadaver van Peter Tacken betaelt hadde’ (Verantwoording uitgaven door R. Corten, secretaris van de schepenbank).

Joannes Thijssen wordt genoemd ‘de Coets’ of ’t Ceutske’ wordt 2 april 1736 gedoopt in Beek als zoon van Petrus en Catharina Erkens. Hij woont in Genhout onder Beek, verdient de kost als brandewijnstoker en wolspinner, en heeft ook land in bezit.
Hij trouwt 31 jaar oud op 24 januari 1768 in Beek met de 34-jarige Sophia Stijnen, gedoopt 11 maart 1733 in Beek als dochter van Mathijs en Margaretha Claessens. Uit dit huwelijk worden tussen 1768 en 1770 drie dochters geboren.
Joannes is 16 sept. 1773 gearresteerd en opgesloten in het Landshuis van Valkenburg. Op 29 en 30 dec. is hij onderworpen aan foltering tijdens verhoren en daarbij bekent hij. Later is hij van nog meer zaken beschuldigd en na maanden pauze volgen op 3 en 9 mei 1774 weer twee dagen van scherp examen. Kort daarna is hij ter dood veroordeeld. Op 26 mei 1774 sterft Joannes 38 jaar oud aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Sophia Stijnen overlijdt bijna veertig jaar na de executie van haar man op 23 jan. 1813 in Beek; zij is 79 jaar oud geworden.

Leonard Vreen, boer uit Beek, gevlucht, verbannen 1775

Leonard Vreen wordt 24 maart 1729 gedoopt in Beek als zoon van Melchior en Cornelia Odekircken. Zijn broer Wilhelmus Vreen (of Vrëen) is pastoor in Houthem. Zelf woont hij in Beek aan het Wolfeinde ‘op een hofke van de Molenaer van Sint Jansgeleen’, is een rijke boer en bezit twintig percelen land met een waarde van 6400 gulden. Hij is ongetrouwd gebleven.
In sept. 1773 noemt Mathijs Smeets* hem als medeplichtige van een dievenbende, zelfs als aanvoerder bij een overval. Dat heeft waarschijnlijk het proces tegen Leonard in gang is gezet en is tevens het moment dat hij gevlucht is. Hij verkoopt zijn roerende goederen, benoemt zijn pastoor-broer tot gevolmachtigde voor zijn bezit en regelt zijn schulden.
Leonard zegt later dat hij gevlucht is op aandringen van vrienden na valse aanklachten en is 16 febr. 1775 bij verstek voor eeuwig verbannen. Zijn broer, de pastoor heeft inmiddels het land teruggekocht van het gerecht voordat het geveild wordt. Verwanten deden dat vaker om het familiebezit te redden en moesten daarvoor gewoonlijk geld lenen en het land met hypotheek bezwaren.
Vanaf een onbekend toevluchtsoord vraagt Leonard in 1786 om herroeping van het vonnis en de Staten-Generaal vragen 26 mei advies aan Pélerin de Luitenant-Voogd van Valkenburg. En 10 juli van dat jaar krijgt hij ‘remissie en rappel van verbanning’.

Scheele Willem uit Spaubeek, gevlucht 1751, proces onbekend

Willem Caldenberg wordt ‘Scheele Willem’ genoemd en is afkomstig van Spaubeek. Zijn woonadres en beroepsbezigheden zijn niet bekend, het later in beslag genomen kindsdeel in een erfenis bedraagt tien gulden, niet veel bezit dus.
Hij trouwt 14 okt 1740 in Spaubeek Maria Hamers en uit dit huwelijk zijn twee kinderen geboren, een dochter in 1743 en een zoon in 1745.
Hij wordt verdacht medeplichtig te zijn aan de brandstichting in aug. 1751 bij drossaard Duijckers in Raath, maar hij is gevlucht en er zijn geen gerechtelijke stappen tegen hem bekend. Hij zelf is niet meer gezien in de regio.
Maria Hamers is 24 juli 1765 in Spaubeek begraven
.

Den Scheelen Procureur uit Geverik, gevlucht, verbannen 1775

Leonard Claessens wordt ‘de Scheelen Procureur’ genoemd; op 21 jan. 1730 gedoopt in Beek als zoon van Joannes en Anna Lonissen. Hij woont in Geverik en bezit enig land, dat bij de executieveiling ruim 600 gulden opbrengt.
Hij trouwt op 6 feb. 1763 in Beek met Elisabet Bours. Hij hertrouwt 35 jaar oud op 20 apr. 1765 in Beek met de 39-jarige Catharina Muitjens (Meutgens), gedoopt 4 juni 1725 in Merkelbeek als dochter van Stephanus en Anna Rameckers. Het paar wordt omschreven als ” Leendert van Geverig getrouwt met de maegd uyt de molen van St. Jansgeleen genoemt Catrijn.” Uit beide huwelijken geen kinderen.
Hij wordt genoemd in de verklaringen bij scherp examen van Dirk Hersseler* op 26 en 27 juli 1773, is daarna voortvluchtig. Bij verstek verbannen op 16 februari 1775 “ten euwigen daege uijt de drie Landen van Overmaaze partage van Haar Hoog Moogende, als meede uijt het district der Generaliteijt”. Verder is van zijn lotgevallen niets bekend.

’t Craenke, slotenmaker in Beek, galg 1774

Peter Craenen, genoemd ‘het Craenke’, wordt 6 mei 1738 in Beek gedoopt als zoon van Joannes en Elisabeth Roox, woont in het dorp Beek aan de kant van Neerbeek, ‘wonende ’t tweede huys van den Gerichsbode’, slotenmaker van beroep. Later is de opbrengst van in beslag genomen goederen nihil.
Hij trouwt 4 maart 1764 in Beek Petronella Sassen, die 28 okt. 1764 in Geleen overlijdt. Hij hertrouwt 12 okt.1766 in Beek met de twaalf jaar oudere Gertrudis Heijnen, geboren in Haasdal en gedoopt 21 okt. 1725 in Schimmert als dochter van Bartholomeus en Mechtildis Muijlkens. Uit beide huwelijken geen kinderen.
Een van de velen beticht door Dirk Hersseler*, arrestatie 16 nov. 1773, confrontatie met Gerard Muylkens*. Veroordeeld tot scherp examen bekent hij al bij de territie, de inleidende bangmakerij 21 jan. 1774, recollectie 24 jan. en tenslotte doodvonnis.
Peter sterft 36 jaar oud op 26 mei 1774 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Gertudis Heijnen overlijdt meer dan veertig jaar na de executie van haar man op 13 apr. 1816 in Schimmert, zij is 90 jaar oud geworden

Matthijs Crull, schoenmaker uit Hobbelrade, gevlucht, galg 1754

Mathijs Crull is afkomstig uit Frankrijk of Wallonië, woont in Hobbelrade bij Spaubeek. Er wonen eerder meerdere leden van de familie Crull in de parochie Spaubeek, maar een relatie kan niet vastgesteld worden. Van beroep schoenmaker en bijenkorfmaker, hij is een tijd soldaat, deserteert tijdens een belegering van de stad Namen (in de loop van de Oostenrijkse successieoorlog?).
Hij trouwt Anna Maria van Schraden die echter 5 juli 1741 in Spaubeek begraven wordt. Uit dit huwelijk twee kinderen in 1739 en 1740. Mathijs hertrouwt met Barbara Everts. Uit dit huwelijk worden vijf kinderen geboren tussen 1744 en 1754.
Hij vlucht voor het gerecht in 1751. Mathijs wordt aan de overkant van de Maas aangehouden en sterft 6 jan. 1754 aan de galg in Leut (B).
Barbara Everts krijgt in 1763 een kind van Petrus Lenssen, de man van een stiefdochter. Zij wordt 19 jan.1784 in Spaubeek begraven, veertig jaar na de dood van haar man.

Willem Glasemakers, scharenmaker in Beek, gefolterd, galg 1773

Willem Glasemakers wordt 17 april 1727 gedoopt in Geleen als zoon van Tevis en Neesgen Genders. Hij is rond 1765 in Beek komen wonen aan het Wolfeinde. Dirk Hersseler* noemt hem “Willem aen’t Wolfendt sijnde een schroevemaker van professie sijnde getrouwt met eene weduwe welke is de swagerse van de molenaer van St.Jansgeleen, genaemt Kerckhoffs” en later “Willem den Scheerenmaeker aen’t Wolfendt”. Hij is metaalbewerker en werkt soms als voerman met een paard.
Hij trouwt, 36 jaar oud, op 28 jan. 1764 in Schinnen met de 41-jarige Joanna Catharina Cremers, gedoopt aldaar op 1 jan. 1723 als dochter van Joannes en Elisabeth Schiffelers. Zij is de weduwe van Mathijs Kerckhoffs. Uit het huwelijk van Willen en Joanna Catharina worden twee kinderen geboren in 1764 en 1766.
Willem is als een van de eerste inwoners van Beek beticht van lidmaatschap van de criminele bende, genoemd door Dirk Hersseler als hij 11 juni  1773 aan folteringen wordt onderworpen en ook bij latere pijnlijke verhoren. Onder meer zou hij medeplichtig zijn aan de overval op Campo in het Nieuw Huys, maar daarvan is vrij kort daarna aangetoond dat die nooit heeft plaatsgevonden. Hoe dan ook, het gerecht wint juridisch advies in en dat zegt dat Willem gearresteerd kan worden. Aanhouding op 7 juli en opgeloten in het cachot van het Landshuis in Valkenburg, waar hij op 9 en 10 sept. scherp verhoord is. Hij wordt schuldig bevonden en ter dood veroordeeld.
Willem sterft 46 jaar oud op 23 sept. 1773 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Joanna Catharina overlijdt 30 sept. 1794 in Beek.

Frans Haegmans, wolspinner in Beek, galg 1774

Frans Haegmans wordt 14 novenber 1738 gedoopt in Beek als zoon van Petrus en Catharina Roobroex. Woont onder Beek aan de Adsteeg, is wolspinner van beroep, maar bezit ook land ter waarde van bijna 250 gulden, dat hij zelf bebouwt.
Hij trouwt 14 juni 1767 in Beek Helena Mathijs (Thijsen), gedoopt 29 jan. 1742 aldaar als dochter van Martinus en Helena Stijnen. Uit dit huwelijk worden drie kinderen geboren tussen 1768 en 1773.
In sept. 1773 tijdens een pijnlijk verhoor door Matthijs Smeets* genoemd als complice van de bende, is Frans aangehouden op 24 nov. 1773 en opgesloten in het Landshuis in Valkenburg. Het dossier is niet volledig, van het scherp verhoor van 24 jan. 1774 is geen protocol bewaard gebleven. Hij zal wel bekend hebben, want een tweede foltering vindt het gerecht niet nodig  en ze veroordelen hem ter dood.
Frans sterft 35 jaar oud op 8 febr. 1774 aan de galg op de Graatheide onder Beek.
Helena overleeft haar man 35 jaar en overlijdt 6 mei 1809 in Spaans Neerbeek, gemeente Geleen.

Joannes Hennix, wolspinner, schoenmaker in Spaubeek, galg 1751

Joannes Hennix wordt 2 maart 1732 gedoopt in Beek als zoon van Michel Hennix* en Maria Broens, een broer van Peter Hennix* en een zwager van Peter Tacken*. Verdient de kost met wol spinnen, schoenen lappen en wat er zoal te doen is, woont in Spaubeek bij zijn vader.
Op 10 maart 1751 wordt hij samen met zijn vader en broer Peter thuis gearresteerd en opgesloten in kasteel Sint Jansgeleen. Hij wordt geconfronteerd met Mevis Offermans*, met Nol Caldenberg*, die hun beschuldigd hebben en op 17 apr. met zijn vader, die hem aanraadt te bekennen omdat verzet geen enkele zin heeft. En dat doet hij dan ook en op 18 aug. is hij ter dood veroordeeld. Joannes sterft, 19 jaar oud, op 23 aug. 1751 aan de galg in ‘de Raetscuijl’ op het veld bij Lutterade onder Geleen.

Michel Hennix, wolspinner in Spaubeek, gefolterd, gestorven in gevangenis

Michel Hennix is rond 1700 geboren als zoon van de soldaat Petrus Hennic(k) en Cornelia Penris, – maar hij kan later niet vertellen waar dat gebeurde, – een broer van Anna Hennix die getrouwd is met Peter Tacken*. Verdient de kost als wolspinner of schoenlapper en wat zich zo al voordoet, woont weer in Spaubeek sinds 1742. Zijn later in beslag genomen en verkochte bezittingen zijn enige tientallen guldens waard. Na zijn trouwen gevestigd in Beek, maar daar is hij tot drie maanden detentie veroordeeld wegens velddiefstal, gegeseld en verbannen uit het Staatse Landen van Overmaas.
Hij trouwt 24 jan. 1722 in Beek Maria Brouns afkomstig uit Groot Genhout onder Beek. Uit dit huwelijk worden negen kinderen geboren tussen 1722 en 1740. Hij is de vader van Peter*, Joannes* en Jenne Marie. Maria Brouns overlijdt 21 juli 1748 in Spaubeek.
Michel wordt samen met zoons Joannes en Peter op 10 maart 1751 in zijn huis gearresteerd en zijn huis doorzocht. Curieus detail is dat daarbij drie pruiken worden aangetroffen, waarvan hij niet kan of wil zeggen hoe hij eraan komt. Opgesloten in kasteel Sint Jansgeleen wordt hij geconfronteerd met Mevis Offermans* op 18 maart en met Nol Caldenberg* op 20 maart. Op 15 apr. wordt hij aan de foltering onderworpen en bekend veel en adviseert twee dagen later zijn zoon Johannes te bekennen omdat verzet geen zin heeft. Maar herroept zijn bekentenis op 26 apr. nadat de procureur Paulus Martinus Looijmans voor hem in beroep is gegaan bij de Raad van Brabant. Dat helpt niet en het beroep wordt eind juni verworpen. Als hij op 9 juli weer pijnlijk verhoord zal worden bekent hij meteen weer alles. Twee rechtgeleerden worden door het gerecht geraadpleegd en die adviseren op 18 aug. hem aan de galg te hangen. Michel sterft diezelfde 18 aug. 1751 in de kerker van kasteel St. Jansgeleen en de volgende dag wordt een nieuw vonnis geveld om zijn lichaam onder de galg te begraven. Dat wordt op 20 aug. uitgevoerd door de vilders uit Aken onder toezicht van scherprechter Nicolaes Tillenborgh.

Opmerking: in de nacht van 19 op 20 aug. is er brand gesticht in het huis van drossaard Leopold Duijckers in Raath onder Oirsbeek. Zijn dochter Jenne Marie en schoonbroer Peter Tacken worden beschuldigd dat uit wraak te hebben gedaan.

Peter Hennix, wolspinner, schoenmaker in Spaubeek, gefolterd, galg 1751

Peter Hennix wordt 27 jan. 1724 gedoopt in Beek als zoon van Michel Hennix* en Maria Broens, een broer van Joannes Hennix* en een zwager van Peter Tacken*. In 1742 is hij met zijn vader en moeder verbannen uit de Bank Beek en de Staatse Landen van Overmaas; woont bij zijn vader in Spaubeek. Hij verdient de kost met spinnen van wol en schoenen lappen en gaat in de zomer uit dienen op hoeven in de omgeving.
Peter wordt samen met zijn vader en broer Johannes thuis gearresteerd op 10 maart 1751 en opgesloten in kasteel Sint Jansgeleen. Hij wordt geconfronteerd met Mevis Offermans*, met Nol Caldenberg* en op 15 apr. scherp verhoord, waarbij hij bekend heeft. Dit herroept hij op 6 apr. nadat de procureur Paulus Martinus Looijmans voor hem in beroep is gegaan bij de Raad van Brabant. Maar dat beroep wordt eind juni verworpen en bij de territie voor een nieuw scherp verhoor op 19 juli bekent hij weer. Bij vonnis van 18 aug. wordt hij ter dood veroordeeld.
Peter sterft, 27 jaar oud, op 23 aug. 1751 aan de galg in ‘de Raetscuiyl’ op het veld bij Lutterade onder Geleen.

Den Huyn uit Genhout, aanvankelijk gevlucht, vrijgelaten 1778

Peter Huynen genoemd ‘de Huijn’ wordt 3 juni 1714 in Schinnen gedoopt als zoon van Hendrik Hoenen en Maria Diederen, een broer van Joanna Huynen getrouwd met Erke Erkens*. Hij woont in het gehucht Weberig bij Groot Genhout onder Beek op de grens met Spaubeek of destijds het graafschap Geleen. Zijn kostwinning en welstand zijn niet bekend.
Hij trouwt 30 okt. 1740 in Beek de 16-jarige Elisabeth Pijls, gedoopt aldaar op 18 sept. 1724 als dochter van Lambert en Petronella Haegmans, een zuster van Joannes Pijls*. Uit dit huwelijk worden zes kinderen van 1741 tot 1756.
Peter wordt gezocht door het gerecht, maar is aanvankelijk voortvluchtig. In de zomer van 1776 is hij toch gearresteerd en opgesloten in Valkenburg en dan begint voor hem een lange gevangenschap. Het is heel laat in de reeks processen en waarschijnlijk is dat zijn redding, want de druk van buitenaf op de gerechten om te stoppen, is groot geworden. Het eerste advies van de advocaten de Jacobi en Pillera dateert van 3 febr. 1777, maar pas na het tweede advies van 19 dec. in dat jaar, valt er een beslissing. Peter wordt ontslagen uit detentie, maar onder cautie ofwel borgtocht. Men zou dit als volgt kunnen interpreteren: de schepenen hadden geen poot om op te staan, maar konden dat niet zomaar toegeven.
Elisabeth Pijls overlijdt 12 maart 1790 in Beek en Peter zelf overlijdt 79 jaar oud op 20 maart 1794 in Beek.

Peter Kerkhoffs, radmaker in Beek, gevlucht, verbannen 1775

Peter Kerckhofs wordt 10 sept. 1713 gedoopt in Beek als zoon van Petrus en Anna Maria Houtem. Hij woont in Beek achter de kerk en is radmaker van beroep, is welgesteld en bezit meer dan drie bunder land, waarvan het merendeel door het huwelijk verworven is en dus eigenlijk eigendom van zijn vrouw en haar familie. Van de totale waarde van 3000 gulden valt maar 700 gulden onder de latere confiscatie.
Hij trouwt 12 okt. 1738 in Beek Maria Agatha Vreen, gedoopt aldaar op 25 aug. 1715 als dochter van Willem en Agnes Pullen. Uit dit huwelijk worden drie kinderen geboren tussen 1739 en 1744. Maria Agatha overlijdt vier maanden na de laatste bevalling op 20 aug. 1744 in Beek, zij is 28 jaar geworden.
Peter hertrouwt op 29 okt. 1747 in Beek met Anna Mechtildis Didden, gedoopt aldaar op 1 april 1718 als dochter van Jacob en Anna Philips. Uit dit huwelijk worden vijf kinderen geboren tussen 1748 en 1760.
Peter is al genoemd als bendelid op 26 juli 1773 in een scherp verhoor van Dirk Hersseler*, maar hij is voortvluchtig en kan niet gegrepen worden. Hij verdwijnt helemaal uit beeld en is uiteindelijk bij verstek veroordeeld op 16 febr. 1775, hij wordt als 62-jarige voor eeuwig verbannen uit de Staatse Landen van Overmaas.
Ietwat komiek is dat Willem Opdenkamp* uit Mechelen aan de Maas die in maart 1775 veroordeeld is, wel iets gehoord had over Josef Kirchhofs* als kapitein, maar die de naam Kerckhofs kende uit Beek, zodat hij tot de warrrige beschrijveng komt van “den voorschreven Kerkhoff, reets tot Beek gehangen”.
Anna Mechtildis Didden overlijdt 19 febr 1787 in Beek.

Hendrik Laven uit Beek, gevlucht, verbannen 1775

Hendrik Laven wordt 3 jan. 1721 gedoopt in Schimmert als zoon van Mathijs en Elisabeth Habets. Hij woont ‘op de Hoolstraet’ in Beek en bezit door huwelijk enig land. “Vaste goederen van de Vrouwe kant afcoomende” zodat het gerecht later moet constateren “voor den Lande nil”.
Hij trouwt 5 okt. 1749 in Schimmert Ida Wauben, gedoopt 28 apr. 1723 aldaar als dochter van Jacobus en Ida Haegmans. Uit dit huwelijk worden zeven kinderen geboren tussen 1750 en 1763.
Over Hendriks strafproces valt weinig te vertellen, hij is (onder meer?) door Matthijs Smeets* en Geerke Stijnen* uit Beek genoemd als bendelid. Als het gerecht hem wil arresteren is hij gevlucht en reageert niet op sommaties bij het gerecht te verschijnen. Op 16 febr. 1775 is hij bij verstek veroordeeld tot eeuwige verbanning ‘op poene dat den beklaegden daerinne gevonden wordende en in handen van dese justitie gerakende, swaerder naer exigentie van saake te sullen werden gestraft.’ Hij is nooit meer in Beek gesignaleerd.
Ida Wauben overlijdt 5 nov. 1781 in Beek.

Martin de Wael, veekoopman in Beek, galg 1773

Martin LeGros (de Groot), genaamd Martin de Wael, is geboren in Arensgenhout en wordt 10 apr. 1715 gedoopt in Hulsberg als zoon van Joannes en Maria Reul. Woont sinds zijn huwelijk onder Beek aan het Wolfeinde, naast Andries Stijnen*, verdient de kost als dagloner en handelt af en toe in vee, zijn vrouw heeft wat onroerend goed ingebracht, maar rijk zijn ze niet.
Hij trouwt, 34 jaar oud, op 8 juni 1749 in Beek Sophia Debets, een dochter van Arnoldus en Elisabeth Stijnen (volgens de huwelijkinschrijving). Uit dit huwelijk worden twee kinderen geboren, in 1750 en 1751.
Het gerecht is aanvankelijk aarzelend ten aanzien van de beschuldigingen tegen Martin en wint juridisch advies in. Daarna is tot arrestatie besloten en op 7 aug. 1773 is hij opgepakt en opgesloten in Valkenburg in het Landshuis. Vervolgens verloopt het proces, voor die tijd, nogal snel, op 31 aug. scherp verhoor en daarna een doodvonnis.
Martin sterft, 58 jaar oud, op 23 sept. 1773 aan de galg op de Graetheide onder Beek.
Sophia Debets overlijdt 25 dec. 1776 in Beek.

Machiel Lemmens, veehandelaar in Beek, gefolterd, galg 1774

Machiel Lemmens wordt (als Aegidius) 4 febr. 1731 gedoopt in Beek, zoon van Petrus en Elisabeth Swilden, een broer van Pieter Lemmens*. Hij wordt soms Gillis genoemd en beschreven als tamelijk groot en nogal gezet, een fors postuur, woont aan de zuidelijke kant van het dorp Beek en handelt in vee, hoewel Dirk Hersseler* hem ook als wever noemt. Hij bezit land en vee ter waarde van ongeveer 500 gulden
Hij trouwt 26 april 1765 in Beek Sibilla Smeets. Uit dit huwelijk worden drie kinderen geboren tussen 1766 en 1772.
Machiel is al in juli 1773 in de pijnlijke verhoren van Dirk Hersseler genoemd als medeplichtige, maar wordt pas na 16 sept. aangehouden en opgesloten in Valkenburg. Door minstens vier gevangenen uit Beek is Machiel beticht medeplichtig te zijn aan de (nooit gepleegde) overval op Campo, die ook in de motivatie van het eindvonnis staat. In het Oude Dinghuis in Maastricht volgt een confrontatie met Jan Wanten* en Pieter Penders* uit Elsloo, maar Machiel blijft volhouden onschuldig te zijn. Om hem tot een bekentenis te dwingen is hij in Valkenburg op 28 okt. aan de foltering onderworpen en 18 nov. nog eens. Op grond van de bekentenissen die hij dan doet is hij ter dood veroordeeld.
Machiel sterft, 43 jaar oud, op 8 febr. 1774 aan de galg op de Graetheide onder Beek.

Opmerking: Op 22 dec. 1773 is zijn vee openbaar verkocht: een paard, twee koeien en een os brengen meer dan 100 gulden op, waarvan slechts 53 gulden op de afrekening van het gerecht van Valkenburg staan. Deze executieverkoop is ongebruikelijk laat in de procesorde, mogelijk heeft Sibilla Smeets zich tegen deze verkoop verzet.

Pieter Lemmens, boer uit Beek, gevlucht, verbannen 1775,
vonnis herroepen 1786

Pieter Lemmens wordt 8 okt. 1732 gedoopt in Beek als zoon van Petrus en Elisabet Swilden, een broer van Machiel Lemmens*. Hij woont in Beek en is veekoopman en boer met veel land, de verkoop van zijn land en de opbrengst daarvan bedraagt later 1600 gulden. Waarschijnlijk heeft zijn vrouw ook nog veel land ingebracht bij het huwelijk.
Hij trouwt, 37 jaar oud, op 12 mei 1770 in Beek met de 18 jaar oude Helena Penders, gedoopt 17 juli 1751 in Beek als dochter van Joannes en Maria Pisters. Uit dit huwelijk worden tussen 1771 en 1792 negen kinderen geboren.
Als het Hooggerecht van Valkenburg in 1773 zijn arrestatie beveelt, is Pieter gevlucht. Hij is ver de Oostenrijkse Nederlanden ingetrokken, naar de plaats Lebbeke bij Dendermonde en woont daar tot 1783. Bij verstek is hij 16 febr. 1775 veroordeeld tot verbanning uit de Staatse Landen en tot ‘confiscatie van alle des beklaagdens goederen’.
Op 2 maart 1786 richt hij samen met de eveneens uit Beek verbannen Welter Penders* een verzoek aan de Staten-Generaal om het vonnis van verbanning te herroepen. Daar zijn bijgevoegd verklaringen van goed gedrag afgegeven door burgerlijke en geestelijke autoriteiten van Lebbeke. Het advies over dit verzoek van het Hooggerecht van Valkenburg is niet negatief en hij krijgt dan ook gratie en op 12 apr. wordt in Den Haag tot herroeping van het banvonnis besloten. Over het teruggeven van in beslag genomen goederen wordt niet gesproken.
Pieter overlijdt, 75 jaar oud en 33 jaar na de verbanning op 1 mei 1808 in Beek, Helena Penders op 6 okt. 1824 aldaar.

Opmerking: in het genoemde advies stelt het Hooggerecht van Valkenburg ‘ … indien, op de denunciatiën en depositiën der geëxecuteerden, bij continuatie strict te werk was gegaen, de toenmaels bij nae daaglijksche executiën niet lichtelijk hadden opgehouden’. Het doel heiligt de middelen? Zie ook bij Welter Penders

Wegge Erke, dagloner in Beek, gefolterd, galg 1774

Arnold (Erke) Mobers, genoemd ‘Wegge Erke’ of ‘Erke achter de Kerck’, wordt 18 maart 1723 gedoopt in Limbricht als zoon van Herman en Christina Welters. Hij woont in Beek in een klein huis achter de kerk, verdient de kost als dagloner en bebouwt wat land (mogelijk gepacht).
Hij trouwt op 9 nov. 1755 in Beek met Maria Haesen, gedoopt aldaar 9 juni 1723 als dochter van Egidius en Helena Henssen. Uit dit huwelijk worden tussen 1757 en 1764 vier kinderen geboren.
Erke is 24 nov. 1773 aangehouden, overgebracht naar Valkenburg en opgesloten in het Landshuis. Als hij tijdens de ondervraging niet bekent, wordt hij op 9 dec. geconfronteerd met Matthijs Smeets* die hem genoemd heeft als bendelid. Als ook nu geen bekentenis komt, wordt hij op 28 dec. aan een ondervraging met foltering onderworpen en daarna 31 dec. nog eens. Op 19 jan. 1774 bevestigt hij meegedaan te hebben aan een diefstal ook al kan hij niet zeggen of dat in Wijnandsrade was of ergens anders. Maar dan zijn de schepenen voldaan en spreken een doodvonnis uit.
Erke sterft vijftig jaar oud op 8 febr. 1774 aan de galg op de Graetheide bij Beek.

Kwartele Geerke, wolspinner uit Beek, gefolterd, gestorven in gevangenis 1773

Gerard Muylkens genoemd ‘Kwartele Geerke’ wordt 31 juli 1734 gedoopt in Beek als zoon van Mathijs en Maria Hopparts. Woont in Beek in Molenstraat, verdient de kost als wolspinner en heeft een eigen huis en wat land. Die brengen later iets meer dan 100 gulden op en dat is niet veel.
Hij trouwt 23 nov. 1760 in Beek Catharina Elisabeth Martin, gedoopt aldaar op 28 nov. 1728 als dochter van Nicolaas en Elisabeth Creusen. Uit dit huwelijk worden tussen 1751 en 1772 vier kinderen geboren.
In sept. 1773 hebben Mathijs Smeets*, Andries* en Geerke Stijnen* tijdens een scherp verhoor verklaart dat Gerard ‘onder hunnen bende gehoordt’. Hij is 17 nov. gearresteerd en gedetineerd in Valkenburg. Na veroordeling tot scherp examen wordt hij op 30 nov. volgens de regels bedreigt met foltering door het tonen van de martelinstrumenten en dan legt Gerard een bekentenis af. Onvoldoende voor de rechters en op 7 dec. wordt hij toch nog gefolterd, maar dat moet afgebroken worden vanwege zijn slechte lichamelijke toestand. Gerard sterft 39 jaar oud, op 20 dec. 1773 in de gevangenis van het Landshuis in Valkenburg en wordt de volgende dag begraven onder de galg op de Graetheide bij Beek.
Catharina Elisabeth Martin overlijdt ruim 27 jaar na de dood van haar man op 11 juni 1801 in Beek.

Scillen Meven, wolspinner in Spaubeek, gefolterd, galg 1751

Bartholomeus (Mevis) Offermans wordt 24 juni 1708 gedoopt in Schinnen als zoon van Jacob en Cecilia Crans. Zijn bijnaam is ‘Scillen Mevis’, onduidelijk waar dit naar verwijst. In zijn jonge jaren was Mevis soldaat in Hollandse dienst, later een wolspinner die in opdracht werkt en het product, de garens zelf naar de klanten brengt. Woont sinds zijn trouwen in Spaubeek, buurman van Michiel Hennix*.
Hij trouwt 25 nov. 1734 in Spaubeek Maria Schols, gedoopt 26 okt. 1710 in Spaubeek als dochter van Christoffel en Maria Gaudi, een zuster van Peter Schols*. Uit dit huwelijk worden tussen 1735 en 1749 vier kinderen geboren.
Mevis is al in 1743 door Hendrik Witmaeckers* uit Schinnen beschuldigd, in 1750 wordt hij genoemd door Nol Caldenbergh* en Anton Hamers* als complice van de bende. Hij wordt in jan. 1751 gearresteerd en opgesloten in kasteel Sint Jansgeleen, op 10 en 11 febr. 1751 onder foltering gebracht om hem te dwingen te bekennen en dat doet hij. Bekent zelf medeplichtig te zijn, een deel van de buit gehad te hebben, noemt complicen en vertelt ook ten huize van Geerling Daniels* ceremoniëel de duivel toegezworen te hebben. Dit alles bevestigd hij de dag daarna bij de recollectie. Het vonnis wordt pas een half jaar later uitgesproken: op 18 aug. veroordeelt het gerecht hem ter dood. Op 23  aug. 1751 sterft Mevis 43 jaar oud aan de galg in de Raadskuil bij Geleen.
Maria hertrouwt 3 okt. 1752 in Spaubeek met Mathijs Caldenberg. Zij overlijdt 29 jan. 1761 aldaar.

Namen der Geexecuteerdens.Decreet van Apprehensie,Dag van Executie.Sententie.
Dirk Hersselen, Neerbeek (Geleen en Beek).3 Junij 1773.23 7bris 1773.Geradbr.
Anthoon Rasch, Oensel (Beek en Schimmert).10 Aug. 1773.23 7bris 1773.Gehangen.
Joès Vrusch, Beek.16 Julij 1773.23 7bris 1773.Gehangen
Wil. Glasemakers, Beek.7 Aug. 1773.23 7bris 1773.Gehangen.
Marten Le Gros, Beek.7 Aug. 1773.23 7bris 1773.Gehangen.
Geraard Steyner Beek.7 Aug. 1773.23 7bris 1773.Gehangen.
Abraham Nathan, Beek.16 Julij 1773.23 7bris 1773.Gehangen.
Andreas Steynen, Beek.7 Aug. 1773.26 9bris 1773.Gehangen.
Frederik Pisters, Beek.16 7bris 1773.26 9bris 1773.Gehangen.
Daem Goossens, Beek.16 7bris 1773.26 9bris 1773.Gehangen.
Erke Erkens. Id.24 9bris 1773.8 Febr. 1774.Gehangen.
John Steynen, Id.24 9bris 1773.26 Mei 1774.Gehangen.
Pieter Craenen, Id.16 9bris 1773.26 Mei 1774.Gehangen.
Joès Thijssen, Bekergenhout (Beek).16 7bris 1773.26 Mei 1774.Gehangen.
Johs Smeets, Neerbeek (Beek en Geleen).10 Mei 1774.26 Mei 1774.Gehangen
Johs Penders, Beek.27 Jan. 1774.26 Mei 1774.Gehangen.

A. gebannen op 16 februarij 1775.

Anthoon Bosch, van Beek; 2. Willem Willems, van Aretsengenhout (Hulsberg); 3. Willem Habets, Id.; 4. Hendrik Laenen, van Beek; 5. Joès Pyls, van Beek; 6. Walter Penders, van Beek; 7. Bastiaen Boosten, van Beek; 8. Nicolaes Sassen, van Beek; 9. Pieter Lemmens, van Beek; 10. Erke ofte Arnold Erkens, van Neerbeek (Beek en Geleen); 11. Leentje Claessens, van Geverik (Beek); 12. Leonard Vreen, van Beek; 13. Pieter Kerkhoffs, van Beek; 14. Frederik Romans, van Beek; 15. Christ. Vrusch, van Beek

Geschiedenis van Beek

Door Jacques Aussems

Beek bleek enkele jaren geleden het oudste dorp van Nederland te zijn. Uit onderzoek van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten kwam naar voren dat Beek al ruim 7.000 jaar bewoond is.

Wapens van Beek. Links 1853 tot 1982. rechts 1982 tot heden.

Voor de laatste IJstijd was de huidige Zwarte Zee een zoetwatermeer en stond dit meer niet in verbinding met de Middellandse Zee. Ongeveer 5800 voor Chr. was het zeewater zo gestegen dat de natuurlijke dam van de Bosporus doorbrak en het zoute water het gebied binnenstroomde. De gevolgen van deze ‘zondvloed’ waren enorm. Per dag steeg het water ongeveer 15 cm en de kuststrook verplaatste zich elke dag één kilometer. In de Bijbel en ook in boeken van andere religies werd deze ‘zondvloed’ beschreven.

De bevolking van de door de ‘zondvloed’ ondergelopen gebieden vluchtte naar gebieden in Azië en Europa. Op die manier werd de landbouw, die in het hoog ontwikkelde Zwarte Zeegebied al werd toegepast, geïntroduceerd in andere streken. Een van die bevolkingsgroepen, Bandkeramiekers genaamd, volgde de vruchtbare lössgrond en kwam via het tegenwoordige Griekenland, Hongarije en Duitsland in Limburg terecht.

Akkerbouw en veeteelt

Tussen 5.300 v.Chr. en 4.900 v.Chr. woonden en werkten de Bandkeramiekers op de lössgronden van Zuid-Limburg. Zij woonden in permanente onderkomens (boerderijen) en introduceerden kleinschalige akkerbouw en veeteelt. De Bandkeramiekers bakten potten met bandversieringen en gebruikten vuursteen uit Rijckholt en Valkenburg om werktuigen te maken. Zij bouwden langwerpige hutten en op de akkers werd tarwe verbouwd. Als de grond uitgemergeld was, trok men verder, kapte een deel van het bos, bouwde nieuwe hutten en zaaide de akkers in.

Nederzettingen

Dokter Beckers uit Beek behoorde tot de eerste archeologen die resten van de Bandkeramiek in onder andere Elsloo, Stein en Beek ontdekten. Tijdens bouwactiviteiten na de Tweede Wereldoorlog vonden archeologen in de Westelijke Mijnstreek tientallen nederzettingen. In Beek werden diverse Bandkeramische nederzettingen opgegraven. Uniek voor ons land was dat twee van die nederzettingen (uit ±5.000 v.Chr.) omgeven waren door een ‘Erdwerk’, een gracht met wal die voorzien was van een houten palissade.

Romeinse bewoningssporen (50 v. Chr.-400 na Chr.) werden op verschillende plaatsen in de gemeente Beek aangetroffen, onder andere ten zuiden van Geverik, aan de Maastrichterlaan; nabij het voormalig retraitehuis en aan de Heiberg te Spaubeek.

Ook uit de aansluitende Merovingische en Karolingische periode (450-613 jaar na Chr. resp. 687-895 na Chr.) werden potten of scherven in de kom van Beek ontdekt. Uit deze opsomming van archeologische vondsten mag met vrij grote zekerheid worden geconcludeerd dat het grondgebied van de huidige gemeente Beek reeds vanaf de nieuwe steentijd (ca. 4000 v. Chr.) met tussenpozen tot op de dag van vandaag door mensen bewoond is geweest.

De eerste dorpen

De gemeente Beek behoort tot het type ‘groepsdorpen’. Deze dorpen ontstonden uit de behoefte van mensen om zonder onderlinge verwantschap toch bij elkaar te gaan wonen. Hier gebeurde dit op de vruchtbare grondstroken langs de beek, die zich uit de vele bronnetjes in de Kelmonderberg had gevormd. Zo ontstond ook de naamsaanduiding ‘Beek’. Onder of neer aan de Beek ontwikkelde zich Neerbeek en in het dal (= spalt of spau) van de Geleenbeek ontstond Spaubeek. De oudste gebouwen worden dan ook in de omgeving van de loop van deze beken aangetroffen.

Wisselende bewindvoerders

In de jaren 1145 en 1152 wordt het dorp Beek onder de naam Becca voor het eerst genoemd in twee akten waarin twee Rooms-Duitse keizers de proosdij van Meerssen in haar bezittingen bevestigden. Officiële grenzen waren er toen nog niet. Grondgebied ging van de een naar de ander over. Beek en Spaubeek hebben daardoor steeds wisselende bewindvoerders gehad. De proost van Meersen was oorspronkelijk de ‘heer van Beek’, maar het gezag over Beek ging later over naar de heren van Valkenburg. Het land van Valkenburg en daarmee ook Beek, kwam in 1381 uiteindelijk zelfs in handen van de hertog van Brabant.

Beek werd toen zelfs hoofdbank, waartoe in de 15e eeuw behoorden: Beek, Nederbeke, Geverich, Coelmont, Oensel, Op ’t Holand, Spaebeke, Wegelrade en Hobbelrade, Geleen en Schynnen. Alleen voor de hogere rechtspraak en halsrechtspraken moest men naar het Leenhof of het Stadsgerecht van Valkenburg.

In 1252 was intussen het recht van pastoorsbenoemingen overgegaan naar de Landkommanderij van de ridders der Duitse Orde te Aldenbiesen, bij het huidige Bilzen in Belgisch Limburg. Zij benoemden in Beek Duitse ordenpriesters tot pastoor. De laatste overleed in 1822. Deze ridders brachten veel bezittingen mee en bezaten zodoende veel macht. Tot aan het einde der 18e eeuw bleef de kerk van Beek er nauw mee verbonden.

Roerige tijden

Uit de verhalen van de in Beek geboren priester Peter Trecpoel weten we dat de vijftiende en zestiende eeuw voor de bewoners van Beek roerige tijden waren. Er was veel onrust en onzekerheid. Ze moesten hand- en spandiensten verrichten en aan de heren belasting betalen. Met veel moeite onderhielden ze hun huizen en landerijen. Rondtrekkende vreemdelingen waren vaak een dreiging. Soldaten en troepen van vreemde of vijandige heren moesten van onderdak voorzien worden, maar richtten vaak ook grote vernielingen aan.

Rampjaar

In 1505 ging zelfs een groot deel van Beek door plundering en brandstichting ten onder. De kerk, pastorie, Vroenhof, tiendschuur met alle voorraden en vele huizen werden verwoest. Alleen het gasthuis aan de Adsteeg en de NeerBeekerhof bleven gespaard. Ook 1632 was een rampjaar. Er werd zoveel geplunderd dat de bevolking onmogelijk belasting kon betalen. Een pestepidemie eiste in dat jaar ook het leven van veel inwoners.

De graven Huyn

Arnold van Huyn en Godfried van Huyn

Vanaf 1557 regeerden de graven Huyn vanuit hun kasteel St. Jansgeleen over Geleen en Spaubeek. Ze hadden rechten voor lage en middelbare rechtspraak. Een van deze Huyns, graaf Arnold, werd in 1579 in de Martinuskerk in Beek begraven. Zijn grafsteen werd in 1990 ontdekt en is met andere historische grafstenen te bezichtigen. Het waren ook deze heren van St. Jansgeleen die pastoors in Spaubeek mochten voordragen.

Landgrens midden in gemeente

Vanwege een traktaat dat in 1661 werd gesloten tussen Spanje en Nederland kwam de landgrens tussen het katholieke Spanje en het hervormde Nederland midden in onze huidige gemeente te liggen. De gehuchten groot- en klein-Genhout, Geverik, Kelmond, Oensel en een gedeelte van Neerbeek werden Nederlands. Geleen, Spaubeek en het andere deel van Neerbeek kwamen onder Spaans bewind te staan. Tot 1683 was op de Hobbelrade in Spaubeek een schuurkerk ingericht als toevluchtsoord voor katholieke Beekenaren. Nadat in 1683 het banvonnis voor priesters werd opgeheven, konden katholieke Beekenaren weer in hun eigen kerk terecht. In het jaar 1836 kwam er een eigen kerkgebouw voor protestanten in Beek.

Napoleon zorgde voor structuur

Tegen het einde van de achttiende eeuw kwam met de Franse Revolutie een einde aan alle voorheen verworven en gevestigde middeleeuwse rechten. Keizer Napoleon bracht regelmaat in de chaos. Spaubeek werd een zelfstandige gemeente en ook Beek kreeg een eigen gemeentelijk bestuur. De gemeenten kregen de kans om zich te gaan ontwikkelen. De tegenwoordige gemeente Beek is op 1 januari 1982 ontstaan door het samenvoegen van de voormalige gemeenten Beek en Spaubeek.

Het huidige Beek

In het huidige Beek wonen bijna 17.000 mensen in een centrum met stadse allures of in een van de  uitgesproken landelijke dorpen als Spaubeek, Neerbeek, Genhout, Geverik en Kelmond. De oude kernen van de dorpen zijn zorgvuldig bewaard gebleven, terwijl in de nieuwere uitbreidingen nadrukkelijk aandacht is geschonken aan ruimtelijke aspecten, selectieve bebouwing en royale groenvoorzieningen.

Rijke historie

Door haar rijke geschiedenis heeft Beek vele historische kerken, kapellen, patriciërshuizen en enkele indrukwekkende boerderijen. Belangrijk is ook luchthaven Maastricht – Aachen Airport, voortgekomen uit een door de Amerikaanse bevrijders in 1944 aangelegde militaire vliegbasis. De luchthaven is inmiddels uitgegroeid tot een internationaal luchtvrachtcentrum met aan de noordzijde het bedrijvenpark Avation Valley. Aan de noordzijde van Beek ligt het bedrijventerrein Beekerhoek. Beek is daardoor uitgegroeid tot een ideale vestigingsplaats voor heel wat bedrijven.

Het Gichtregister van Beek – 2: Leenhof Valkenburg

Door Jo Hoen

Leenhof van Staats Valkenburg (Gichtregister LvO  4002 1649-1652)

25 mei 1648 voor nots Gul van Gouthoven te Maastricht Jouffr Anna Philippens weduwe Jonker Johan Baptista de Hildernisse geassisteert met Jonker Cornet de Hildernisse gewesene Cornet van de compagnie peerden ten diense van syne Con. Magesteit van Vrankreick en partie dragende voor zijn zuster Jouffr Anna Catharina de Hildernisse en Francois de Hildernisse goedkeurend, uit kracht van het testament gepasseert voor de pastoor van de St. Nicolaas kerk binnen deze stad heer Arnoldus a Moulbeek 20 maart 1647 verkoopt zeker stuk land soo weyde als akkerland sevende half boender (nota dat 4 juni 1648 voors stuk gemeten is en bevonden 5 bunder en 19 roeden en 8 kleine, zoals gebleken is bij de attestatie van Jan Graven gezworen landmeter, residerende binnen Gronsfelt) gelegen te Beek tussen Geverick ende Coelmont wesende leengoet ende thienden heecomende van haar oom Jan Playoul zaliger, rgt naar Beeck ende Coelmont Sprewarts erfgenamen, naar Geverick Jan Thijssen Peter Nijsen en Jaspaer Daemen, voorhoofd naer Ulestraeten den hooff van Mutzenich mits daer over gaende den wech van Coelmont naar Geverick, aan Jan Kerckhoofs en Gilis Haesen voor 35 stuivers de kleine roede en drie moeder schaepen voor de ophelder Francois de Hildernisse. Juffrouw Anna Philippens verklaart 2100 guldens te hebben ontvangencan

12 maart 1650 laat Adolph van Zuijlen  een akte van constitutie van Adriaan Balthasar Graaf van Vlodorp van 10 maart realiseren: 

1 mei 1648 Marten Deeckens Borchgreve des huyses Leuth laat de vogende akte van constitutie door de schepenbank van Beek realiseren: 

Wij Adriaen Graaf tot Flodorff, vrijheer tot Leuth, Meeswyck en Eysden geven constitutie aan onze burggraaf om voor de schepenbank Beek met onze goederen te handelen in het bijzonder onzen hof te Neerbeeck den Aldenhoff genoempt, om als borgtocht te dienen in de kwestie met Erard Dries kanunnik van het kapittel van Sint Servaas te Maastricht, op 25 juni 1649 getekend gegicht op 20 april 1650 ten behoeve van Marcelis Vrients 

24 mei 1667 voor nots J. Aussems Godfroid Mutzenich der rechten licentiaat en advocaat te Brussel met zijn vrouw Joffr. Anna van Wenne verkoopt aan hr Claude Ernst de la Montaigne der rechten licentiaet hoogschouteth, commissaris instructeur en assessor van sijne Eerf. Doorl. Hoogheijd als prince van Luijk binnen dese stadt Maestricht het derdendeel in seckeren hoff  genaamd ingenbroeck tot Geverick gelegen onder Beeck groot 45 bunder, waarvan het derdeel 15 bunder maakt, soo ackerland als weijden, bempden en berghe, boven noch een of twee stucken voor 600 gulden de bunder. In de koop is inbegrepen ⅓ deel in de chijnscartte van  voors. hoff, waarvan de andere ⅔ deel in bezit zijn van Daniel Burette. Item is geconditioneerd dat de koper aan de huisvrouw van de verkoper 100 pattacons voor eene vereeringe zal geven. Het proces tussen de wijlen vader van de verkoper Godfrid Mutzenich nu zijn erfgenamen en heer Arnoldt Huijn van Amstenraedt heer tot Bruijnshem is krachtens vonnis dd 26 januari 1641 door de Raad van Brabant ten gunste van hun uitgevallen. De verkoper maakt zich sterk voor zijn broer  kanunnik te Sittard en zijn 2 zusters. Overigens vrijwaart hij hem van de pretenties van de heer  van Bruijnshem en zijn  geen lasten behalve dat op een weide gelegen voor het huis  gepretendeert wordt een vat haver en een cappuijn die de koper op zich neemt. 

29 september 1667 Wij Adriaan Gustaff Grave tho Flodroff vrijheere tot Leuth Meeswijck en Eijsden, heer tot Dorth en Darvelt verkoop aan meester Peeter Zeegels, Jaspar Dullens, Matthijs Banens en Matthijs Coumans mijn huijs en hoff tot Neerbeeck geheeten den Aldenhoff, vrij behalve eenige chijns, met alle bijbehorende landerijen zo leen- als laatgoederen, met de pacht toecomenden Andres Swallender, voor 18000 gulden voor 30 boenders land  

13 december 1668 Jaspar Dullens inwoonder van Geleen gehuwd met Jenne Banits verkoopt aan Peter Peters inwoonder van Geleen gehuwd met Margarita Pes een halve bunder met 8 kleine roeden akkerland gelegen onder Spaubeeck, rgt ter eenre de heere Grave van Geleen goeder memorie, ter andere Hendrick Ceulen en Jan Hamers, voorhoofd gemelte Hr Grave, wesende een deel van den Aldenhof, elke grote roede voor 35 stuivers 

23 maart 1669 Jaspar Dullens inwoonder van Geleen gehuwd met Jenne Banits verkoopt aan Poulus Penris woonende tot Luttelraad gehuwd met Trinken Vreen 3 morgen en 34 kleine roeden akkerland gelegen onder Spaubeek, rgt ter eenre de Gravinne van Geleen ter andere Thijs Coemans, voorhooft den Maestrichter wegh, suijnde een spleet van den Aldenhof voo 44 stuivers de kleine roede 

Gerardt Maes mede namens zijn twee zusters Catharina en Maria Maes verklaart dat wijlen Thijske Mutzenich bij testament nagelaten heeft enige goederen ten dele ressorterende onder deze hof, die hij graag wil aanvaarden, bidt om een appoinctement wat hem verleend wordt 22 september 1676 

22 october 1676 Marten Ruijckens inwoonder van Gellen gehuwd met Enken Keutens verkoopt aan Jan Bollen woonende tot Boeckhoven gehuwd met Anna Banents een stuk akkerland gelegen in de Gijsecoul tuusse Lutrae en Crauwinckel alhier leenroerich groot onderhalve morgen, rgt Hencken Geurts, Lins Ruijckens, voorhoofd t Capittel van Aecken. Ander hooft uitschietend op den gemeene voetpat, voor 42 stuivers de roede, belast met een cop en een vierdel cop rogge jaarlix aan de weduwe Willem Nierbeeck 

3 februari 1679 laat Lcentiaat lambrechts de volgende akte realiseren 

2 juni 1677 voor nots Jan Marres te Maastricht Lt Henricus Stas gehuwd met Joffr Elisabeth van Meer leent van Joffr Agnes Graven 100 pattacons of 1200 gulden tegen penninck 16, onderpand de hellefft van 30 boender akkerland genaamd de Bintsvelder hoff leengoet gelegen onder de bank van Beek 

18 november 1678 Cornelis Ansalit de Negri toont de volgende constitutie  

Wij erfgenamen van Drossardt Randenraedt geven hierbij volmacht aan onzen neef en zoon Carl Ansald de Negri om te verkopen aan Frederick Snijders schatheffer van de heerlijkheid Spaubeek onsen bemd gelegen in de hofferbemden in het leen van den hoff Spaubeeck groot twee boender en 2 kleine roeden ter waarde van 15 st., rgt de voorschr. Erfgenamen, ter andere zijde de hoogfurstelijcke heer prince van  Salms, voorhooft Wijllem Houffen, ander hoofd den gemeijne weg, dit terbetaling van verachterde schattingen ofte contributien, was getekent AVR de Negri Waterschap, merk van Engeliich van Iseren. Frederik Snijders vraagt om er in gegoed te worden, hetgeen hem verleend wordt 

17 april 1680 Johan Wylhelm de Wilre ter Wormsche pen [pey?] meester der wed. van Aecken doet kond genoodzaakt in materie van spolie te octroyeren Juff. Catharina de Rouvroy weduwe van N. Lijnoth en Sr Florent de Falloye haeren Eijdom in een winhoff gelegen tot Beeck aen kercke ende lande van Valckenborg ter executie in cas van verlies. 

Door de leenhof gerealissert 23 april 1680 

18 october 1680 Johannes van Stam laat de volgende akte realiseren 

Johan Charles Baron van Haudion van Gebrechies verkoopt aan den heer Francois vanden Kerckhoeve gehuwd met Elisabeth Furemans, een rente van 276 Rinsche guldens op de hoven van Printhaegen Nierbeeck ende Spaubeeck toebehorende den heer graeve van Amstenraet op een capitaele somme van 3388 guldens samen dus 3614 guldens 

13 september 1681 Frederick Keulen woonende op de Hoff inde Watersleij lande van Gulijck gehuwd met Sibille Gielen verkoopt 1 boender en 60½ kleine roeden gelegen op den Blatenwegh onder den Dorpe van Beeck, rgt Jan Keulen, ter andere de kinderen van Ot Wou-ters aan Mathijs Comans gehuwd met Catrine Fortenbergh voor  330 gulden, belast met een malder rogge aan de heer Baron van Blanckert 

Peter Banens en Peter Couwens [Coumans?] delen aan de stadhouder mede dat ze van Jan Ceulen woonende in den Lande van Gulijc hebben gekocht 2 parcelen gelegen omtrent Neerbeeck welke koop zij willen laten realiseren 

volgt de realisatie op 29 januari 1684 

Op 28 januari 1684 Jan Ceulen gehuwd met Barbara Timmers verkoopt 3 morgen en 60 roeden akkerland gelegen achter den hoff vanden Hr van Geelen tot Beeck, rgt de erfgenamen van Otto Wouters, ter andere Jan Ceulen, voorhooft Renerken, ander hoofd den Hr vander Steijn, voor 15 stuivers de kleine roede aan Peter Coumens gehuwd met Nelcken Verwisch, item een halve bunder en 75 roeden int beusservelt, rgt Heijnken Schols, ter andere Jan Culen voor 10 stuivers de kleine roede aan Peters Banens gehuwd met Meijken Wouters, de bunder belast met 6 vaten rogge. Akte voor Bormans met als getuigen Jan Kerckhoffs schatheffer en Wouter Odekercken bediender der kercke van Beeck 

16 juli 1686 Claud Ernest de Montaigne Luicx Hooghschouteth der Stadt Maestricht gehuwd met vrouwe Maria Magdalena Dionisia Cruesen, verklaart zich borg te stellen voor Freulinne Christiene gebooren Gravinne van Leeuwensteijn Rochefort, voor 8332 Carolus gulden 10 st. capitael , item noch aan interesse 1081 carolus gulden voortkomende uit de kooppenningen van de Heerlijkheid Borgharen toebehorende Wouter en Willem van Isendoren a Blois  comform eem verbaal van 4 december 1649. Hij stelt als onderpand zijn leengoed genaempt den Hof int Broeck gelegen tot Geverijck in de bank van Beek groot omtrent 42 boender  

30 juni 1687 Abraham Spitsweck laat de volgende akte realiseren; 

15 april 1683 voor nots Roumans te Maastricht Hendrick Stas in beiden rechten Licentiaet oudt schepen der Stadt Maastricht gehuwd met Juffr Elisabeth Hedwigis van Meer leent bij mevrouw Digna de Lelion weduwe van de heer Francois Doublet heere van Mariognij. in leven capitain ten dienste van Haer Hoog Mogendheden, 400 pattacons = 1600 gulden tegen pennink 16, als onderpand zijn hof met alle aengehoorende landerijen en weijden genaemt Bijnsfeltshof zoals gelegen te Beeck, groot omtrent 21 boender, Item zijn hoff te Bunde genaemt den Hoff van Ingendael, belast met een capitaal van 500 pattacons ten behoeve van den Eerw. Heer Coninx de la Vaulx 

16 juli 1685 voor nots Roumans verkoopt Juffr Marie Adriane de Beaurieu als erfgename van mevrouw Digna de Lelion deze bovenstaande erfrente ten laste van Hendrick Stas aan Abraham Heldewier geswooren raedt van Maestricht 

Staats Leenhof van Valkenburg 1687-1699 (Gichtregister LvO 4007)

23 december 1690 Peter Frencken laat de volgende akte realiseren:

10 september 1677 voor de hoofdbank Beek Sr Piter Frencken borger en coopman der stad Maastricht laat de volgende akte notariaal realiseren

6 januari 1670 [1676?] voor nots Joes Corstius te Maastricht Jaspar Dullens gehuwd met Johanna Banens bekent schuldig te zijn aan Sr Pieter Frencken borger en coopman te Maastricht woonende tot Wijck 2443 gulden, opgenomen in twee keer eerst 203 gulden op 17 januari 1675 [sic!] en op 14 februari 2240 gulden samen 2443 gulden tegen penninc 16, onderpand drie boender soo weyde als ackerlant te Neerbeeck genaamd de linde, regt naer naerbeeck [sic!] den heer landcommandeur, ter ander de wederdeijlinge gehorende Mathijs Baenen, voorhoofd de gemeyn beeckende straet, item nog een halve bunder akkerlant int selve velt, rgt naer Beeck Jan Hamers, ter andere Mattijs Baenen, voorhoofd Jan Niesten. 

24 januari 1692 Peter Ceulen en Hans Willem Guijlckers en Geeren Heppers als mombers van de weeskinderen van Peter Ceulen geprocreeert met Catarina van der Linden en van de weeskinderen Franciske Hans? en Cristina Elisabeth Ceulen welke volgens extract van het Gerecht van Sittart geautoriseert zijn om ten profijte van die weeskinderen te verkopen, verkopen drie stukken akkerland gelegen binnen Beeck ressorterende onder de hr vanGeleens hoff van beek, groot ’t eerste stuk 1 bonder en 40 kleine roeden, rgt Daem Kerckhoffs, ter andere Jan Koemans, voorhoofd de pastorije van Beeck, tander hoof de bloote wech, item het tweede stuk groot 3 morgen 20 kleine roeden, rgt de wederdeijlinge van Jan Ceulen, ter andere Hermen Kempenars, voorhooft den haeghman, ander hooft de wederdeijlinge van Daem Wouters, item het derde stuk groot 294 kleine roeden, rgt Thijs Penders, Hendrick Schols, voorhooft Maestrichter wegh, ander hoof de Gribbe,  aan Thijs Koumans gehuwd met Catharina Fartenbergh voor 720 gulden licht gelt, belast met een malder rogge per boender aan de Baron van Blanckart

Abraham Heldewier oudt raedtsverwant ende Bancquier der Stadt Maestricht heeft geexponeert dat de heer Claud Ernest de Montaigne Luijcxen Hoogschout der Stadt Maestricht den 16 juli 1686 vercautioneert heeft seecker leengoet hem toebehoorende genaempt den hoff int broeck tot overijck [= Geverik!] in de bancke van Beeck ten eijnde de Vreulin Christine Gravinne van Loevensteijn alsnu princesse douariere van Saxen te verzekeren de kooppenningen van de heerlijkheid Borgharen gekocht van heer Isendoorn a Blois, zijnde 9081 gulden en 9 stuivers. De heer de Montaigne geeft de som terugontvangen.

13 maart 1697 Pieter Schaep laat de volgende akte realiseren:

19 maart 1694 voor Peter Wijers schepen der hoofdbank Beek Dries Custers gehuwd met Anna Willems verkoopt 2 parcelen onder den hoff van Geleen gelen omtrent Neerbeeck aen den belaten wegh, rgt van het eene Thijs Erckens erfg, ter andere Herman Luijten, het andere rgt de representanten van Pieter Pendris zaliger, ter andere Luijten voors., beide groot omtrent 515 kleine roeden, belast met een malder roggen per boender aan de heer Blanckart, aan Peter Baenens gehuwd met Maria Wolters voor 15½ stuiver de roede.

13 maart 1697 Pieter Schaep laat de volgende akte realiseren:

10 februari 1691 voor nots N Bemelmans te Maastricht Anna Banens huisvrouwe van Paulus Keulen, verklaart dat haar man tegenwoordig kranck wesende, op 24 mei 1685 aan Peter Banens heeft verkocht de volgende parcelen, maar toen deze verkoop niet gerealiseert zijnde, heeft zij nu last van haar man om alsnog te verkopen aan Peter Banens een weijde binnen Neerbeeck, rgt Peter Banens, ter andere deselve Banens, voorhoofd de gemeen straet, groot 98½ kleine roeden voor 3 gulden 10 stuivers de roede met de schuijre staende op de voors weijde genaempt den vercken stall, item een weijde  genaempt den haeghman, rgt de erffgen Peter Dolmans, ter andere Jan Kerckhoffs, voorhooft Peter Banaens, ander hooft de gemeen straet, groot 175 kleine roeden, voor 25 stuivers de roede met de last van 6 vat roggen erfpacht op het bunder geaffecteert, item een stuk akkerland aen den Berckenbosch, rgt Herman Kempeners, ter andere Ercken Lemmens, voorhooft de gemeen straet, groot 235 kleine roeden, voor 30 stuivers de roede.

4 januari 1698 P. Schaep den Jonghen laat volgende akte realiseren:

30 april 1696 voor nots Joannes Veugen te Maastricht Frans Tummers inwoonder van Nierbeeck ressorte des Graefschaps Geleen gehuwd met Mettien Dullens leent bij Peter Frencken borger en coopman deser stadt gehuwd met Maria Wijnen 300 gulden, tegen 5%, onderpand al zijn goederen te Geleen.

maart 1698 Pieter Schaep den Jongen laat op verzoek van Jan Goossens volgende akte realiseren

6 maart 1694 voor nots A v Buren te Maastricht de eerw suster Maria Balen, prieuse, suster Marie Agnes Brasseur, subprieuse, suster Anna Margareta Stockem, en suster Agnes Munix, discreten representeerende het geheel Clooster der Canonikersen regulier van het heijligh Graff  binnen dese stadt Maestricht verklaren op 6 november 1693 verkocht te hebben aan Jan Goossens inwoonder van Beeck, gehuwd met Beutken Severens, 14 grote roeden onder Beeck int Bosservelt, rgt Thijs Comans, ter andere diverse hoofstucken, voorhooft Peeter Banis, ander hooft Peter Comans, wesende leengoet onder de Leenhoff van de Heer van Geleen, belast met een malder erfrogge per boender, voor 14½ stuivers de kleine roede.  

Staats Leenhof Valkenburg 1699-1717 (Gichtregister LvO 4008)

1 april 1699 P. Schaap den jongen laat de volgende akte realiseren:

Alsoo Hendrick van Eupen voor ons onderschreven erfgenamen van Cathrijn Penders offte Lenardt Snijders diversche devoiren gedaan ende penninghen gedebourseert tot vervoordinghe der erffschap, dragen de erfenamenom hem te belonen aan hem over hun recht op een bunder land gelegen in den abzip aenden haeghendooren, item 4 grote roeden land daaromtrent, rgt Herman Hoogheijn, ter andere Dijrick Rutten, nog een bunder land, rgt Jan Bours, ter andree Juffr. Bemelmans,  op welke 8 bunders de voors. Jouffrouwe de weduwe Bemelmans enige capitalen heeft staan,  verklarende dat zij van voors van Eupen buiten zijn genoemde diensten ook nog 10 rijksaalders hebben ontvangen. Gedaan te Geul met als getuigen Herman Hoogheijn en Peter Coenen, onderteekend op 14 maart 1699, door Erken Hagemans, Gerard Penders, Gelis Swilden ook namens zijn zusters, en Corst Gijsen Penders, Maeijcken Penders vrouw van Jan Bours zaliger, mede voor mijn kinderen die ook 2 rijksdaalders heeft ontvangen. Elisabet Bours en Eutje Schaars als getuige woonachtig tot Gremmen

11 mei 1700 Johan Frantzen, gehuwd met Johanna Dullens verkoopt aan Peter Scheurckens gehuwd met Ittie Kraeghs wonende tot Nirbeeck 197 kleine roeden akkerland gelegen aen Nijsten heggen, rgt de refgenamen Jan Hamers, ter andere de weduwe Matthijs Banens, voorhoofd Jan Penders sijnde Aldenhoffs leen  voor 46 stuivers de roede, samen 154 gulden en 5 stuivers

12 mei 1702 Pieter Frencken laat de volgende akte realiseren:

30 januari 1700 voor nots Joes Veugen te Maastricht Peter Dullens wonende tot Crawinckel gehuwd met Ida Corten leent bij Pieter Frencken borger en coopman alhier gehuwd met Marija Wijnen 600 gulden, waarin begrepen de eerdere opgenomen 200 gulden van 12 october 1696 en 100 gulden van 4 september 1698, waarvoor hij zijn goederen gelegen onder de hoofdbank Beek en het graafschap Geleen en elders verpand.

8 januari 1703 Nots a Cruce laat de volgende akte realiseren:

7 november 1695 voor nots J.C. a Cruce te Maastricht Hubert Jacques de Montagne hoogschouteth van Maastricht leent bij de Eerw. Heer Franciscus de Bonhomme deken der Collegiale van St Servaas te Maastricht en Servatius Clerx scholaster der collegiale kerk van O.L. Vrouw te Maastricht als superintendenten van het Rooms katholieke weeshuis deser stad 2000 rijksdaalders zijnde 8000 gulden tegen 4% interest, onderpand zijn hof en de goederen daeraen gehoorende gelegen tot Kelmont

12 januari 1703 Philip Bogart laat de volgende akte realiseren:

15 december 1702 voor schepenbank Beek  Philippus Bogart borger en banquier der stad Maastricht toont een alkte van obligatie of wisselbrief gepasseert op 15 juni 1702  ten laste van goederen onder deze bank gehorende en den heer H.J. de Montagne toekomende. Maastricht 15 juni 1702 2500 gulden hollans.

6 mei 17023 beloof ik voor mijn eerste wisselbrief aan de ordre van Philippus Bogaert de somme van 2500 gulden die Bogaert mag laten realiseren waar het hem belieft. was getekend

H.J. de Montaigne.

19 november 1704 Lic. Hen.  Stas laat de volgende akte realiseren ten gunste van hem over Hoff en plaatse groot 990 kleine roeden, rgt nederwaerts de pastorie van Beeck, ter andere de grote weijde, nog omtrent 150 kleine roeden “op het verlyck stuck, groot sijnde drij morgen gelegen tegens den hoff”,  rgt den hoff van Binsfelt, nog 71 kleine roeden weijde gelegen tot Crauwinckel, rg de Beeck, ter andere Hend. Luyten, voorhoofd de gemeene straete,  nog de helft van 3 morgen gelegen tegen den hoff, rgt den Hoff van Binsfelt, nog 105 kleine roeden land gelegen aenden bos, rgt erfgenamen Jan Banents, ter andere Maestrichter erven, uitschietend op den gemeene wegh, nog een halve bunder weijde die Houb Ceulen gekocht heeft van Dirck Kessen, rgt de gemeene straet, ter andere de weijde van Bensvelts hoff, nog 436 kleine roeden akkerland genaemt asselerercoul, rgt den hoff, ter andere Jan Damen, uitschietend op den gemeene wegh, nog 350 kleine roeden akkerland achter den haegdeman, rgt Peter Ceullen, ter andere erfgenamen Nelis Pendris uitschietend op den haegdeman, wat hem is vergunt volgens de volgende akte:

14 januari 1685 voor nots Veestraeten te Maastricht compareren de heer Petrus Mathias vanden Steen oudschepen deser stadt Maestricht en de heer Henricus Stas licentiaat in beide rechten  ter enen en ter andere Jan Ceulen inwoonder tot Beeck pachter des hoffs van Binsvelt tot Beeck, toebehorende aan den eerste comparant geassisteert met zijn twee zonen en schoonzoon met name Paulus en Hubert Ceulen en Mattijs Penris man van Elisabeth Ceulen, zich ook sterk makende voor hun zuster Catharina Ceulen. Partijen verklaren dat zij hebben afgerekend over de jaarlijks pachten en “de aankleven van dyen” des voors pachthofs voor het jaar 1671 en volgende jaren tot 1682 incluijs, de som van 2400 gulden, + nog eens 100 pattacons, die de tweede comparanten tot hun last nemen, en beloven  5% rente te betalen.

28 februari 1706 Claes Jans laat de volgende akte realiseren:

19 feb 1706 voor de hoofdbank [niet ingevuld: Beek?] Jan Limpens van Nagelbeek onder de heerlijkheid Schinnen man en momboir van Fycken Meujs verkoopt  een bunder akkerland gelegen te Neerbeek aen de blaten wegh genaemt op den vloetgraeff, rgt Willem Lemmens, ter andere Stas Meujs, voorhoofd den blaten wegh, ander hoofd de straet gaende van Neerbeek naar Beek, sorterende onder het leen van geleens hoof, aan Claes Jans gehuwd met Meycken Vervesch, voor 18 stuivers de kleine roede + 2 malder winter gersten. Het land is belast met 6 vaten rogge aent huys van der Heyden

26 april 1707 Pieter Hoogers laat de volgende akte realiseren:

15 december 1705 voor nots te Maastricht Andreas Banens inwoonder des graafschaps Geleen gehuwd met Anna Luten leent van Peter Hoogers als oom en momboir van het weeskind van zijn broer Coenraerdt Hoogers 600 gulden, onderpand een bunder min 11 kleine roeden int Aldenhoffsleen gelegen int voors Graafschap, rgt den hoff ten Eijsden, ter andere Peter Dullens, voorhoofd den hoff van de Biessen, ander hoofd den gemeenen Sittarder wegh gaande naar Maastricht, gelijk mede de goederen van sijne huijsvrouwe naer doodt van haeren vader op haar te devolveren.

23 juli 1707 Willem Schaap laat wegens mr Willem de Quaade de volgende akte realiseren:

 Extract uit het Gichtregster van de Brabantse bank te Maastricht de dato 17 october 1698 laat Nots de La Haye in naam van Willem de Quaade de volgende akte realiseren:

16 october 1698 voor nots Joh. Wijn. de La Haye te Maastricht de heer Andreas Gabriel de Montaigne commissaris instructeur wegens de bisschop en Prins van Luik transporteert aan Mr Willem de Quaade vice Hoogschouth en secretaris van Maastricht 7000 gulden kapitaal losbaar in 2 termijnen dat hij heeft verkregen bij scheiding en deling tussen de erfgenamen van Claudius Ernestus de Montaigne in zijn leven Hoogschout commisaris instructeur en Pensionaris dezer stad en mevrouw Maria Magdalena Creusen zijn lieve ouders op 5 juli laatstleden ten deel zijn gevallen ten laste van lot B competerende aan de representanten van wijlen hr Gijsbertus Franciscus Lenaarts in zijn leven schepen der stad en lande van Luijck en wijlen mevrouw Maria de Montaigne zijn huisvrouw geaffecteert bij de voors. deling op huijs, hof, weijden, bempden,  bosschen, landerien etc. tot Beeck, groot omtrent 60 bunders. [volgen nog wat juridische explicaties]

15 november 1709 nots Demelinne laat de volgende akte realiseren:

11 november 1709 voor nots J.B. Demelinne te Maastricht Hub. Franc. de Lenaerts oud paymeester deser stadt gehuwd met Catharina Peerbooms leent bij Magdalena de Montagne weduwe van den heer Hesselt de Dinther en den heer Walbrand Berent van Portugal gehuwd met  Catharina de Montaigne 12000 gulden om daarmee een kapitaal van 8000 gulden met de verlopen interest af te lossen aan het Roomsch Catholijck weeshuys staan ten laste van het groot huys in de breede straet welk kapitaal hij bij subdisie met zijn boer en zuster tot zijn last heeft genomen. Als onderpand stelt hij zijn winhof met de daarbij horende bouwagie gelegen tot Beeck met de daarbij horende landerijen, weijden, bempden, bosschen en wijers, zoals die hem op [open ruimte] lestleden is toegedeeld voor het hooge Luijckse gerecht deser stadt [=Gebroeck],  item met de daarbij behorende landerijentem zijn winhof te Caestert.

Als subsidiaire borg stelt zich Arnoldus van Geleen borger deser stadt.

22 maart 1711 nots Willem Schaap laat namens Lt Henricus Stas volgende akte realiseren:

5 juli 1709 voor nots a Cruce te Maastricht compareren Licentiaat Henricus Stas ter ene en Peter Keullen ter andere , waarbij de tweede comparant te kennen geeft hoe dat volgens afrekening op 29 maart 1709 tussen de Eerw. heer Joseph Reinier van Meer kanunnik en scholaster van St Servaas beneffens de eersten comparant ter eene en Anna Banens weduwe Paul Ceullen inwoonder tot Beeck dewelke weduwe hij is representerende, waarbij nog een verschil van 1300 gulden blijft dat hij op het moment niet bij de hand heeft, waarvan hij de interest ad 5% zal betalen en als onderpand stelt hij zijn huis en hof, weijde schuyre en stallinge groot 519 kleine roeden belast met 5 vaten rogge per boender aan de heer baron Blanckart, rgt de pastorie ter andere Houb Keulen staende onder het leen van den hof Geleen, aen den tweeden comparant overgedragen door zijn moeder voors en zijn broeders en zusters volgens akte voor de schepen Peter Wijers op 11 april 1707. Bovendien zal hij de 100 rijksdaalders die Lambricht in den Bosch namens joff Swaenen ptrendeert betalen.

 24 april 1711 laat Hubertus Franciscus de Lenaerts volgende akte van scheiding en deling realiseren:

16 november 1709 voor de Proostschout van Meersen en de schepenen van Ulestraten laat nots Demelinne namens Hubertus Franciscus de Lenaerts de volgende akte realiseren:

[Er volgt een uitgebreide opsomming, voor ons van belang:] Het goet van Beeck met alle ap en dependentien bestaende in 60 boender soo landt weijde als andersints is gedeelt ad sess hondert gulden ’t boender het geene bedraeght 3600 gulden.

[zeer uitvoerige uiteenzetting over de inkomsten en uitgaven en bepaling dat er 3 loten zijn. Verder niet door mij uitgewerkt Er volgen nog enige akten over deze erfenis tot scan 273]

23 november 1711 Hendrik Martens inwoonder tot Kelmont laat de volgende akte realiseren:

21 november 1711 voor nots J.L. Veugen te Maastricht Johan Reijmerstock jonkman en borger deser stadt verkoopt aan Hendrik Martens inwoonder tot Kelmont gehuwd met Maije Tissen 3 bunder akkerland genaamd Spreijwaerts leen gelegen tussen Kelmont en Geverick op het Groot Geverick, rgt  de erfgenamen mevrouw Vaes, ter andere de weduwe Gerrit Martens en diverse anderen, voor 45 gulden de grote roede tesamen 2700 gulden  

28 november 1711 Gerardus Straels momboir der wezen van Gisbertus Leunis laat de volgende akte realiseren:

21 november 1711 voor nots te Maastricht Henrick Martens inwoonder tot Kelmont gehuwd met Maije Tissen leent bij Gerardus Straels gehuwd met juffr Theresia Aldegonda van Brusselt  momboir der wezen van Gisbertus Leunis met name Thilman Philip en Henrick Leunis 2000 gulden tegen 4 % . Hij stelt als onderpand 3 bunder akkerland genaamd Spreijwaerts leen gelegen tussen Kelmont en Geverick op het Groot Geverick, rgt  de erfgenamen mevrouw Vaes, ter andere de weduwe Gerrit Martens en diverse anderen, die hij zojuist gekocht heeft.

3 mei 1712 Marten Vrancken laat de volgende akte realiseren:

28 maart 1711 Jan Lumpens verkoopt een morgen 6 kleine roeden tot Nierbeek aen blauwe valderen, rgt den gemeene wegh, ter andere Stas Meues, uitschietend op den veewegh, aan Marten Vrancken voor 100 gulden, het land is belast een malder rogge per boender aan de erfgenamen van den heer Blanckaert. Item verklaart de verkoper dat dit land moet helpen dragen zijn contegent aen het valderen beneffens de mede condivedenten als voor desen in de oude deelinge was geconditioneert geweest tussen de erfgenamen van Peter Penders

3 september 1712  Adamus Ceulen laat de volgende akte realiseren:

6 februari 1712 voor de schepenbank Beek 1712  Adamus Ceulen laat de volgende akte realiseren:

4 februari voor keizerlijk nots Herman Goetschein te Deuren [Düren] compareren Adamus Ceulen en Cornelis Penders tonen volgende coopcedule:

17 october 1704 Jongedochter Maria Schreck  verkoopt de goederen die haar vader met haar oom voor enige jaren verkocht had en door haar vernadert [beschud, teruggekocht] waren en nu zij daar meister van is verkoopt zij ze aan haar oom Thijs Penders en Houb Ceulen voor 500 gulden + 1000 gulden geaffecteert staende tot Maastricht in het klooster der Annunciaten, bovendien zijn van deze goederen vierdehalf boender belast met een malder rogge per boender aan Baron Blanckart. Ondertekend door Maria Schreck, Margareta Ceulen, getuigen Marten Wouters, Willem Wijnen en Peteer Wouters gezworen landmeter der hoofdbank Beek.

23 januari 1713 Areth Helgers laat de volgende akte realiseren:

28 augustus 1709 voor schepenbank Geleen Matthijs Eummelen gehuwd met Anna Willems leent bij Areth Helgers borger en coopman te Maastricht binnen Wijck 500 gulden ad 5 % , onderpand sijn  huijs ende hoff mette weijde ende moeshoff gelegen binnen den dorpe Craewinckel, rgt Stas Daemen, ter andere erfgenamen Mattijs Banens, een hoofd de dorpsstraet zijnde Craewinckels leen, item 300 kleine roeden voor het dorp Craewinckel, rgt Claes Ceulers en Jan Custers, ter andere de goederen van het Capittel van Aeken, een hoofd Jan Krekels, ander hoofd Peter Custers met meer anderen

23 februari 1713 Ercken Erckens laat de volgende akte realiseren:

8 april 1712 verklaart Peter Dullens gehuwd met Ida Corten verkocht te hebben 182 kleine roeden akkerland aen het daels valderen sijnde aldenhoffs leen, rgt Dirrick Penris, ten andre Dries Banens, een hoofd de hoff Biessen offte de gewande, ander hoofd den maestrichter wegh, aan Ercken Erckens gehuwd met Bilken Hamers, voor 30 stuivers de roede

23 februari 1713 Ercken Erckens laat de volgende akte realiseren:

21 november 1704 Matthias Dodemont gehuwd met Sibilla Dullens verklaart  verkocht te hebben en stuk akkerland gelegen onder het graefschap Geleen op den Coppelbergh, rgt Lemmen Coemens, ter andere Jan Penris, een hoofd Leonard Lenaerts, ander hoofd de Landcommandeur, sijnde aunhover leen, groot een halve boender en in  het voors stuk een morgen, aan Ercken Erckens gehuwd met Bilken Hamers, voor  42 stuivers de roede.. zijnde 500 gulden. Gedaan te Lutteraije ten huijse van Jasper Dullens

10 maart 1713 Ercken Erckens laat de volgende akte realiseren:

10 maart 1713 compareerde voor mij ophelder des Beijarts [P. Banens?] leen Gerard Ceulers gehuwd met Johanna Luijten verklaart verkocht te hebben een stuk akkerland gelegen achter Neerbeeck aen het alder valdere genaemt, rgt Bartholomeus Luijten, ter andere Johan Luijten, een hoofd Jan Rameckers, ander hoofd Jacob Martens, groot 50 kleine roeden, aan Ercken Erckens gehuwd met Sibilla Hamers voor 42 stuivers de roede

9 feb 1716 Mr Willem de Quade vicehoogschoout van Maastricht voor zich en als gevolmachtigde van mevrouw Johanna Petronilla de Quade  wed. van de heer Overste Wolff laat de volgende akte van obligatie realiseren:

18 october 1715 voor nots J.H. Vrijthoff te Maastricht Mr Willem de Quade vicehoogschout  en secretaris van Maastricht voor zich en als gevolmachtide van mevrouw Johanna Petronilla de Quade  wed. van de heer Overste Wolff  ter eenen en Arnold van Geleen ter andere, verklaart de eerste comparant dat hij een kapitaal van 7000 gulden met enige jaren interest ad 5 % ten laste van de gewezen paijmeester nu stadhouder van Luik Francois Hubert de Lenarts geaffecteert en gegicht op zijn goed en landerijen met alle ap en dependentien tot Beeck gelegen genaamd in den Broeck gelijk het selve bij proclamatie aen den tweeden comparant Arnold van Geleen is verbleven den 12 september 1715 voor het Leenhof van Valkenburg en de justitie van Beeck, gelijck dan ook gemelte mevrouw Johanna Petronilla de Quade  wed. van de heer Overste Wolff insgelijks op voors goed in den Broeck tot Beeck heeft een kapitaal van 4000 gulden met enige jaren interest ad 5 % , alsoo dit goed aan den tweeden comparant is verbleven voor 27000 gulden, die hij moet inbrengen bij het gerecht, zijn zij overeengekomen dat zij de 7000 gulden en 4000 gulden op het goed zullen laten blijven rusten en dat Willem de Quade er nog 1000 gulden bij doet. Arnold van Geleen neemt die 12000 gulden tot zijn last die in mindering op de koopsom worden gebracht.

3 maart 1716 Arnold van Geleen borger van Maastricht aan wie bij het uitgaan der brandende kaars op 12 september 1715 als hoogste en laatste bieder is verbleven den Hoff genaam in ’t Broeck gelegen tot Beek groot leen van Valkenburg, met alle ap en dependentien van die, soo weijden, bempden, bosschen, ackerlanden, visscherijen aan den voors. Hoff gehoorende,  toebejoort hebbende an den heer oud paymeester Hub. Franc. de Lenaerts ende geproclameert ter instantie van de heer kapitein Portugal, en verder veele crediteuren, voor 27000 gulden die hij geconsigneert heeft bij den Lt Stadhouder.

8 mei 1716 Coenraet Zegels gehuwd met Geertruijd Nelissen verkoopt  een morgen weijde gelegen ingen Aanhoff tot Neerbeeck, rgt Geurt Hendricks, ter andere Jan Claasen, voorhoofd de geutelbeeck en de gemeene straet, die hem bij scheiding en deling is toegevallen, aan Matthijs Smeets gehuwd met Geertruijd Kempeners, inwoonders van Neerbeeck, voor 288 gulden 10 stuivers beneffens 3 pond wolle, ieder pond ad 1 gulden

12 januari 1717 Stas Custers gehuwd met Anna Custers laat de volgende akte realiseren:

26 maart 1716 Mattijs Eummelen gehuwd met Anna Willems verkoopt een stuk akkerland int valderensvelt onder de graefschap Geleen sijnde Beijers leen, groot 275 roeden resort de partage onder Beck, rgt het Capittel van Aeken, ter andere Claes Ceulers en Jan Custers, voorhofd Jan Creeckels, aan Stas en Anna Custers, voor 52 stuivers de kleine roede + een malder gerst en de vruchten zullen half half op het veld  gedeeld worden wat de winter vruchten betreft en de zomer vruchten gaan naar Mathijs, en omdat de kopers de koopsom niet direct kunnen leveren nemen de verkopers een last van 500 gulden bij Areth Helgers coopman en borger te Maastricht tot Wijck

4 mei 1717 notaris Demeline laat de volgende akte realiseren:

29 april 1717 voor nots te Maastricht Arnold van Geleen gehuwd met Elisabeth Smeets verklaart dat hij aan den heer Theodoor Wolff van Cotzhausen gehuwd met Anna Sybilla van Cotzhausen verkocht sijn hoff met schuuringe, stallinge, brouwerije, akkerlanden, weijden beemden, vijvers, bosschen en alle ap en dependentien gelegen tot Beeck genaamd den hoff in ’t Broeck, sijn.de een grootleen, groot 60 boenders, wel meer maar niet minder, zoals hem die bij proclamatie is verbleven, voor 36000 gulden, waarbij in mindering wordt gebracht het kapitaal van 12000 gulden voor den heer vicehoogschout de Quaden,

11 augustus 1717 laat procureur J.H. Vrijthoff laat de volgende akte realiseren:

20 juli 1717 voor nots te Maastricht Theodoor Wolff van Cotzhausen gehuwd met Anna Sybilla van Cotzhausen leent bij juffr. Catharina Brusier huijsvrouw van Carel Lambrichts scholtis tot Cadier in naam van haar schoonzoon Johan Overdorp gehuwd met Geertruijd Lambrichts, vendrigh int Regiment vanden Heer Bregadier Berkhoffer tegenswoordigh guarnisoen houdende tot Venlo, 4800 gulden ten 4%. Onderpand zijn goed en landerijen met alle verdere ap en dependentien van dien, genaam d in ’t Broeck tot Beeck, dat hij onlangs gekocht heeft van Arnold van Geleen.

Het Gichtregister van Beek – 1: Overdrachten en Inkomsten

Door Jo Hoen

Gichtregisters zijn overdrachtsregisters die transporten vastleggen uit de periode vóór 1796. Het gaat dan meestal over eigendomsoverdracht van onroerend goed, maar ook geldleningen, testamenten enz.

Vóór 1796 was de vastlegging hiervan een lokale aangelegenheid van plaatselijke rechtbanken (schepenbanken). Ook andere rechterlijke instanties zoals laatbanken en leenhoven hielden registratie van onroerend goed bij. Bovendien was registratie van onroerend goed voor 1796 niet verplicht. Overdrachtsregisters uit die tijd bieden dus geen waterdichte boekhouding van het verleden.

Hieronder worden een aantal van deze registers opgesomd. Deze zijn ook te raadplegen op https://archieven.nl.

Akten van overdracht en verbintenis over de jaren  1631-1643 

[Opmerking vooraf: In de akten wordt telkens Jan Odekercken als schepen genoemd. Hij nam waarschijnlijk ook de rol van secretaris op zich. Helaas.. want hij heeft een verschrikkelijk handschrift, ook nog ontsierd door vele slordigheden. Daar komt nog bij dat het register in slechte staat verkeerde toen het werd ingescand. Vandaar de vele plaatsen waar de tekst onduidelijk blijkt.] 

Schepenen: Peter Onsel, Jan Odekercken, Janus Nijssen, Jan Hagens, Willem Hamers, Jan Kerckhoofts 

14 juli 1631 Willem Herjans verkoopt een halve morgen land in den Gomersdal rgt Jan Hagens,  Tis Scepers aan ..Cuypers sijnder huisfr Lyseken Hagmans voor 23½ stuivers de roede

18 juli 1631 Ercken Penris verkoopt 28 kleine roeden land gelegen op den Gisenb(erg?)  rgt Gercken Penris, Marten Hagmans, aan Jan Swilden voor 26 stuivers de roede 

28 juli 1631 Lennart Caenen verkoopt  een groot roede akkerlant gelegen op den gievericker.. rgt 

 Jan Hagmans verkoopt een half boender weijden te grootgenhout rtg Willem Tyssen, Erken Lemmens  en de dorpstraet, voor 54½ stuiver de roede aan Jaeck Odekercken 

2den 8bris 1631 Bartholomeus Goesens, Pietgen de weduwe van wijlen Gercken Goesens geassisteert bij Stesken haegmans?, Tisken Goesens en Jan Robens getrout hebbende die dochter van Mey weduwe van Claes Goesens mede namens de kinderen van Fycken Goesens zal.  hebben gereleveert de goederen achtergelaten bij Peter Goesens bij testament de helft aan zijn broeder Bartholomeus ….. 

 verkopen aan Jan Odekercken een weide achter het huis en hof van wijlen Peter Goesens groot dardenhalf moorgen waarvan afgaan 10 kleine roeden voor het voetpad en drifte welke ook de weduwe van Claes Goesens [verder erg vaag] 

Noch is te weten dat Peter Onssel inden naem van Ficken Gossens heeft ontfangen op dato als boven 22 pattacons in specie 

16 december 1631 Steven Pouckens stelt tot hypotheek sesdenhalven morgen  lants gelegen op de tomeycker wegh rgt der vors stevens ter ander Poul Keutgens waervan de eenen Hencken Krieckels sich sal mogen anden selven halven morgen  lants mogen erhoelen …. vuijt den eenen seceker anderhalven morgen lanys die he stevens ende syn swager …. 

12 januari 1632 Catrina Hennen van Crauwinckel verkoopt 75 kleine roeden gelegen opden perboumerwegh tgt Pol Keutgens ter andere zijde Helicken Krickels, aan Wilcken van de Busselken voor 28 stuiver de roede  

12 januari 1632 Gerdt Robens doet afstand van de tocht op een morgen weijde gelegen in de Molenstraet, rgt Janus Nyssen, ter andere de… wous int molenvelt, ten behoeve van haar kinderen waaevan present zijn Jan Roebroeck, Willem Wessels en Geerken Robens, en deze verkopen ze aan Geet? Damen, de weyde is belast met anderhalf vaet roggen aan Gerit Dries tot Maastricht. De drie zwagers en gebroeders treden ook op namens hun andere broeders en zusters 

28 januari 1632 Neleken Smijts doet afstand van de tocht op sevenhalven morgen land gelegen int kelmonder veelt, rgt de heylige Geeyst erven ter andre zijde trichter erven, ten behoeve Pouls Greven, waerbij present zijn geweest Willem Jochems haren eydom [= schoonzoon] en Servaas Smijts haren zoon  

18 januari 1632 Willem Wessels verkoopt een halve morgen metten halven roch daerop staende gelegen int kelmonder veelt, rgt der4 heulige Geeyst erven, ter eender zijde der erven van Neleken Smijts,  aan Pouls Greven, sijn huisvrouw en hun nakomelingen, voor 25 stuivers de roede 

15 januari 1631 Marten Smijts verkoopt anderhalven morgen land gelegen op die legbarden tot gieverick, rgt die legbarts Stiege, ter andere zijde Jan Ketelbuters voor 27 stuivers de roede, belast met anderhalf vat haveren aan de coninx caert, aan Jasper Damen sijn huisvrouw Lyseken en nakomelingen 

6 februari 1632 Giel Martens en Peter Timmermans als respective mombers van de nagelaten weduwe van wijlen Timmermans verkopen 90½ kleine roeden int Stuckender velt rgt Stas Husers, ter andere Tonis Tisen? voor 45 stuivers de roede, aan Allart [Timmermans? uit Geleen?] Belken Ervens  

15 feb 1632  Jan Connincx en zijn huisvrouw Anna Sijmons, Jan verkoopt met consent van zijn huisvrouw 81 kleine roeden soe weyde als ackerlant gelegen in verscheydene stucken gelijc sy partyen des onderhun alsoe tevreden waren voor 97 gulden, aan Jan Roebroeck. Belast met het vierde part van 1½ vat roggen aan den Burgemeester van Maastricht Gerart Dries 

30 maart 1632 Jan Roebroeck verkoopt 25 kleine roeden weyden metten pacht daarop staende te Geverick, rgt ter eene Heen? Damen, ter andere  Heyn Soegen voor 35 stuiver de roede aan Heen? Damen  

20 april 1632 Gedt weduwe Drys Kempeners doet afstand van de tocht op een halve morgen akkerland gelegen int grot kerckenvelt, rgt Jan Odekyrcken, ter andere Paulus vanderschuren, ten behoeve van haar schoonzoon Claude Peters, die het verkoopt voor 125 gulden aan vors Odekercken en Mechtild Schillinx 

7  mei 1632 Marten Kusters verkoopt een halve morgen akkerland gelegen op de molenstraet, rgt Marten Kusters ter ander de weduwe Enten Stijnen, voor 33 stuivers de roede aan de weduwe van Tijs Stijnen 

15 maart 1634 Ercken Jardiners verklaart dat hij van Willem Stijnen in naam van Trein  zijn moeder de som van 36 gulden ontvangen heeft  voor een halve morgen akkerlant int heijdenvelt, rgt [te vaag] 

Marten Gielen bij hem gevoegd Giel Gielen zijn zoon  verkoopt 25 kleine roeden metten helen… gelegen int heydenvelt, rgt de weduwe Thys Stijnen, ter andere …. aan de weduwe Stijnen voors. voor 45 gulden 

17 maart 1634 Marten Gielen als man en momber synder huysfrouw Catharinen verlaren dat zij van de weduwe Tijs Stijnen 30 gulden hebben ontvangen waarvoor hij verbindt een halve morgen akkerland int heydenvelt, rgt Geven Jack? ter andere dieselfde weduwe 

 Peter Kerckhoffs doet afstand van de tocht op een halve morgen op den molenberg rgt de weduwe Tys Stijnen, ter andere [opengelaten] ten behoeve van Thonis Kerckhoffs syn soen, die hem verkoopt aan de weduwe  Thijs Stijnen voor 27 stuivers de roede 

17 maart 1634 Marten Custers soe voer hem als voer zijn swager Giel den metsmacker wonend tot Sittart verkopen aan de weduwe Stijnen een halve morgen op den molenberg, rgt ter eenre de weduwe, ter andere Peter Vrancken, voor 33 stuivers de roede. 

19 november 1634 Jan Sogen verkoopt een halve morgen in de gevensdelle rgt heen … ter andere syde Tonis … voor 19 stuivers de roede .

28 november 1634 Houb Lemmens verkoopt anderhalven morgen akkerland in twee stukken het ene gelegen in …dael rgt Jacob Wolters, andere zijden goederen in gebruik bij Peter Coumans, het andere gelegen int hochlandveltjen rgt  [onleesbaar] aan Jacob Wolters voor 25½ stuivers de roede

Petronella van Daneken doet afstand van de tocht op een halve morgen en 6 kleinre roeden weyden in de molenstraet, rgt [onleesbaar] ten behoeve van Jan Severens en Dyrk van Bredenrade die ze verkopen aan de weduwe Thijs Stijnen en haar kinderen voor 30 stuivers de roedel 

27 januari 1635 Tijs Notermans ontvangt de goederen hem nagelaten door zijn alderen gelegen tot Geverick groot omtrent 75 kleine roeden bezwaert met een half vat roggen aan de pastorie van Beeck, rgt Dyrick Thonis, ter andere zijde Jan Kempeners, daarna verkoopt hij ze aan Dyrick Thonis voor derdehalve giulden de roede 

26 januari 1635 Paulus de Greef verkoopt omtrent 3½ morgen soe weyde als ackerlant  gelegen in diverse parcelen gelegen op de stege gaende naer grotgenhout aan Jack Odekercken Wolters en zijn huisvrouw Meyen Hagmans voor 39 stuiver de roede 

19 februari 1635 Daem en Heyn Schouteten met Marten Corvers hun zwager  verkopen omtrent een halve morgen weyde gelegen tot Geverick, rgt Jan Loers ter andere Jan Sogen, liggende tussen beide herstraeten, aan Jan Sogen, die ze verkoopt aan eggeris? [uit andere bron: Aegidius] Hasen en zijn huisvrouw Maria  voor 55 stuivers de roede 

27 februari 1635 Peter Cillen van Elsloe verkoopt een morgen en 60 kleine roeden akkerland gelegen in den kackenberch wesende thiende vrij voor 27 stuivers de roede, rgt de weduwe Tys Stynen, ter andere mastrichter ….. Jan Classen, aan voors weduwe en haar kinderen. 

17 maart 1635 Heleken Biesmans heeft uit kracht van testament overgedragen 188 kleine roeden akkerland tegenover den broeck rgt den advocaat Mutzenich, ter andere Marten Alberts, voor 25 stuivers de roede aande nagelaten kinderen van Lambrecht Phleips? in syn leven borger en …. binnen de stad Maastricht 

30 mei 1635 erfbuyting tussen Heen Penris en Ercken Penris. De eerste brengt in 65 kleine roeden akkerland gelegen aan het cleen boschken bezwaart met 3½ cop roggen aan de kerk van Beek, rgt Hencken Schols, ter ander voors Ercken, de tweede brengt in 40 kleine roeden land int groot kerckenveltgen, rgt Jan Odekercken, ter andere Jan Banijts. 

Op deselve dag Claes Raemeckers krachtens volmacht van zijn zusters en broeders verkoopt een halve morgen  land gelegen int heydenvelt, rgt Tys Notemans, ter ander mastrichter … voor 29½ stuivers de roede, aan Jelis [Gielis] Swilden 

8 juni 1635 Heen Swilden verkoopt een halve bunder land gelegen in twee stukken waarvan een is gelegen boven Jecken Penris tot Kelmont, rgt Eeren Roijen, ter andere Gercken Martens. het andere gelegen opden valckenb. wech, rgt Maes Mulckens, ter andere Gelis Swilden, aan voors Gelis Swilden voor 23½ stuivers de roede 

22 februari 1636 Hencken Didden geassisteert met zijn zoon Ercken Didden verkoopt anderhalve morgen akkerland gelegen op de vernassele coule, rgt de heer van Beinsvelt, ter andere Peter Schuerckens, voor 32 stuivers de roede, aan Peter Banyts en Maria zijn huisvrouw. 

Gercken Notemans verkoopt anderhalve morgen akkerland gelegen op den byrck bosch, rgt Daem Haenen, ter andere Tijs Lenarts, aan Gerken Schurkens en Bille zijn huisvrouw, voor 2 gulden de roede. Als de koper gemolesteerd zou worden, stelt Notemans als onderpand anderhalve morgen zo land als kolhoeff rgt vederwische coule, ter andere den gemeyn voetpat  

12 april 1636 Jacop Craechs met hem geassisteert Meicken sijn sustere verkopen anderhalve morgen en 2 kleine roeden akkerland gelegen op den molenberch, rgt Hencken Schols ter andere zijde Ercken Didden, aan Peter Banijts en zijn huisvrouw Maria, voor 30 stuivers de roede 

15 mei 1636 Poulus Busschops verkoopt anderhalve morgen akkerland gelegen aan de Damen weyden, rgt Poulus de Greef, ter andere Ercken Penris, voor 26½ stuivers de roede aan Willem Haegmans gehuwd met Meijcken ,op dezelfde dag heeft dezelfde Poulus al zijn goederen die hem nagelaten zijn bij het afsterven van zijn huisvrouw Eutten, na zij dood nagelaten aan zijn tweede huisvrouw Clara 

20 mei 1636 begeven de schepenen zich op verzoek ten huize van Meijcken Schouteten die haar testament maakt. Zij geeft aan de kinderen van Jenne Schouteten waar zij moye [tante] van is een morgen akkerland gelegen int heyden velt, rgt Ercken Didden, ter andere Peter Banijts 

18 juni 1636 Jan Beckers verkoopt een halve morgen en 10 kleine roeden gelegen int Stuckendervelt, rgt Rencken Maes, ter andere Willem Lenarts, voor 2 gulden de roede, aan Hencken Kreickels, gehuwd met Gritgen 

1 juli 1636 de weduwe Tijs Stynen emancipeert haar jongste zoon Tijs Stijnen en geeft hem een cop rogge op morgen land gelegen op den Geveri wegh, rgt Jan Bosten erfgen., ter ander den advocaat Mutzenich.

Schepenbank Beek  Akten van overdracht en verbintenis 1673-1678

[Opmerking vooraf: het zijn losse, bijeengebonden akten. Daardoor staat op sommige scans niets van belang; die zijn overgeslagen. Bovendien komen er veel doorhalingen en verbeteringen in de marge voor. Ook is de chronologische volgorde verstoord. Bij de komst van de Fransen in 1673 zijn de gereformeerde schepenen afgezet en nieuwe, katholieke, schepenen benoemd, waarvan Johan en Mathias Kerckhofs frequent optreden.] 

Schepenen: Jan Pannus, Johan Valckenborch, Johan Kerckhoffs, Janis Nijsten, Matthias Kerckhoffs 

9 mei 1673  voor nots Lambert Natalis te Maastricht te Wijck Jan Penders van Kelmont bekent schuldig te zijn aan Peter Dijx borger en coopman alhier, 93 gulden die hij belooft te betalen. Onderpand 120 kleine roeden akkerland onder Kelmont genaamd de Ertshaege, rgt Guert Martens, Marten Stijn. 

18 maart 1707 Peter Pijpers heeft een capitael gekregen van zijn oudtmoeder 15 september 167(2) en wil dit opnieuw laten beleggen door Pitter Wijers 

Krachtens volmacht mij geven 18 maart 1707 door Peter Pijpers heb ik Jan Penders smeet gevraagd om de penningen van bovenstaande acte, nu ten laste van MartenVrancken die van Jan Pendris 100 gulden heeft ontvangen. 

16 october 1660 voor nots N. Bemelmans te Maastricht Jan Aerts jonckman soldaet onder de companie van den Capitein Colerie ten dienste van haere Hoo: Moo: die binnenkort uit Maastricht zal vertrekken, maakt zijn testament over de goederen die hij van ouders zal erven, vermaakt aan zijn neef Carolus van Schel en zijn nicht Maria van Schel een halve huisplaats gelegen in de Pontstraat binnen Aken omtrent het klooster van de Cornelijsbroeders, voorts aan zijn halve broeders en zusters soe vant eerste als tweede houwelick al zijn andere goederen zowel in het Rijk van Aken tot Seffent als in het Land van Valkenburg tot Celmont onder Beek 2 bunder en 5 grote roeden wesende de wederdeling vsn Jan Blomendael, item wat hem toekomt volgens het testament van zijn moeder gepasseert vor notaris Lambert Natalis de dato 24 september 1645, “gelegateert alle clederen, lenen, wullen, haer lyf toestaende” . 

2 februari 1673 laat Peter Dix de volgende akte realiseren 

1 oktober 1672 voor nots Lambert Natalis te  Wijck te Maastricht bekent Jan Hoen van Grootgenholt man en momber van Styntien zijn huisvrouw dat hij bij Peter Dix borger en coopman alhier 225 gulden heeft opgenomen tegen pennink sesthien,  onderpand anderhalve morgen akkerland gelegen tussen cleunenholt en grootgenholt, rgt Trintien Hoen, de voetpaed gaende naar Beeck, item huis en hof te Grootgenholt, rgt den heere Grave van Anstenraedt, Heyne Wolters, beide hoofden de gemeyn straet 

Peter Dijx heeft voor deze kopie 2 schillingen betaelt 

15 juni 1673 Testament van Truijs Boosems “tot simpele compensatie van het onderhoudt en ander faveuren in haeren hooghen ouderdom, door Martten Nuchelmans saliger genoeten”, vermaakt aan diens kinderen haar huis en hof groot 1 morgen gelegen te Geverick, rgt Gerat Boesems ter andere Gerardt Boesems, gepasseert voor getuijgen Marten Streulen en Hendrick Odekercken op datum als boven. 

Op 9 juni 1675 laat Metgen Herpers weduwe Martten Nuchelmans dit testament van 15 juni 1673 realiseren. 

20 november 1675 Hencken Roibroecx verkoopt een weyde met coolhoff groot 1 morgen 9 roeden en 12 voeten gelegen aent Wolffeynde, rgt van den coolhoff Janis Nijsten, de weduwe Jan Janssen, van de weyde Dries Stijnen weduwe, Jacob Driessen van Maestricht, aan Hencken Goesens en Anna Haegmans en hun beider erven, voor 47 stuivers de kleine roede, de coolhoff belast met 3 molter rogge aan de kerk van Beek 

4 mei 1675 Peter Dirricx den oude geheel impotent ende caduc, weesende nochtans van goeden verstand ende memorie, overwegend dat zijn zoon Peter Dirricx zijn goederen al langen tijd onderhoud zonder daar enige beloning voor te ontvangen, vermaakt hem al zijn goederen onder Beek en Spaubeek gepasseert te Neerbeek ten huize van Peter Dirricx den jonge, voor schepenen Jo Kerckhofs en Janis Nijsten 

Deze akte is overgedragen aan Jan Pendris smeet op den 18 maart 1707 p. Wijers 
3 september 1675 Marten Vrancken sittende in vollen eigendom met sijne huijsfrouw Grietien Stijnen  nemen bij Johenne de Duijf weduwe Jan Lemens 100 gulden op, onderpand een halve morgen gelegen op den heuvel, rgt Marten Biesmans, Marten Wouters 

25 november 1675 Tisken Haegmans van Cleijngenhout was schuldig aan de armen van Beek 1 vat en eenhalve cop roggen, wat na zijn dood bij scheiding en deling toeviel aan Jan Haegmans de jonge, is gecompareert Vaes Eummelen als man en momber van Griete Haegmans die deze last op zich genomen heeft voor 50 gulden van voorsc Jan Haagmans, met als onderpand een weijde genaamd de niuwe weijde tot Cleijngenhout, rgt Jan Penris, de gemeyn steeghe. 

2 november 1675 laat Peter Dicx borger van Maastricht volgende akte realiseren 

11 october 1675 nots N. Bemelmans te Maatricht Jan Hoonen van Grootgenhout gehuwd met Stijn Houben leent bij Peter D(ix) borger en coopman deser stadt gehuwd met Maria Thonissen 100 gulden , onderpand een halve bunder askkerland aent kleen houter k…., rgt naer kleengenhout Willem Houben, Trijn Vliegen, voorhooft dezelfde Trijn . Realisatie volgt

4 juni 1675 Hencken Severens als man en momber van Ittien Boesems verkoopt een weide tot Geveryck, rgt Truij Boesems, Metten Herpers weduwe Marten Nuchelmans, voorhooft de Heere straet den veewegh, ander hooft de wederdeylinge van genoemde weyde toebehoerende Jan Boesems, groot omtrent een halve morgen, aan Mettien Herpers weduwe Marten Nuchelmans, voor 2 gulden en 10 stuivers de roede 

den lesten dag november 1675 Hencken Schols met last van ziijn moeder leent bij Johenne de Duijf weduwe Jan Lemmens 100 gulden, onderpand een morgen akkerland gelegen aende grubbe int busschervelt, rgt Peter Coumans, d’erfegenamen Jan Stijnen 

26 februari 1677 Claes Eummelen als man en momber Margarita Haegmans verkoopt 90 kleine roeden weyden gelegen binnen cleijngenhout, rgt Eerken Eerkens, Jan Haesen, voorhoofd de gemeyb straet, aan Jan Timmermans gehuwd met Margarita Vollers, voor 254 gulden en 5 stuivers, de weyde is belast met 100 gulden aan Peter Wolters, welke gekort worden op de koopsom 

5 juli 1676 Tijs Cuijpers man en momber van Ida Penris leent bij de weduwe Jan Lemmens genaamd Jen de Duijve 75 gulden, onderpand huis en hof te Beeck in de adsteege, rgt Joncker Wijler, de gemeene steege, item nog een weide in de adsteege, rgt Otto Haegmans, Jan Hopparts 

28 februari 1677 Claes Roebroecx man en momber van Maria Haegmans verkoopt 93 kleine roede op den kaekenberg, rgt Tijs Wolter, Hencken Goesens, aan Jan Lemmens gehuwd met Heil Rutten voor 38 stuivers de roede 

20 maart 1677 Jan Hoen, Peter Hoen en Jan Hartmans man en momber van Agtgen Hoen  geassisteert met Gertruijdt Dederen hun moeder en schoonmoeder verkopen een morgen akkerland in de gommersdael, rgt Peter Didden, de erfgenamen Trijneken Hoen, aan Peter Wolters gehuwd met Judith Canisius, voor 1 gulden de roede 

11 augustus 1675 Jan Penris borger der stadt Sittardt als gemachtigde van Sr Bex inwoonder der stadt Maestricht beyde als erfgenamen ab intestato [= zonder testament] van Dirrick Keulers  saliger, te weeten Sr Bex als man en momber van Catharina Moulen vanden vaders sijde, en Jan Penris van moeder sijde, verzoeken te ontvangen 350 kleine roeden akkerland gelegen onder deze banck hercomende van den voorsc Dirrick Keulers. Het is hun verleend 

21 januari 1675 Jan Franssen verkoopt 60 kleine roeden int cleijn heijenvelt, rgt Jan Vrancken, Marten Biesmans, voorhooft de vheestraet, aan Peter Roemens voor 35 stuijvers de roede 

Extract uit het goedeboeck der hooftbanck Beeck 

15 october 1666 Jacob Vedervoes leent van Geercken Boessems 175 gulden, onderpand een halve boender en 30 kleine roeden te Geverick op de coll, rgt Steven Pisters, erfgenamen Heyn Camperts 

4 juni 1675 Mettien Herpers weduwe Marten Nuchelmans ontvangt van Eercken Vrancken 175 gulden, waarvoor zij hem bovenstaabde obligatie, die zij van haar oom Geerken Boessems georven heeft, overdraagt. 

18 juli 1675 Testament van Jan Weustenraed en Lijsbeth Stockmans zijn huisvrouw. Jan vermaakt zijn vrouw al zijn goederen, gereyde als ongereyde, Lijsbeth vermaakt aan haar man een morgen akkerlant gelegen in de heerlijkheid Ulestraten, rgt Ghijs Janssen voorhooft Jan Willems van Moorvelt, die zij van haar ohm Herman Driessens gekregen heeft 

29 maart 1675 Ercken Gardeniers jonkman verkoop een morgen akkerland te Grootgenhout, rgt Grietgen Hansen, erfgenamen Hencken Wolters, voorhooft Peter Beckers, aan Jan Didden gehuwd met Anna Cuijpers, voor 18 stuivers de roede 

De Heer Claude Ernest de la Montaigne Hoogschout van Maastricht pretendeert een capitael van 100 gulden te vorderen van Dirck Boosten met de verlopen interest met als onderpand 168 kleine roeden en 4 voet gelegen tegenover den Broeck op het veltgen, rgt de heer hoogschout, Claes Lenardts, voorhoofd de gemeene Straete, nog 127 kleine roeden gelegen tegenover den Hof vant Broeck, rgt den heer landcommandeurs erven, den heer hoogschout, voorhoofd de geuler wegh, en omdat Boosten in gebreke bleef is het pand bij het uitgaan der brandende kaars verkocht aan Peter Wouters voor 28 stuivers de roede, die op 6 augustus 1675 verklaarde de parcelen over te dragen aan de hoogschout die op 3 september 1675 daarin gegicht is. 

18 december 1675 Testament van Truijtien Vandebergh vermaakt van wege de bijstand, onderhoud en andere diensten van hem genoten aan haar zoon Corst Donders haer huijsken met plaetse gelegen tot Neerbeeck, rgt aan beide zijden de erfgenamen Jan Malders, dat haar bij testament van Meijken Lempens is nagelaten.  

25 november 1675 Christiaen Schoerens gehuwd met Berbken Boesten verkoopt 74 kleine roeden in het Stuckender velt, rgt Gercken Boesten, Giel Krekels, voorhooft de gemeyne wegh, aan Jan Timmermans gehuwd met Petien Marttens  voor 2 gulden zeven stuivers de roede 

22 april 1675 Ercken opden Kamp als man en momber van Elisabeth Mullers verkoopt een weide te Grootgenhout, rgt erfgenamen Vaes Bolmans, Lambert Bartholet, item een stuk akkerland int Lijndenvelt, rgt Wolter Wolters, Neleken Haegens, weesende beijde parcelen groot omtrent anderhalve morgen, aan Dirrick Peters, voor 45 pattacons 

17 april 1675 Stas Maes verkoopt 90 kleine roeden akkerland int kerkenveltgen, rgt  Jan Greven, Tijs Stijnen, aan Jan Pullen, voo 2 gulden 15 stuivers de roede. 

29 april 1675 Ercken Erckens als man en momber van Meijken Biesmans, en Meij Jongen namens haar zoon Mathijs Biesmans verkopen een halve morgen akkerland int heijdenvelt, rgt de weduwe Sr Frambacht saliger, Judich Stijnen, voor 33 stuivers de roede aan Judich Stijnen voorscr. 

3 maij 1675  Lenaerdt Seutendael als man en momber van Eechtien Hermans leent bij Wolter Wolters zoon van Hencken Wolters saliger 50 gulden, onderpand al zijn goederen, “hebbende en vercrijgende”. 

12 maij 1675 Joost Baenens als man en momber van Johenne Bours verkoopt 46 kleine roeden int kerckenveltgen, rgt Tijs Stijnen, Otto Haegmans, aan Otto Haegmans voorschreven, voor 35 stuivers de roede, belast met “eenige chins neffens andere regenooten aen het recept vant huijs van Geleen”. 

21 maij 1675 Meij Fremmen weduwe Jan de Froit verkoopt haar huijs en hof te Gieverijck, rgt de gemene straet, erfgenamen Willem Fremmen, aan Gijsel Fremmen en haar zoon Jan Odekercken verwekt met haar man Frans Odekercken, voor 600 gulden, maar op die koopsom wordt 342 gulden in mindering gebracht krachtens een obligatie van 15 mei 1659, zodat Odekercken nog 358 gulden moet betalen, verder mag de voors. weduwe haar leven lang van een cleijn hofken blijven genieten en wonen  in een der cleijn kamerkens van het huis 

9 juni 1675 Judich Stijnen weduwe Hencken Tijssens geassisteert van Peter en Boutsken Tijsens haar kinderen, zich sterk makend voor het minderjarig kind van hunnen broeder Jan Tijsens saliger verkopen 70 kleine roeden akkerland int busschervelt, rgt Geutien Kempeners, Jan Greven, aan Jan Greven en Gethien [= Gertrudis, zie huwelijk]  Wouters en hun beider lijfserven, voor 29 stuivers en  3 orth de roede

6 juli 1676 Lens Tissen en Houb Haen als mombers van het weeskind van Daem Haenen saliger verkopen 190 kleine roeden akkerland inden Gommersdael aent cleijn boschken, rgt den meulenwegh, 

Jan Hoen, voorhoofd den Graeff van Geleen, aan Dirrick Peters, voor 14 stuivers 2 ort de roede 
7 maij 1676 Peter Coumans als man en momber van Neleken Vederuesc als

Cornelia Verwisch is de dochter van Severinus Verwisch en Elisabeth Schols. Ze heet soms Neleken Severens. Haar relatie met Servaas Schols gaat dus via haar moeder. 

Erfgenamen van Servaes Schols saliger verzoekt de goederen te ontvangen voor hem en zijn moeder de goederen herkomend van voorsc Schols vader. 

24 april 1676 Peter Haegmans man en momber van Ida Reijners verkoopt een halve morgen akkerland int heijdenvelt, rgt de weduwe Hendrick Frambacht saliger, de weduwe Jan Roemens, aan Jan Lemmens gehuwd met Heilken Rutten voor 38 stuivers de roede 

25 april 1676 Martten Stijnen, Otto Stijnen, Sijmon Bastiaens en Geurt Janssen, gezamenlijke erfgenamen van Neleken Haegmans saliger, verkopen 81 kleine roeden akkerland op den eijckelenbergh, rgt Matthijs Cuijpers erfgenamen, Jan Kerckhoffs, aan Martten Haegmans voor 18 stuvers de roede, belast met een halve cop rogge aan de conincx caert 

2 februari 1676 Vaes Emmelen leent bij Hendrick Hutsen borger der Stadt Maestricht 225 gulden, onderpand 64 kleine roeden weiden gelegen binnen cleijn gen houdt, rgt Ghyel Eerkens, Lenardt Haegmans, voorhooft de gemeijne steeghe, item 30 kleine roeden coolhoffs,  voorhooft voorsc. weide,  rgt Jan Penris, Lenardt Haegmans, item 96 kleine roeden akkerland gelegen achter Peter Krijns, rgt Joncker Vos, Lenardt Haegmans, voorhooft de gemeynen wegh, 

25 januari 1677 laat Heilken Mertens weduwe van Willem Frambach de volgende akte realiseren: 

28 augustus 1668 voor nots N. Bemelmans te Maastricht Merten Bismans gehuwd met Catharina Jegers leent bij Heilken Mertens weduwe Willem Frambach  50 gulden, onderpand 3 stuxkens land gelegen onder Eijsden aen die Breuls Beck groot 3 grote roeden en nog een stuxke groot 38½ kleine roeden aldaer gelegen, rgt der smit Thonis, Willem Oijen, item een stuxke groot .. grote en 5 kleine roeden gelegen opt Bomensveltien, en al zijn goederen 

15 december 1676 Willem Fremmen als audtvaeder en momber der weeskinderen van Peter Haegmans saliger geassisteert met zijn eidom Hendrick Odekercken  ter ene zijde en Eerken Haegmans ter andere zijde gaan een erfmangeling aan: De eerste comparant brengt in een weide gelegen binnen Celmont, rgt Spreuwaerts erven, Jan Raemaekers, groot 140 kleine roeden, belast met 2 vaten roggen aan het huis van Geleen, en een cop saet aan de kerk van Beek, en de tweede comparant brengt in onderhalve morgen 20 kleine roeden akkerland op het cleijn veltien rgt Corst Haegmans, armen goedt, nog 40 kleine roeden, gelegen opt kempken, rgt Jacob Haegmans, Eerken Haegmans voors. 

Bovendien verkoopt de eerste comparant aan de tweede een huis en de stallingen, het stockgoet van Jan Haegmans gelegen binnen Celmont, rgt Jan Raemaeckers, ter andere [opengelaten] voor 275 gulden, waarvan 113 gulden aan de weduwe Gielis Haesen, 105 gulden 5 stuivers aan de sacristie van de biessen, 32 gulden 5 stuivers aan de weduwe Marten Stijnen, aan Jan Vrencken voor verlopen interest 12½ gulden, en aan de eerste comparant 18 gulden. 

6 juni 1675 [of 1678?] Jan Kerckhoffs alias Fremmen Jan, als man en momber van Sibil Claessens leent van Jehenne Kerckhoffs weduwe Hubericht Moreus 100 gulden, welke penningen voortkomen van haer vaeder Jan Kerckhoffs haer bij huwelick gegeven met haeren wettigen man Moreus saliger, onderpand een morgen akkerland opt kelmonder velt, rgt Geerken Martens sijnen swaeger, Tijs Stijnen, ondertekening door de schepenen J. Kerckhoffs en M. Kerckhoffs 

14 februari 1674 Testament van Itien Haegmans naergelaetene dochter van Dirrik Haegmans verweckt met Neesken Swilden, vermaakt aan de armen van Beeck een kapitaal van 125 gulden, gevestigd op anderhalve morgen akkerland gelegen opt stuytiens velt genaempt de hinne cuijl, rgt Ercken Vrancken,  

Geren Marttens, onder conditie dat ieder jaar hieruit twee missen zullen betaald worden. Voor rest mogen de vrinder ermee doen wat zij willen als de opbrengst maar ten goede komt aan de armen. Daarnaast vermaakt zij aan haar halfbroers en halfzusters een halve boender min 25 kleine roeden akkerland opt beeckervelt, rgt Janis Haesen, Jacob Haegmans, item 1 morgen 25 kleine roeden akkerland gelegen op de streecken, rgt Gercken Tissen, Meijcken Kerckhoffs, welverstaen met de lasten daerop geaffecteerd, item laat ze hun na “schuijr peerdstall ende aencleeven dijen vermits deselve … eessendeel door haeren Ohm Gericken Tissen sijn woorden gebouwen waervoer  denselve sal geobligeert sijn te backen voor de Armen twee malder roggen eens”. De rest zal egalijk verdeeld worden onder de kinderen van Jaspar Haesen verwekt met Jenne Haegmans  en Janis Haesen

Op 12 mei 1675 laat Gercken Tissen dit testament realiseren.

7 februari 1676 Jan Sleijpen als man en momber van Marie Cuijpers verkoopt twee parcelen van erven gelegen tot grootgenhoudt, een stuxken groot 32½ roeden, rgt erfgenamen Dirck Dedens,  ter andere sijde het selve stuck gedeijlt van de erven Lenardt Cuijpers, het andere stuck ook 32½ roeden groot, gedeijlt van het voors. stuk, rgt Jan Haesen, de erfgenamen Lenardt Cuijpers, makende tsamen 65 roeden, aan Geerken Martens gehuwd met  Magriet Cuijpers voor 1 gulden de roede, bealst met 10½ orth aan de kuninxcarte 

15 november 1676 Hendrick Luijten als man en momber van Gethien Baenents verkoopt 100 kleine roeden akkerland opt peerbooms weeghsken, rgt de weduwe Tijs Custers, Gercken Maes, voorhooft Stas Mevis, aan Jacob Craegs gehuwd met Grietgen Dirricx, voor 1 gulden 16 stuivers de roede 

22 december 1676 Willem Greven als man en momber van Heijliken Swilden verkoopt 70 roeden akkerland op den meulenbergh, rgt Sr Hendrick Huijsmans, den gemeijnen voetpaet, voorhoofd Tijs Greven, aan Jan Lemmens gehuwd met Heijliken …. [sic! = Helena Rutten alias Bruijckers] voor 29 stuiver de roede 

22 november 1676 Peter Haegmans gehuwd met Itien Reijners leent bij Johenne de Duijf weduwe van Jan Lemmens 100 gulden tegen penninc 16, onderpand 1 morgen akkerland gelegen int kerkenveltgen, rgt Wolter Odekercken, ter andere Marten Wolters,  

25 september 1676 Jan Boesems als man en momboir van Anna Bosch verzoekt de goederen te ontvangen die zijn zuster Gertruda Boesems nagelaten heeft .[daarna volgt een doorgehaald stuk tekst, met de opsomming van de percelen] 

10 maart 1676 Houb Lemmens widman geassisteerd met zijn dochter Catharina Lemmens oudt van jaren, zich sterk makende voor haar minderjarige zusters, verkopen 109 kleine roeden akkerland gelegen tot Kelmont, rgt Korst Tijssen, ter andere Jacob Haegmans, aan Korst Tijssen gehuwd met Maria Haebets  voor 105 gulden. 

9 april 1676 Willem Willems gehuwd met Beelken Baenents verkoopt 1 morgen en 40 kleine roeden akkerland gelegen int heijdenvelt, rgt den heer Borgemeester Rietraet, ter andere Tijsken Veruesch, voorhooft de graetheijde, die hij op 12 december 1669 heeft verkocht aan Jan Genders den Jongen, aan desselfs nagelaten kinderen, present Houb Haen moederlijken mombair, voor 2 gulden en 2 ort de roede 

20 januari 1676 Marije Onsel weduwe Marten Ceulen geassisteerd met haar dochters Marye en Lysbet Ceulen, zich sterk makende voor hun zuster Grietien Ceulen lenen bij Marten Vrancken als man en momboir van Grietien Stijnen 40 gulden, onderpand 75 kleine roeden akkerland gelegen tot Beek achter het wouffen eynde, rgt Tijsken Haemers, ter andere de erfegenamen Neleken Crijns 

24 maart 1676 Dirrik en Willem Coumans desselfs zoon verwekt met Meijken Geurten saliger verkopen een halve morgen akkerland gelegen tot Grootgenhout, rgt Peter Wolters, ter andere Geurt Boesten, uitschietend op den holterenwech, aan Tijs Tijsens gehuwd met Meijken Tullenaers, voor 26 stuivers de roede 

9 maart 1676 Herman Hermans als man en momboir van Ficken Bijen verkoopt 87½ kleine roeden akkerland te cleijngenhoudt aen het rangelraed, rgt Otto Haegmans, ter andere de weduwe Lenardt Phlips, aan Lenardt Didden gehuwd met Stincken Greven, voor 1 gulden de roede. 

9 maart 1676 Corst Lemmens als man en momboir van Anna Onsel verkoopt 6 grote of 120 kleine roeden akkerland gelegen tot Onsel, rgt weduwe Herman Onsel, ter andere den gemeyne wech, voorhoofd den heer hooghschouteth de la Montaigne, aan Hendrick .. Sijen, voor 19 stuivers de roede 

9 maart 1676 Matthijs Debets als man en momboir van Neelken Elsen verkoopt een morgen en 12 kleine roeden weide tot Grootgenhout, rgt Peter Lemmens, ter andere Ghijs Haegens, voor beide hoofden de gemeijne straete, aan Lenardt Didden gehuwd met Stincken Greven, voor 3 gulden en 3 stuiver de roede 

6 maart 1676 Hencken Severens gehuwd met Itien Boesems verkoopt 39 kleine roeden akkerland gelegen int geveryckervelt, rgt kercken goet, ter andere de erfgen. Frans Odekercken,voorhoofd Jan Boosems, aan Gercken Martens gehuwd met Meijken Daemen, voor 30 stuivers de roede 

24 maart 1676 Willem Haegens jonckman, verkoopt 65 kleine roeden weide van een meerdere weide groot een half bunder dewelke is toecomende voors Haegens met zijn twee zusters Maria en Catharina, waarbij voors Haegens belooft in presentie van ons schepenen en zijn ooms Willem Onsels en Ghijs Haegens niet meer te verkopen en af te zien van wat is proecederende van zijn ouders Vranck Haegens en Lysbet Onsel, de 65 kleine roede liggen te Grootgenhout, rgt Lambois Barthelet, ter andere de weduwe wijlen Jan Barthelet, voorhooft de wederdeylinge van de bvoors. weide toecomde de twee zusters van Haegens voors., aan Lambois Bartholet gehuwd met Catharina Haegens, voor 2 gulden de roede 

6 april 1676 Peter Finniers als man en momboir van Maria Hopparts verkoopt 25 kleine roeden akkerland gelegen aen den kaeckenbergh, rgt de weduwe Jan Coemans, ter andere Jan Lemmens, aan Jan Lemmens gehuwd met Helena Rutten, daarvoor gevende 24 douzijns karter sloeten 

6 april 1676 Jan Pullen als man en momboir van Maria Stijnen verkoopt 60 kleine roeden akkeland aen den beecker bosch, rgt de erfgen. Jan Crijns, ter andere de weduwe Jan Schols, aan Willem Lemmens gehuwd met Lijsbeth Claessens, voor 75 gulden. 

30 maart 1676 Claes Roebens als man en momboir van Marie Haegmans leent bij Jenne de Duijff weduwe Jan Lemmens 100 gulden, onderpand 1 morgen akkerland op den kaeckenbergh, rgt Hencken Goesens, ten andere Jan Greven. 

15 maart 1676 Jacob Vedervusch als man en momboir van Barbara Daemen verkoopt 75 kleine roeden int geveryckervelt, rgt Aret Soegen, ter andere weduwe Frans Odekercken, een halve morgen aan Jan Pisters en 25 kleine roeden aan zijn moeder de weduwe van Geerken Pisters, voor 25 stuivers de roede 

23 februari 1676 Willem Janssen jonckman verkoopt een morgen weide gelgen tot Kelmont, rgt Ercken Haegmans, ter andere Gerken Tissen, voorhoofd Sprewarts erven, belast met een cop saet aan de kerk van Beeck,  aan Corst Tissen gehuwd met Meij Habets voor  150 gulden 

31 januari 1675 Jan BoesemsGetruijdt BoesemsHencken SeverensErcken Vrancken als momboir van de nagelaten kinderen van  Geurt Boesems, zich sterk makende voor de weeskinderen van Marten Nuchelmans samen erfgenamen van Gerardt Boesems ter eenre sijde en Melchior Geusen als man en momboir van Catharina Houben zich sterk makende voor hunne moeder als tochtenaerse ter andere zijde leggen hun twist over de nagelaten goederen van Gaerardt Boesems en sluiten een akkoord, te weeten dat de erfgenamen van nu af zullen genieten alle erfgoederen als ckapitalen staande ter interest onder de hoofdbank Beek behalve dat Melchior Geusen nog zal trecken de interest van 175 gulden staande op  Jacob Veruesch en 100 gulden op Tijs Greven tot op dato voorschreven 

26 februari 1676 Jan Hermans als man en momboir van Bille Wolters verkoopt een halve morgen akkerland gelegen tot Grootgenhout, rgt Jacob Fremmen, voorhoofd Steven Cuijpers, aan Peter Didden gehuwd met Hendrina Lenaers, voor 32 stuivers de roede 

12 maart 1675 Tijs Greven als man en momboir van Meijken Kerckhoffs leent bij Jehenne de Duijf weduwe Jan Lemmens 225 gulden, onderpand een weide gelegen achter de kerck, rgt Joncker Wijler, ter andere Wouter Odekercken. 

8 mei 1675 Houb Lemmens verkoopt 64 kleine roeden int heuveler velt, rgt Hencken Penris, ter andere  de erfgen. Jacob Greven, voorhoofd Claes Roebroecx, ander hooft de voors. Greven, aan zijn moeder Meijcken Lemmens voor 33 stuivers de roede 

3 juni 1675 Marten Biesmans doet afstand van de tocht, geassisteert met Joris Biesmans met consent van Matthijs Biesmans gebroeders meerderjarige kinderen zich sterk makende voor hun minderjarige broeders en zusters verwekt met Anna Philips, verkopen een halve morgen akkerland gelegen int cleijn heijenvelt, rgt Marij Frambach ter andere Hencken Thijsens, voor hooft Janis Nijsten, ander hoofd Peter Banents, aan Judith Stijnen weduwe van Hencken Thijssens, voor 33 stuivers de roede. 

3 juli 1675 Hendrick Lutten gehuwd met Gethien Baenents verkoopt 93½ kleine roeden akkerland gelegen op Peerbooms weeghsken, grt de gemeyne voetpaet, ter andere de weduwe Jan Bosch, aan Stas Schurkens gehuwd met Itien Dirricx, voor 33 stuivers de roede 

6 january 1676 Beertjen? Haegmans, weduwe Eerken Eerkens, geassisteert met haar meerderjarige dochters, verkopen de helft van t kraecken hoefken bedragende hun aenpaert 65 kleine roeden weijde gelegen tot Beeck rgt de wederdeylinge Erken Haegmans, ter andere de gemeijne steege, noch 45 kleine roeden weijde wesende hun comparanten darden deel uit een weijde groot 135 kleine roeden binnen beeck gelegen rgt Maes Haegmans ter andere Eerken Haegmans, nog een stuk akkerland gelegen aen het hecksken ontrent de haelstraet, groot 63 kleine roeden, rgt Maes Haegmans, ter ander de gemeijn straet, voorhoofd Eerken Haegmans, noch  55 kleine roeden akkerland aenden eijckgraeff, rgt Maes Haegmans, ter andere erfgenaamen Houb Hopparts noch daer beneffens viergeboudt schuijren, aan Maes Haegmans voors. gehuwd met Ida Houben, voor 4 gulden per roede weijde, en 30 stuivers per roede akkerland, en voor de 4 schuren 80 gulden.

Inkomstenregister (Gightregister LvO 4129-2)

6 juli 1636 Jan Wijnen heeft zijn kindsgedeelte ontvangen en verkoopt daaruit een halve morgen en 16½ keine roeden akkeland in het krauwinckeldervelt, rgt Peter Dyrcx, ter andere Tijs Lenarts, voo 30 stuivers de roede, aan Tijs Loers 

26 juli 1636 Jan Wijnen en Jan Kousen verkopen een halve bunder akkerland gelegen achter die Linde, rgt Jan Banets, ter andere Hermen Kolen, aan Houb Lemmens gehuwd met Bille voor 33½ stuivers de roede 

17 october 1636 Jan Winen en Jan Kuijsen mede namens hun broer Wincken Kuijsen dragen over  een morgen land gelegen onder Spaubeck, rgt Poulus Kaelen, ter andere Lysbeth Schurkens, aan hun halve zuster Getgen Kuijsen 

2 september 1636 Jan Sogen? verkoopt 4 grote roeden weyden met bouwe daerop staende gelegen tot Gieverick, rgt Enken Kalen, ter andere Gelis Hasen, aan voors Gelis Hasen gehuwd met Meicken, voor 4 gulden de roede 

1 februari 1637 Merten Coumans getrouwd hebbende de dochter van Thijs Linckens wonende te Mourssen [Meerssen?] verkoopt al zijn goederen te Beeck zo land als weyde aan Arnolt Didden, Peter Banijts en  Jan Smijts voor een overeengekomen som.  

3 februari  1637 Jan Sassen verkoopt 83 kleine roeden land gelegen int heydenvelt  rgt Thomas Meijer?, ter andere die wederdelimg van tselve lant, aan Giel Gielis gehuwd met Jenne, voor 25 stuivers de roede 

26 februari 1637 Ercken Didden, Jan Smyts, Peter Banyts, met hun geveugt Jan Haenen verkopen 5 morgen soe weyde als ackerlant gelegen in de Spebeeck, rgt die gemeyn straet gaende naer de Sinsberch op, ter andere zijde die stiege, voorhoofd Peter Janssen en meer anderen, aan Jan Stynen gehuwd met Sicken voor 650 gulden 

2 maart 1637 Jan Tyssen verkoopt een morgen akkerland gelegen ande tomeicker, rgt Meuwis Luyten, ter andere Stas Meuwissen, aan Hencken Kreickels gehuwd met Gritgen, voor 38½ stuivers de roede.

 12 maart 1637 Jan Haenen verkoopt 5 morgen soe weyde als ackerlant gelegen op de haelstraet, rgt die selve straet, ter andere die gemeyn stiege, voorhoofd Peter Jansen aan Jan Stynen gehuwd met Sicken voor 650 gulden [zie ook de doorgehaalde akte op scan 38]

op dezelfde dag heeft de voors Jan Haenen nog verkocht 136? kleine roeden gelegen int lindendael, rgt Daem Keulen, ter andere trichter erven, aan Peter Banijts gehuwd met Meicken Kerckhoffs, voor een som die beiden overeengekomen zijn, maar Peter Banijts moet boven die som nog aan Jan Smijts van Krauwinckel 56 gulden en 13 vaet haveren betalen. 

22 april 1637 Bilken weduwe van Marten Biesmans van Geverick uit kracht van het testament van haar man verkoopt een morgen akkerland gelegen in de adsep?, rgt Jan Vrancken ter andere de erfgenamen Janis Nijsten, voor 26 stuivers de roede aan Jan devroen? [ en Meicken Fremmen, die weduwe was van Wilken Biesmans haar comparants zoon. 

Anno 1634 in martio heeft Juth? Biesmans liggende mette peste testament gemaakt … een morgen lands om haar schulden te betalen…de heer pastoor… 

17 mei Jan Banyts liggende mette peste  testament gemaakt aan zijn huisvrouwe die somme van 100 gulden 

[voor de rest onleesbaar]  

28 maart 1633 hebben wij Janus Nijsten en Jan Odekercken op verzoek van Jan Houben alt soe hij verclaerde ses of sevenentwintich jaeren ons getransporteert tot Nierbeeck ten huyse van Giercken Lempens getrout hebbende des voors. Houbens moeder Meicken waar Jan Houben ziek te bedde lag maar wel van goeden verstand en memorie, die wilde biechten en bediend worden, en daarna heeft hij met consent van zijn schoonvader en zijn moeder willen disponeren over de goederen die zijn vader had nagelaten, heeft bepaald dat na de aflijvigheid van zijn moeder Meicken Houben, eerstens 2 malder rogge eens voor de armen, item voor de kercken ofte fabrique 100 gulden eens, item voor zijn schoonvader [bedoeld is stiefvader] Gercken voors. en zijn moeder 200 gulden, en dat op twee stukken erfflich waarvan een gelegen op den Tijsenswech, rgt dezelfde weg, ter andere der armengoet van Beeck, het andere atuk gelegen int heydenvelt omtrent Dries Janssens, rgt …. ter andere Ercken Didden, gedaan in bywesen van de heer pastoor en de naburen. 

12 mei 1637 Bielken weduwe van Marten Biesmans uit kracht van het testament van haar man verkoopt 92 kleine roeden gelegen in de adsep, rgt eeren Vrancken, ter andere Petr Nijsten, voor 26 stuivers de roede, aan Jan de Vroet gehuwd met Meijcken  

22 mei 1637 Jan Deurlinx doet afstand van de tocht op 1 morgen land gelegen in de geuersdelle, rgt Gerken Tyssen, ter andere de gemeyn straet, ten behoeven van zijn dochter Gritgen, die het verkoopt aan Merten Jans voor 19 stuivers de roede.

[geen datum] Willem Lenarts verkoopt 1 morgen akkerland gelegen in twee stukken int bosscher velt, rgt de tysens wech, ter andere teuen? tacken, het ander rgt  der vors … ter andere Jan Kerckhoffs,  aan Welter Fransen  

12 maart 1636 Lemmen Lemmens alias Henrics verkoopt 50 kleine roeden akkerland op den Gisenberg, rgt Lysbeth Cappuns, ter andere Jan Arts, voor 18 stuivers de roede, aan Nyst Bours gehuwd met Meij Kremers

21 mei 1639 Severen Severens verkoopt 1 morgen en 17½ kleine roeden soe weyde als lant gelegen bennen grootgenholt , rgt Willem Severens, ter andere de erfgenamen Trineken Koedels, aan de kinderen van Lemmen Lemmens, voor 33 stuivers de roede. Peter de zoon van voors Lemmens neemt het namens broeders en zusters in ontvangst  

op dezelfde dag verkoopt de voors Peter Lemmens 47 kleine roeden akkerland gelegen op de Gisenberg, rgt Korst Nyssen, ter andere Jan Hagmans voor 18 stuivers de roede aan Severen Severens gehuwd met Iden Calen 

29 mei 1639 Marten Banijts verkoopt 1 morgen en 80 kleine roeden akkerland gelegen achter Rencken Bosems, rgt Jan Banyts ter andere Jan Rademaeckers?erven, voor 29 stuivers de roede, aan Jan Banijts voors. gehuwd met Bille. 

Jan Bye verkoopt 32½ kleine roede akkerland gelegen op den Gesenb.”? , rgt Jan Rameckers, ter andere de wederpartye, voor 18 stuivers de roede, aan Nyst Bours. 

12 januari 1635 Jan Hamers ontvangt de goederen nagelaten door Tijs Campts 

den 25 …  is de commer ontslagen van de partijen …. 

Geet Sullens……….. [onleesbaar] 

2 juni 1638 De erfgenamen van wijlen Winandt Banijts als namentlijck Dyrck Senden, Marten Gilckens, alle syn swagers en susters verkopen al hun …… Trin Janus … aan Billen Penris weduwe van Otten Hagmans 

29 mei 1639 Claes Rutten verkoopt 1 morgen akkerland op den Gisenb. rgt te beider zijden de weduwe …. , voor 23½ stuivers de roede, aan Bil Penris voors. 

27 april 1638 Jenne huisvrouw van Tys Leunyss verkoopt ½ bunder akkerlant gelegen in twee stukken waarvan een is gelegen int kale? veltgen, rgt ter beide zijden  Jan… het ander int selve velt rgt Peter Dyrx, ter andere Tijs Lenarts [de rest is onvoorstelbaar geknuddel!] 

22 september 1639 Jan Lemmens alias Bagers gehuwd met Meijcken Schouteten draagt over  al zijn erfgoederen die hij in deze bank heeft aan de langstlevende van hun beiden. Daarenboven schenkt hij na hun beider dood aan Meycken dochter van Peter Janus 25 kleine roeden weyden van hun huisweyde boven Nelis Debijts waar nu hun huis op staat  

op 11 maart 1640 Peter Janus en zijn dochter Meicken hebben verklaard…. 

ersten october 1639 Jan Henrix alias pa.. verkoopt 90 kleine roeden akkerlant in de Spebeck, rgt Teven Tacken erven , ter andere Hencken Tijssen erven, en meer anderen, aan Rencken Kessels gehuwd met Oda, voor 28½ stuivers de roede 

19 october 1639 Jan Tyssen verkoopt een halve morgen akkerland gelegen op de patens straet? uitschietende op den ….. van gelen voor 36 stuivers de roede, aan Nijst Henckens gehuwd met Dilen 

20 december 1639 Rencken Kessels verkoop 90 kleine roeden akkerland aan Willen Vreen gehuwd met Gritgen  voor 36½ stuivers de roede 

16 september 1639 Geren Hopperts verkoopt een halve morgen akkerland gelegen int sieckendael, rgt Peter Finels erven, ter andere Jacop de Greef,. aan de Greef voors. gehuwd met Adriana, voor 28½ stuivers de roede 

2 februari 1638 Gereyt Jongen van Maseyck verkoopt zijn part en gedeelte hem aangestorven van Willem Schols aan Hencken Schols gehuwd met Beatrix 

29 februari 1640 Gercken Lemmens verkoopt namens hem en zijn mitgedelingen een morgen weyden met de bouw daerop staende gelegen to Nierbeeck , rgt Nelis Debits ter andere mecken …..arts, voor 3 gulden de roede, aan Leens Tijssen gehuwd met Trin 

29 februari 1640 Peter Nyssen verkoopt 49 kleine roeden akkerland gelegen omtrent den gommersdael, rgt Jan Crags erven, ter andere die wederdelinge,  voor 22 stuivers de roede, aan Dries He… 

13 maart 1640 Willem Smijts van Nirbeeck verkoopt 217 kleine roeden gelegen achter Rencken Bosems, rgt de tysens wech, ter andere Willem Wessels, voor 32½ stuivers de roede, aan Jan Stijnen gehuwd met Seicken [uit andere bron: Lucia Ceulen]. 

20 maart 1640 Janus Nijsen [= Sebastianus Nijsten] verkoopt 148 kleine roeden akkerland gelegen tot Geverick, rgt Hendrick Pisters, ter andere … Freven, nog een morgen gelegen op den Valckenb. wech, rgt  Jaspar Damen, ter andere Peter Nijsten, voor 26 stuivers de roede, aan Otto Hagmans en zijn consorten

20 maart 1640 Janus Nijsten verkoopt een halve bunder land gelegen opden Valckenb. wech, rgt  des Janus erven, ter andere … Nijsten, voor 26 stuivers de roede, aan Peter Nijsten gehuwd met Nelen 

20 maart 1640 Tys Lenarts verkoopt 141 kleine roeden akkerland gelegen int sieckendael, rgt Jacp de Greeff, ter andere Jan Bosten, aan Jacop de Greeff gehuwd met Adriana, voor 29 stuivers de roede

12 april 1640 Arnolt Didden verkoopt 96 kleine roeden akkerland gelegen int kalen veltgen, rgt de voors Didden, ter andere Hencken Schols en meer anderen voor 2 gulden de roede, aan Lens Tijssen  

19 augustus 1642 Pe[ter] Cuijpers verkoopt een huis en hof gelegen te Nirbeeck, rgt Thonis als ….., ter andere erven in gebruijck hebbende Ercken Didden uitschietende op de gemeyne straet, voor 300 gulden aan Peter Winen gehuwd met Neleken 

8 september 1642 Heen Jacops verkoopt 60 kleine roeden int heydenvelt rgt Willem Hamers, ter andere Jan Vrancken voor 1 gulden de roede, belast met jaarlijks een vat rogge aan de pastorie van Beeck, aan Nijst Stijnen gehuwd met Silken. 

30 september 1642 Jan Peters als gemachtigde van Corstiaen Jansen momber van de nagelaten kinderen van Peter Jans van Stockem verkoopt seckere parcelen soe weyde als ackerlant soe gelegen sijn rontomme Beeck, en die de kinderen competeren. In den iersten een weyde op de haelstraet, rgt Jan Bosems en Gercken Hagmans, nog een stuk land gelegen int kerckenveltgen, rgt Tys Kerckhoffs, ter andere Heen Jacops, nog een stuk land gelegen aan de eyck graft, rgt den selve eyck graf, ter andere trichter erven, nog een stuk land gelegen neven de haselstraet gaende naer de buschs, ter andere Jan munckb[erg]? erven, nog een stuk int heyden velt, rgt Gercken Notemans, ter andere Jan Tijsens, aan Jocken Hagmans gehuwd met Lysen  

3 october 1642 Peter, Lyseken Lemmens ende Dyrck Sohen hunnen swaeger, sprekende ook voor hun jonge suster Meijcken, verkopen 186 kleine roeden gelegen inden grotendael, rgt Jack Wolters, ter andere Dre[s] Coumans en meer anderen, aan voors Jaecken, voor 22 stuivers de roede 

29 november 1642 Peter Corstgens verkoopt krachtens volmachr alle sijn schonmoders kintsgedeelte soe haer was achtergelaten door Joris Phlips soe wede als ackerlant gelegen bennen Beeck voor 560 gulden, aan Jan Phlips gehuwd met Gert 

19 januari 1643 Mattys van Houtem verkoopt [ rechter pagina blanco, evenals linker pagina scan 60] 

een half bunder akkerland voor 39 stuivers de roede, rgt de wederdelinge, ter andere Peter Penris, aan Houb Lemmens. 

3 februari 1643 Gercken Sijen verkoopt alle sijn huisvrouw Petgen kyntsgedeelte wat haar van haar ouders is achtergelaten tot Nirbeeck in diverse parcelen soe weyde als ackerland, voor 3½ gulden de roede aan Jan Crins 

op dezelfde dag heeft dezelfde Jan Crins krachtens volmacht van mij Jan Odekerken gegeven van sijn broder Crin Crins diens kindsgedeelte gelegen tot Nirbeeck ontvangen. 

9 februari 1643 Jan Kousen verkoopt een halve morgen akkerland gelegen aan de bock stock, rgt Jan Crins, ter andere Peter Vartenb[erg] erven, voor 32 stuivers de roede, besaijt met rogge, het stroij blijft bij het land, aan Jan Schols

 25 februari 1643 Gercken Lemens geassisteert met synen broder Hencken Lemens den Jongen verkoopt 75 kleine roeden gelegen opt beke velt rgt Chrit Smijts, ter andere Leens Nijssen, voor 32 stuivers de roede, aan Meys Robroekx 

3 maart 1643 Tijs Swilden en J.. Mollenders geswaegers verkopen hun kindsgedeelte hun bij vaderlijcke en moderlijcke afflyvicheyt achtergelaeten soe weyde als ackerlant in diversche parcelen gelegen voor 500 gulden aan Thomas ….. 

17 april 1643 Hencken Bijen verkoopt 52 kleine roeden akkerland op de molen wech rgt Jan Nijsen aan beide zijden, voor 24½ stuivers de roede aan Ja..  ..mpens gehuwd met Meicken Penris

 19 mei 1643 Hencken Vederwusch verkoopt 96 kleine roeden weyde gelegen inde Stiegen, rgt Jenne Kerck-hoffs, ter andere  die Stiege ende de Beeck, voor 57 stuivers de roede, aan Lens Ruijckens gehuwd met Nelen 

Wilcken Boschs doet afstand van de tocht op een morgen en 13 kleine roeden akerland gelegen achter Stucken, rgt Ercken Vrencken, ter andere Jan Metsmakers ten behoeve van zijn zoon Wilcen Bosch die was caverende voor zijn zuster, die het verkoopt aan Gercken Schurckens

4 augustus 1643 Gercken Notemans die al zijn goederen overdraagt aan zijn huisvrouw en kinderen. 

[blijkbaar een of meer bladzijden verdwenen] 

voor 46 stuivers de roede op 18 september 1643 

op dezelfde dag heeft dezelfde Wilcken 38 kleine roeden gelegen int selve velt, rgt Wilcken Geutens, ter ander Peter Cuijpers voor 32 stuivers de roede, uithelde een half vat rogge opden bensselers pacht, verkocht aan Wilcken Geuttens

Geschiedenis van Spaubeek

Door Kees Schutgens

Van het oude archief van voor de Franse tijd is maar weinig overgebleven. Wat er nog is, bevindt zich op het Rijksarchief te Maastricht. Een voorlopige inventaris van deze stukken is in een bijlage in deze inventaris opgenomen. Volgens het gemeenteverslag van 1890 werd dit oude archief van de gemeente, op verzoek van de heer J.Habets, rijksarchivaris in Limburg, overgebracht naar voornoemd rijksarchief. Tevens werden in 1950 een tweetal oude meetboeken in bruikleen aan het rijksarchief afgestaan.

Van het nieuwe archief, dat gevormd werd na de reorganisatie van het bestuur van de ge-meente door de Fransen, troffen wij een vijftal inventarissen aan, die in de loop van de 19e eeuw zijn opgemaakt; respectievelijk in 1814, 1819, 1827, 1829 en 1867. 

Het is o.i. te gedurfd hieruit de conclusie te trekken, als dat men steeds de nodige aandacht aan de verzorging van het archief zou hebben besteed. Waar het archief gedurende de Franse tijd is opgeborgen geweest, is niet te achterhalen. Hoogstwaarschijnlijk zal het ook wel daar geweest zijn waar het in 1827 aangetroffen werd, n.l. ten huize van de zijn functie neerleg-gende burgemeester J.W.Eussen, alwaar de wethouders en de secretaris van de gemeente een uitvoerige inventaris opmaken van alle “registres of papieren behorende tot de gemeenten-griffie”. 

Twee jaar later, als er weer een nieuwe burgemeester in functie treedt, wordt een inventaris opgemaakt, die een tamelijk goed overzicht geeft van het aanwezige oud-archief. De laatse inventaris, die wij aantreffen, is die welke in 1867 werd opgemaakt. Hij is reeds een weer-spiegeling van een administratie, die omvangrijker is geworden. Men bracht de stukken onder onder 26 hoofdstukken, genoemd naar de letters van het alphabet, met als ”ondertitel” een omschrijving van de categorie van stukken, geplaatst onder de letter voornoemd. Zo b.v. A. Oude Archieven,. H. Pleitzaken en K. gemeentebegrotingen. Wel schijnt men in deze jaren een ander idee gehad te hebben over de stukken, die men feitelijk tot een archief kon rekenen. Zo zien wij herhaaldelijk het “Journal officiel”en het “Administratief Memorial” in genoemde inventarissen opgenomen. 

Terwijl bovendien ook van de “Bulletin de lois” melding wordt gemaakt. Stukken als deze pleegt men tegenwoordig als een bibliotheek naast het gemeentearchief te plaatsen. 

In deze tijd vinden wij ook elders gegevens over de toestand van de gemeentearchieven, en wel in de gemeenteverslagen. In 1851 wordt vermeld, dat de archieven zich in voldoende staat en in goede bewaring ten huize van de burgemeester bevinden, met de inventaris van de vroegere overname. In 1888 blijken de archieven op het raadhuis te zijn; wanneer zij zijn overgebracht is niet duidelijk, waarschijn zal het wel rond deze tijd gebeurd zijn, daar van 1869-1887 in het gemeenteverslag steeds de “slagzin”vermeld is, dat de archieven “zorgvuldig zijn bewaard”en nu, dat ze “op het raadhuis” zijn. 

In 1890 werd het oude archief overgebracht naar het Rijksarchief te Maastricht. In de nu volgende jaren wordt onder het hoofd “Archieven” in de gemeenteverslagen vermeld: “geene”of wordt er totaal niets gezegd.  Het is gezien deze inventarisatie, die heel wat stukken opgenomen heeft van vóór 1890, niet aan te nemen dat men toen plotseling helemaal geen archief meer zou hebben gehad en dat alle archieven, ook het nieuwe, naar het Rijksarchief zou zijn overgebracht. Waarschijnlijk zal men toen wel onder archieven het oude archief hebben ver-staan en niet het archief van de toen lopende dienst. 

Uit het inspectierapport der gemeentearchieven door de Inspecteur der Gemeente- en Waterschapsarchieven in Limburg, uitgebracht in 1924, blijkt, dat het archief niet goed was beheerd. Het rapport spreekt n.l. over een niet voldoende opberging en een zekere verwaarlozing en het eindigt aldus: “Het is hoog nodig, dat het archief van het oude raadhuis verwijderd worde en naar een meer zekere en brandvrij lokaal overgebracht en dat zo spoedig mogelijk een begin worde gemaakt met de inventarisatie. Het “zorgvuldig bewaren” van de archieven in de vorige jaren zal wel “cum grano salis” (een korreltje zout) geweest zijn.   

Het gemeenteverslag van 1924 vermeldt, dat er een begin werd gemaakt met de inventarisatie. Het inspectierapport van 1931 zegt echter, dat dit niet gebeurd is. Sporen van deze inventarisatie hebben wij dan ook niet gevonden. Maar wel archiefstukken, die vroeger op zolder berusten, waren nu naar één der secretarislokalen overgebracht, maar dat was dan ook alles. Burgemeester en secretaris gaven als reden van het niet inventariseren op: “de onzekerheid van het al of niet bekomen van een ander gemeentehuis”. In 1934 echter, na de verbouwing van het gemeentehuis, toen er ook nog een brandvrije kluis kwam, is de burgemeester zelf begonnen met de ordering der archiefstukken en naar gelang de ordening vorderde, werden zij naar de nieuwe archiefbewaarplaats overgebracht. Deze archiefbewaarplaats is brandvrij en voldoet aan alle eisen. Daar was het ook, dat wij het archief voor het grootste gedeelte aantroffen, toen het werd overgebracht naar het Rijksarchief te Maastricht voor deze definitieve inventarisatie.

Dit geschiedkundig overzicht wil geenszins de pretentie hebben van volledig te zijn. Het wil slechts een inleiding zijn tot een serieuze bestudering van de plaatselijke geschiedenis, die wij gaarne aan anderen overlaten. Een plaatselijke geschiedenis van de gemeente Spaubeek zal echter niet gemakkelijk te beschrijven zijn, daar er maar zeer weinig bekende bronnen zijn, waaruit men putten kan. Uit de weinige bronnen die er bestaan mag men wel concluderen, dat Spaubeek in de loop der eeuwen geen zeer belangrijke rol heeft gespeeld in dit gewest. Zijn geschiedenis schijnt steeds vrij gelijkmatig verlopen te zijn Uit het begin van onze jaartelling is over Spaubeek niets bekend. Vondsten van overblijfselen  van Romeinse cultuur werden tot nu toe – voor zover bekend – nog niet gedaan.

De eerste maal, dat er van Spaubeek melding wordt gemaakt, is in een charter, opgenomen in de inventaris van oorkonden en bescheiden van de Abdij van Kloosterrade. Het “Jus patronatus” behoorde, blijkens dit charter aan de familie van Beek, die eigenares was van dit allodi-um. Verder vinden wij hierin vermeld, dat Hendrik II, bisschop van Luik, in 1148 een gift bevestigt, gedaan door Adeleidis, de vrouw van Reinerus van Beek, aan de abdij van Klooster-rade. Deze gift bestaat uit de kerk van Spaubeek met de daarbij behorende tienden en nog twee mansi. Bij de groepering van goederen, toebehorende aan genoemde abdij,  vinden wij dan o.a. de Maasgroep vermeld  Zij was van bescheiden omvang, zich groeperend rond de dochterabdij Scharn en goederen, omvattend in Spaubeek. Over genoemde gift schijnt echter al spoedig een twist te zijn ontstaan tussen Goswinus, heer van Valkenburg, en de abdij van Kloosterrade. De aartsbisschop van Keulen, Philipus, beslecht in 1170 dit geschil, welke beslechting in 1175 op schrift is gesteld.

In dit charter bevestigt Philipus allereerst de bovengenoemde schenking. Daarna memoreert hij de ontstane twist tussen Godwinus en de abdij en vermaant hij tenslotte Godwinus, dat hij de voornoemde gift als wettig zal erkennen. Philipus staat Goswinus echter wel toe, dat hij de voogdij over genoemde gift  mag houden. Hij mag daaruit echter weer geen ander voordeel trekken, dan de goddelijke vergelding zowel voor zijn eigen heil, als dat van zijn voorouders. Deze schenking van Adeleidis, de vrouw van Reinerus van Beek, schijnt  echter al spoedig te niet zijn gegaan, want in latere tijden vinden wij geen aanduiding meer, dat de abdij van Kloosterrade nog rechten uitoefent op de kerk van Spaubeek. Spaubeek is in vroeger jaren nooit een op zich zelf staande heerlijkheid of graafschap ge-weest. Het heeft steeds deel uitgemaakt van het Land van Valkenburg, dat op zijn beurt weer deel uitmaakte van het land van Overmaas, te samen met Limburg, Daelhem en ’s Hertogenraeth. Zij behielden een eigen inwendig bestuur, doch over de vier landen werd een stadhouder aangesteld, die in Limburg woonde. Meer direct viel Spaubeek onder de schepenbank van Geleen, waarmede het in 1557 tot heerlijkheid verheven werd met hoge, lage en middelbare jurisdictie.

Achtereenvolgens hebben nu de families Huyn van Amstenrade, van Dietrichstein, de Ligne, de Willems en misschien nog Marchant d’Ansenbourg, naast Geleen ook Spaubeek geregeerd.Het kasteel Sint Jansgeleen, dat op het grondgebied van Spaubeek lag, behoorde aan de heren van Geleen. De kelders van dit kasteel deden dienst als gevangenis van de schepenbank van Geleen.Tijdens de Tachtigjarige oorlog, die volgde, gingen ook vele stormen over het Limburgse land. Spaubeek was echter te ver gelegen van de grote steden om directe hinder van de krijgsbedrijven te ondervinden. Bij de vrede van Munster werd bepaald, dat in het land van Overmaas de Koning van Spanje en de Staten-Generaal zouden behouden wat zij bij het sluiten van de vrede bezaten. Doch aangezien dit spoediger bepaald dan uitgevoerd was, zou een chambremmi-partie, voor de helft Nederlanders en voor de helft Spanjaarden, de juiste grens afbakenen.

Zo kwam in 1661 het Partage-tractaat tot stand, waarbij o.a. besloten werd: “dat de hooghst-gemelte here coningh (van Spanje) in vollen vrijen eigendom, superioriteyt/sal hebben …. Spaubeecq … / en souverainiteyt” Met uitzondering van het Frans bestuur in de jaren 1675/78 kwam in het souverin bestuur van deze landen geen veran-dering meer. Dat wil zeggen voor het tijdsbestek, dat zij aan Spanje behoorden. Bij het uitbreken van de Spaanse Successie-oorlog had Lodewijk XIV van Frankrijk reeds in 1701 o.a. de Spaanse landen van Overmaas laten bezetten. In 1703 vielen zij echter door een tegen-offensief van Fredrik van Hessen-Kassel, die een staatse legerafdeling commandeerde, in handen van de geallieerden (Engeland en de Republiek). Frederik veroverde n.l. de vesting Limburg. Het bestuur van deze landen kwam aan Oostenrijk. De graaf van Sinzendorp oefende er het gezag uit. Bij de vrede van Utrecht (1713) werd Karel VI van Oostenrijk officieel de Spaanse partage van de landen van Overmaas toegewezen.

Zo is ook Spaubeek dan gekomen onder Oostenrijks bestuur en maakte het deel uit van de Oostenrijkse landen van Overmaas, meer bepaald: Oostenrijks Valkenburg. De regering werd op de oude voet voortgezet, Spaubeek bleef resideren onder de Schepenbank van Geleen, van de welke zij kon appelleren bij de Hoofdbank van Beek. De 29ste januari 1778 bracht een besluit der Oostenrijkse regering een grote verandering in het min of meer autonomisch bestuur van haar drie landen van Overmaas en verenigde ze admi-nistratief en wat de wijze van vergaderen van de Staten betreft, met het Hertogdom Limburg. Al maakte Spaubeek dan, sinds 1557, met Geleen een heerlijkheid uit, daarmee is nog niet ge-zegd, dat zij wat haar plaatselijk bestuur betreft, hier ook een homogene eenheid mee vormde. Spaubeek, dat aanvankelijk slechts een gehucht was, heeft zich in de loop der tijden min of meer uitgebreid en heeft mensen gekregen, die het bestuur voor haar voerden. Zij werden “borgemeester”genoemd.

Wanneer deze mensen voor het eerst als zodanig in functie zijn getreden is niet bekend. In 1792 vinden wij dan als burgemeester genoemd: Andries Hensen. In een staat van gedane leveringen aan de Franse Republiek, door de gemeente en gedateerd van 22 oct. 1794 treffen wij twee burgemeesters aan, n.l. G.Geurts en H.Snijders. De eerst-genoemde tekent met G.Geurts, “borgemeester van Spaubeek” en laatstgenoemde met “H. Snijders, burgemeester”.  Bij gebrek aan bronnen is niet na te gaan of deze verschillende ondertekening werkelijk inhoud heeft, d.w.z. of de veronderstelling al dan niet juist is, dat de eerste burgemeester in gezag boven de tweede zou staan.  22 november 1794 vinden wij in Spaubeek een gemeentebestuur, dat zich municipaliteit noemt, bestaande uit: J.M.Banens, maire; H.Snijders, 1e adjoint; P.Heynen, 2e adjoint; A.Smeysters, griffier. Deze municipaliteit heeft zelfs een register bijgehouden, waarin besluiten en beraadslagen werden opgenomen en zij noemt dit: Dagh rolle van de munici-paliteit van Spaubeek, vergadert wegens alle ’t geens voorgenomen en daer inne gedaen”. De kantonnale indeling van de departementen, bij de wet van 9 Vendemiare an IV (1 oct.1795), waarbij Spaubeek ingedeeld wordt bij het kanton Oirsbeek, arrondissement Maastricht, departement Nedermaas, grijpt diep in het plaatselijk bestuur, dat als zelfstandig bestuur ophoudt te bestaan en vervangen wordt door de ädministrion municipale de canton”: in gemeenten met minder dan 5000 inwoner zoals Spaubeek, wordt n.l. een agent municipale aangesteld, voor de administratieve functies, bijgestaan door een adjoint, terwijl het bestuur over de gemeente berust bij de vereniging van deze ägents municipaux” in de hoofdplaats van het kanton, waaronder zij resorteren; deze vereniging van “agents Municipaux”, “Municipa-lité, “de canton” genoemd, is het gezamenlijk bestuur over de gezamenlijke kleine gemeenten van het kanton.

Zo zien wij dan ook J.Banens zijn ambt als maire neerleggen en begeven P.Mevis en H.Snij-ders zich op 23 april 1796 naar Oirsbeek, de hoofdplaats van het kanton, om geïnstalleerd te worden, respectievelijk als agent municipal en adjoint municipal van de gemeente Spaubeek. In Anno VII (1798/1799) vinden wij echter J.M.Banens weer als agent municipal. Terloops zij hier vermeld, dat deze Banens diverse functies bekleedde. Van beroep landmeter, was hij achtereenvolgens maire, agent municipal, percepteur van de directe belasting in Geleen en Spaubeek en commis griffier van het vredestribunaal van Oirsbeek en na de Franse tijd was hij nog lang ontvanger van de gemeente Spaubeek Met de instelling van de prefecturen in 1800 vervalt de administratieve kantonnale indeling en daarmee de kantonsmunicipaliteiten.

Spaubeek wordt nu weer een zelfstandige gemeente; en daar zij minder dan 2500 inwoners telt, komen er een maire en één adjoint aan het hoofd te staan, die de administratieve functies van de vroegere agent municipal en adjoint, en de bestuursfuncties van de vroegere adminis-tration municipale de canton hebben te vervullen. Ook zal er een conseil municipal zijn, dat elk jaar op 15 pluviose (4 febr.) zal bijeenkomen en dan 14 dagen bijeen kan blijven. In het jaar VIII (1799/1800) ziet het bestuurslichaam van Spaubeek er aldus uit: J.Banens, maire; H.Snijders, adjoint; raadsleden zijn: J.P.Eussen, J.M.Henssen, C.Peulen, J.L.Heyns, J.W.Wouters, G.Geurts, Th.Moonen en J.H.Campo. Dit is dus de eerste gemeenteraad van Spaubeek. In het jaar XIII (1804/1805) hebben wij een nieuwe maire en adjoint gekregen Het zijn respectievelijk: H.Snijders en M.Peulen. Zij bleven in functie tot aan het vertrek van de Fransen in deze streken in 1814. De verbonden legers rukten in januari 1814 de departementen op de linker Rijnoever binnen en bezetten die. Deze gebieden werden nu voorlopig bestuurd door de generaals der verbon-denen. De bevrijding van de Fransen bracht geen directe veranderingen in het plaatselijke bestuur. In een arrêté van 11 maart 1814 van de Gouverneur-Generaal van de Nederrijn wordt bepaald, dat de maire burgemeester zal heten en de municipaalraden in de dorpen: Schepenen.

In aug. 1814 ontvangt J.M.Banens, de percepteur der belasting van Geleen en tevens percepteur van Spaubeek, een brief van o.a. de volgende inhoud: “Le directeur du cercle à monsieur le per-cepteur de Geleen. Je m’mpress de vous informer que son excellence Monseigneur de Gou-verneur du bas Rhin et Rhin moyen vient d’ordonneur par une decision en date du 8 de ce mois, que l’administration ainsi que la comptabilité des communes du cercle de Maastricht situeés à la rive droite de la Meuse seront reunies au cercle de Ruremonde. Par suite de ce changement toutes vos repations avec le bureau du recevendu cercle etabli à Maastricht doivent entièrement cesser à dater de ce jour et tous les derniers, provenant des recettes don’t vous êtes chargées, doivent se verser dans la caisse de l’arondissement de Ruremonde “. Spaubeek wordt, wat betreft administratie en comptabiliteit onttrokken aan Maastricht en nu gevoegd bij Roermond.

Lang kan dit echter niet geduurd hebben en wij hebben geen enkel stuk gevonden, waaruit blijkt, dat de “cercle de Ruremonde” haar aanwijzingen geeft in zake administratie en comptabiliteit van de gemeente Spaubeek. In tegendeel de rekeningen van het jaar 1814 wordt in het jaar 1817 in Maastricht goedgekeurd door “Les Etats deputés”. Het militair bestuur over deze landen was echter maar tijdelijk en het Congres van Wenen in 1815 maakte een einde aan de verwarring, die er bestond over de vraag, wie in deze streken souverein was en  hoever zijn macht zich uitstrekte. Er werd beslist, dat de landstreken gelegen op de rechter oever van de Maas en die voor 1794 Staats waren geweest, aan Nederland zouden komen. De tussenruimten moesten worden aangevuld.  Deze grensafbakening komt practisch nog geheel overeen met de tegenwoordig bestaande. Het bestuur in de provincie werd nu opgedragen aan een Gouverneur des Konings, die 16 sept. 1815 in functie trad.

Voor Spaubeek is echter van belang het reglement voor het bestuur der plattelandsgemeenten in Limburg, ingevoerd bij K.B. 14 febr. 1818 No. 95. In gevolge dit reglement kan aan het hoofd van iedere gemeente een schout, benoemd door de koning, bijgestaan door twee schepenen staan en een gemeenteraad. Deze schepenen werden uit de gemeenteraadsleden benoemd door de Gedeputeerde Staten op voordracht van de Gemeenteraad. Ook een gemeen-tesecretaris en een ontvanger werden op dezelfde wijze benoemd. De gemeenteraadsleden werden eveneens benoemd door de Ged. Staten, voor de 1ste maal onmiddellijk en vervolgens op voordracht van de gemeenteraad, uit een opgave van een dubbeltal kandidaten (art.22). In gemeenten van meer dan 500 zielen (Spaubeek) bestaat de gemeenteraad uit 12 leden, schout en schepenen inbegrepen.Tot aan de invoering van dit reglement in onze gemeente was het bestuur nog op Franse leest geschoeid De rekening van het jaar 1818 wordt nog afgehoord door de Maire, één adjoint en de raadsleden.  Le maire is nu J.W. Eussen.

Het is niet precies na te gaan, wanneer hij, H.Snijders, die tot 1814 maire bleef, heeft opgevolgd. In 1815 hoort JW.Eussen, reeds in qualiteit van maire, de gemeenterekening af. Gedurende de tweede helft van 1819 werd het voornoemde reglement van het bestuur voor het platteland ten uitvoer gebracht. De maire noemde zich voortaan schout; hij installeerde een nieuwe gemeenteraad; schepenen werden door de Ged. Staten benoemd, zodat het nieuwe gemeentebestuur er aldus uitzag: J.Eussen schout, J.L.Reyns en J.M.Campo schepenen; raadsleden J.M.Zelis,  C.Peulen. H.Muylkens, M.Wouters, C.Otermans, M.Vroemen en G.Geurts. Bovendien werden er nog een gemeentesecretaris en ge-meenteontvanger benoemd en instructies voor hen opgesteld.  In het reglement op het bestuur ten platte lande, vastgesteld bij K.B. van 23 juli 1825, werd de naam schout veranderd in burgemeester en de naam schepenen in assessoren. Naast de burgemeester, die door de koning benoemd werd, werden nu ook de assessoren vanwege den ko-ning, door zijn commissaris in de provincie benoemd uit de aanwezige leden van de Gemeenteraad. Deze laatsten werden benoemd door de Staten, na alvorens daar omtrent het plaatselijk bestuur te hebben gehoord.

De gemeenteraad, inclusief burgemeester en assessoren, bestond uit een aantal van zeven of negen personen, naar gelang de Prov. Staten zou bepalen (art.2). “Verder zal er bij het plaat-selijk bestuur een secretaris zijn, die door den koning zal worden benoemd op voordracht van de gemeenteraad. De gemeenteontvanger zal echter door de Prov. Staten worden benoemd, eveneens op voordracht van de gemeenteraad”. In 1830 overstroomden de Belgische vrijcorpsen Limburg. Ook in Spaubeek werd de bekende proclamatie van Willem, Prins van Oranje, gegeven te Antwerpen, den 5e october 1830, afge-kondigd en vervolgens de besluiten van de voorlopige Belgische regering aangeplakt. Zo werd afgekondigd, dat in de steden en plattelandsgemeenten de notabelen zullen worden bij-eengeroepen, om over te gaan tot het kiezen van een burgemeester, schepenen of assessoren en raadsleden. Notabelen zijn zij, die een bepaalde som aan belasting betalen en zij, die een vrij beroep uitoefenen. Zo vond dan in Spaubeek op 27 oct. 1830 de vergadering van genoemde nota-belen, 27 in aantal, plaats voor het kiezen van een burgemeester, assessoren en leden van de gemeenteraad. Zij stond onder het voorzittersschap van J.M.Banens, gemeenteontvanger, als oudste der vergadering. De vier notabelen van de gemeente,  t.w. P.J Rombout, J.A. Hennen, G.Geurts en M.Vroemen, voegden zich bij hem als stemopnemers voor het kiezen van een definitief college van stemopnemers.

Als zodanig werden gekozen J.A.Hennen, G.Geurts, M.Vroemen en J.H.Hensen met F.J. Rombouts als secretaris.Ten slotte vond dan de verkiezing plaats van de burgemeester, assessoren en gemeenraadsleden, zijnde: tot burgemeester werd gekozen J.A.Eussen met 27 stemmen (er zij hier aangemerkt, dat deze J.A.Eussen al onder het Nederlands-Gouvernement in 1829 tot burgemeester was benoemd); tot respectievelijk  1e en 2e assessor C.Vroemen met 18 stemmen en J.A.Hennen met 21 stemmen; tot raadsleden J.M.Henssen met 27 stemmen, P.M.Heynen met 23 stemmen, J.Erkens met eveneens 23 stemmem en J.Muylkens met 18 stemmen. De goedkeuring op deze verkiezing  werd 11 nov. 1830 verleend door de (nu Belgische) gouverneur, die zijn residentie had in Hasselt.Wat betreft de secretaris en de ontvanger, deze moesten krachtens een besluit van het “Gouvernement provisoire”d.d. 28 oct. 1830 respectievelijk door de gemeenteraad worden benoemd en door de gouverneur der provincie op voordracht van drie kandidaten van de gemeenteraad. De invoering van de Belgische gemeentewet van 30 maart 1836 bracht weer nieuwe bepalingen met zich mede.

De gemeenteraad trad hierin op de voorgrond. De raadsleden worden rechtstreeks gekozen door kiesgerechtigde inwoners. Burgemeester en schepenen (nu weer i.p.v. assessoren) werden benoemd door de koning uit leden van de raad. Het aantal raads-leden zal in een gemeente als Spaubeek zeven bedragen. Zo kwam dan onder voorzitters-schap van burgemeester J.A.Eussen een nieuwe raad bijeen. Zij bestond uit de burgemeester, G.Vroemen en J.A.Muylkens, schepenen en als raadsleden de volgende personen J.Erkens, J.Muylkens, P.M.Heynen en J.Boschouers. Krachtens art. 61 van genoemde gemeentewet legden de schepenen en raadsleden de volgende eed af in handen van de burgemeester: ”Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de grondwet en aan de wetten van het Belgische volk”. Voordat zij deze eed aflegden, werden zij ook krachtens hetzelfde art. 61 door de burgemeester er aan herinnerd, “dat het decreet van eeuwige uytsluyting der leden van de familie van Oranje-Nassau van alle magt in België, deel uitmaakt van de constitutie”.Deze installatie en eedsaflegging geschiedde op 10 nov. 1836. De burgemeester had reeds zijn eed afgelegd in handen van de district commissaris op 10 november.

De benoeming van se-cretaris en ontvanger komt aan de gemeenteraad, onder voorbehoud van goedkeuring door de “Deputation permanente du conseil provincial”. Bij het Londens tractaat van 19 april 1839 werd het tegenwoordige gebied van Limburg weer toegewezen aan Koning Willem I, die het afstond aan de Staat der Nederlanden. In juni rukten de Nederlandse troepen deze streken binnen, op de voet gevolgd door commissarissen, die be-last waren met het voorlopig bestuur der weder in bezit genomen landstreken in Limburg. Er werd bepaald, dat alle ambtenaren  hun bedieningen voorlopig mochten blijven vervullen. 19 oct. 1839 werd vastgesteld, dat in afwachting van een definitieve regeling, de burgemeester en de secretaris van de koning zouden worden benoemd, de schepenen, de raadsleden en de ont-vanger door de voornoemde commissarissen. Tengevolge van vacatures, ontstaan in de gemeenteraad, worden nu in Spaubeek benoemd: J.A. Muylkens tot schepen en J.Erkens, J.Muylkens en P.M.Heynen tot raadsleden. Zij leggen ook weer een eed of belofte van trouw af aan het nieuwe gouvernement.

De practische nieuwe grondwet van 1848 eiste een gemeentewet, die als geesteskind van Thorbecke in 1851 tot stand kwam. Het bestuur van de gemeente zal voortaan bestaan uit een Burgemeester, College van Burge-meester en Wethouders en een raad, welke gekozen wordt door gemeentenaren, welke een bepaald bedrag betaalden aan belasting. Het aantal raadsleden zal bestaan uit zeven, althans voor gemeenten, die minder dan 3000 inwoners hebben. Deze raadsleden hadden zes jaar zit-ting. Een derde trad om de twee jaar af, maar was terstond herkiesbaar. De burgemeester werd voor de tijd van zes jaar door de koning benoemd. De wethouders werden in gemeenten met minder dan 2000 inwoners door de raad uit diens midden benoemd; gekozen voor zes jaar treedt de helft om de drie jaar af en is herkiesbaar. Zo werden op 16 oct. 1851 als wethouders van Spaubeek gekozen G.Vroomen met 5 stemmen en J.A Muylkens met 4 stemmen. De se-cretaris en ontvanger  zullen voortaan door de raad worden benoemd, geschorst of ontslagen,  op voorstel van burgemeester en wethouders. Tot op de dag van heden is hierin geen aanmerkelijke verandering meer gekozen.

Lijst van burgemeesters 

  • 1792                A.Hensen
  • 1794                G.Geurts, H.Snijders 
  • 1794-1796      J.M.Banens (maire) 
  • 1796                P.Mevis (agent municipal) 
  • 1798-1800      J.M.Banens (agent municipal) 
  • 1800-1804      J.H.Banens (maire) 
  • 1804-1814      H.Snijders (maire) 
  • 1814-1827      J.W.Eussen (schout) 
  • 1827-1829      J.M.Zeli
  • 1875-1887      J.A.Kallen 
  • 1829-1875      J.A.Eussen 
  • 1887-1895      J.A.Eussen 
  • 1895-1908      M.H.Kerckhoffs 
  • 1908-1933      J.Schutgens 
  • 1933-1934      W.A.Merkus 
  • 1934-1962      J.H.J.Visschers 

Lijst van wethouders 

  • 1794-1796    H.Snijders                                                    
  • 1893-1899    P.L.H.Pijls 
  •        P.Heynen (adjoint)                                      
  • 1895-1896    A.W.Wouters 
  • 1796-1804    H.Snijders (adjoint municipal) 
  • 1896-1899    J.M.Otermans 
  • 1818             J.M.Zelis                                                       
  • 1899-1904    J.H.Moonen 
  • 1819-1825    J.L.Heijns, J.M.Campo (schepenen)        
  • 1899-1905    J.Schutgens 
  • 1825-1830    G.Geurts, M.Vroemen (assessoren        
  • 1904-1907    J.J.Schutgens 
  • 1830-1836    J.A.Hennen                                                  
  • 1905-1911    N.A.Meens 
  • 1830-1857    G.Vroemen                                                  
  • 1907-1909    J.P.H. Maasse 
  • 1835-1855    J.A.Muijlkens                                               
  • 1909-1914    P.J.Jötten 
  • 1855-1857    L.Caselli                                                        
  • 1911-1912    J.W.H.Welzen 
  • 1857-1865    J.Bemelmans                                               
  • 1912-1914    P.M.Mullens 
  • 1864-1875    L.Caselli                                                        
  • 1914-1917   J.H.Meijers 
  • 1865-1869    J.H.Muijlkens                                               
  • 1914-1918    J.H.Janssen 
  • 1869-1875   J.Bemelmans                                               
  • 1917-1918    P.J.Jötten 
  • 1875-1884    J.A.Eussen                                                    
  • 1918-1923    P.J.Francken 
  • 1875-1878    J.F.Mevis                                                      
  • 1920-1923    J.N.Janssen 
  • 1878-1880    L.Caselli                                                        
  • 1923-1927    P.W.Huismans 
  • 1880-1881    H.H.Kerckhoffs                                            
  • 1923-1931    J.P.Maes 
  • 1881-1887    J.H.Riga                                                         
  • 1927-1931    J.H. v.d. Wall 
  • 1884-1887    A.H.Caselli                                                    
  • 1931-1935    J.P.Otermans 
  • 1887-1889    J.A.Kallen                                                      
  • 1931-1935    F.H.G.Welzen 
  • 1889-1893    P.N.Diederen                                               
  • 1935             N.L.L.Jötten  
  • 1887-1895    F.J.Moonen                                                  
  • 1935             J.P.Maes  

Raadsleden 

  • 1799-1800 en 1804-1805   J.P.Eussen 
  • 1799-1800 en 1807            J.M.Campo 
  • 1799-1800 en 1802-1803   J.N.Henssen 
  • 1799-1800 en 1804-1805   C.Peulen 
  • 1799-1800  J.L.Reins 
  • 1799-1800  J.W.Wouters 
  • 1799-1800  G.Geurts 
  • 1799-1800  Th.Moonen 
  • 1802-1803 en 1804-1805        S.Moonen 
  • 1804-1805  Th.Moonen 
  • 1807           M.Heijnen                              
  • 1807           G.Schutgens 
  • 1807           J.W.Wouters                         
  • 1807           J.H.Zelis 
  • 1807           G.Cuijpers                              
  • 1816          M.Heijnen 
  • 1816-1817  J.H.Zelis                                  
  • 1816-1820  J.P.Eussen 
  • 1816-1820  J.M.Campo                             
  • 1816-1820  J.L.Reijns 
  • 1816-1826  J.L.Reijns                               
  • 1817-1820   G.Schutgens 
  • 1820-1825   C.Otermans                          
  • 1820-1825   M.Vroemen 
  • 1820-1825   G.Geurts                               
  • 1820-1825   H.Muijlkens 
  • 1820-1829   M.Wouters                          
  • 1825-1830   J.Houtvast 
  • 1825-1836   J.H.Henssen                         
  • 1829-1832   J.Erkens 
  • 1830-1843   J.Muijlkens                           
  • 1830-1846   P.M.heijnen 
  • 1836-1840   J.Boschouwers                     
  • 1840-1859   J.Wouters 
  • 1843-1852   J.M.Adriaens                       
  • 1846-1849   C.Heijnen 
  • 1849-1855   L.J.P.W.Caselli                       
  • 1852-1855   L.F.Smeijsters 
  • 1852-1857   J.Bemelmans                         
  • 1855-1863   F.Mennens 
  • 1855-1875   J.F.Mevis                                 
  • 1857-1863   P.N.Otermans 
  • 1859-1861   J.Th.Pijls                                  
  • 1861-1868    M.Heijnen 
  • 1863-1864    L.J.P.W.Caselli                        
  • 1863-1865    J.H.Muijlkens 
  • 1864-1867    P.M.Diederen                        
  • 1865-1869    W.Savelberg 
  • 1865-1870     P.H.Geurts                             
  • 1867-1873    J.H.L.G.Pijls 
  • 1868             J.J.Bemelmans                       
  • 1869-1875    J.A.Kallen 
  • 1871-1878    J.W.H.Zemacker                   
  • 1873             J.Th.Pijls 
  • 1875-1876    M.H.Kerckhoffs                    
  • 1875-1885  J.N.Otermans 
  • 1878-1896    J.H.Liga                                  
  • 1878-1881    P.L.H.Pijls 
  • 1879              L.J.P.W.Caselli                      
  • 1881-1884    P.J.Moonen 
  • 1885-1887     J.A.Eussen                             
  • 1885-1888     P.M.Moonen 
  • 1887-1889     P.H.Diederen                        
  • 1887-1895     P.L.H.Pijls 
  • 1888-1889     J.M.Moonen                         
  • 1889-1895     A.R.Wouters 
  • 1893-1905     A.Meens                                
  • 1895-1905     J.J.Schutgens 
  • 1896-1899     A.W.Wouters                        
  • 1899-1904     P.H.Moonen 
  • 1899-1909    P.J.Jötten                               
  • 1904-1908    J.P.Maase 
  • 1905-1911    J.W.H.Welzen                       
  • 1905-1911   J.A.Stassen 
  • 1908-1912  P.M.Mullens      
  • 1908-1913  J.H.Janssen     
  • 1909-1919  J.P.H. Moonen 
  • 1911-1913  H.A.Meens         
  • 1911-1918  L.Eussen          
  • 1912-1914  J.H.Meijers 
  • 1915-1919  P.J.Vrancken      
  • 1913-1923  J.P.Stassen      
  • 1914-1917  P.J.Jötten 
  • 1917-1919 P.L.Mevis            
  • 1919-1924  P.H.Maes          
  • 1919-1927  H.A. v. d. Wall 
  • 1919           G. Welzen           
  • 1919           J.N.Janssen       
  • 1924-1927  W.Kerckhoffs 
  • 1927-1931  P.M.Huismans  
  • 1927          J.H.Meijers         
  • 1931           P.H.Schutgens 
  • 1931           A.H. v.d. Wall     
  • 1931-1935  J.P.Otermans    
  • 1935           J.L.Janssen 

Secretarissen: 

  • 1814-1820  J.W.Eussen         
  • 1820-1829  J.M.Zelis             
  • 1829-1875  J.A.Eussen 
  • 1875-1895  J.A.Kallen
  • 1887-1895  J.A.Eussen          
  • 1895-1908  M.H.Kerckhoffs 
  • 1908-1909  G.J.M.Lemmens 
  • 1909-1935  J.P.H.Maase       
  • 1935           J.H.J.Visschers  

Ontvangers 

  • 1797-1833  J.M.Banens        
  • 1834-1839  J.J.Pijls                
  • 1840-1867  J.Muijlkens
  • 1868-1870  F.Hennen            
  • 1871-1921  J.W.H.Hennen    
  • 1922-1939

Archeologische vondst in Geleenbeek

Door Paul Mennens, feb 2021

In 1340 werd al al melding gemaakt van ‘de nieuwe molen bij Ophelene’ . Sindsdien heeft de molen veel veranderingen ondergaan. De Sint Jansmolen was, zoals de meeste molens, oorspronkelijk een banmolen, in dit geval voor Beek en Spaubeek. In de Franse tijd kwam de watermolen in andere handen.

De watermolen werd vernoemd naar het kasteel Sint Jansgeleen. Het kasteel bestaat niet meer maar de voorhof of pachthoeve (neerhof) met voormalige pachterswoning (haakvormig, twee verdiepingen hoog, van baksteen) daterend uit 1730 staat nog steeds. Een vleugel is later verlengd, waardoor de watermolen opgenomen werd in het gebouw. Het huidige molenhuis dateert van 1775 en heeft een mansarde-, punt-, of tentdak.

De Geleenbeek ontspringt in Benzenrade (gemeente Heerlen) en stroomt via Voerendaal, Nuth, Schinnen, Spaubeek, Sittard-Geleen en Nieuwstadt naar Stevensweert, waar de beek onder de naam Oude Maas in de Maas uitmondt.

Herinrichting Geleenbeekdal

Onder de naam ‘Corio Glana’ is het Waterschap Roer- en Overmaas in samenwerking met diverse gemeenten gestart met een integrale ontwikkeling van de inrichting van het Geleenbeekdal. In het project worden de huidige gekanaliseerde beek en de aanliggende landbouwgebieden natuurlijk ingericht en worden recreatieve wandel-, fiets- en ruiterpaden aangelegd.

In het gebied tussen kasteel Terborgh in Schinnen en St.-Jansgeleen in Spaubeek zijn de werkzaamheden dit jaar gestart. De gekanaliseerde beek gaat weer meanderen door het landschap, de beekbodem wordt iets verhoogd, zodat de aanliggende broekbossen niet zullen uitdrogen, het voormalige kerkpad tussen Terborgh en Oude Kerk wordt hersteld en er komt en nieuwe voetgangersbrug over de Geleenbeek.

Houten molen

Tijdens de werkzaamheden nabij St.-Jansgeleen ontdekte men funderingspalen en een rij houtenplanken. Was het een brug, een houten keermuur of een molen geweest?

Direct werd RAAP (onderzoeksbureau voor archeologie en cultuurhistorie) geïnformeerd en startte het onderzoek. Maandag 16 november pompte men water weg om alles beter te kunnen onderzoeken, echter in de nacht van 16 op 17 november zorgde massale regenval ervoor dat alles onder water verdween. Maandag 23 november hervatte men de werkzaamheden en konden de archeologen van RAAP alles inmeten en fotograferen. Een belangrijke vondst betreft een deurtje met scharnier, dus waarschijnlijk hebben we hier te maken met een gebouw. Over de datering is nog niet veel te zeggen (middeleeuwen?). Aan de hand van de gevonden funderingspalen kan worden vastgesteld wanneer het bouwwerk gerealiseerd is. (Dendrochronologie is de wetenschap waarbij men aan het hand van de jaarringen, de ouderdom van houten (archeologische) voorwerpen kan vaststellen.)

OPGRAVINGEN BIJ DE GELEENBEEK

Bandkeramiek

Door Paul Mennens

Ze worden wel de eerste boeren van Europa genoemd en ze woonden in prehistorisch Limburg. Zo’n 7000 jaar geleden kenden we een bandkeramiek-cultuur in Zuid-Limburg.

Zo’n 7.000 jaar geleden vond in West-Europa één van de grootste revoluties ooit plaats: mensen gingen op één plek wonen, ze bouwden huizen, hielden vee en bewerkten hun akkers. Kortom: ze werden boer. Voor die tijd leefde alle mensen als jager-verzamelaars: ze trokken constant rond op zoek naar voedsel. Sommigen bleven dat nog doen, duizenden jaren lang zelfs. Maar uiteindelijk bleek het boerenleven toch de meest aantrekkelijke keus.Rond 5.250 voor Christus arriveerden de eerste boeren in Nederland, meer specifiek in Zuid-Limburg. Ze bouwden hun boerderijen op de vruchtbare löss rondom de Graetheide – in Sittard, Geleen, Stein, Elsloo, Beek – en bij Maastricht.
Archeologen vinden tegenwoordig zowel sporen van die boerderijen als allerlei andere vondsten, met name aardewerk. Dat is zo typisch dat het de naam is geworden voor hun hele cultuur: de Bandkeramiek


De naam ‘Bandkeramiek’

‘Bandkeramiek’ – vaak ook ‘Lineaire Bandkeramiek’ of afgekort ‘LBK’ – is de naam die de Duitse archeoloog Friedrich Klopfleisch al in 1883 aan de allereerste landbouwerscultuur van Midden-Europa gaf.
De inspiratie voor die naam waren de versieringen die hij aantrof op het aardewerk van deze prehistorische boeren: op het oppervlak van een aardewerken pot brachten ze meanderende bandvormige versieringsmotieven aan. Die bestonden doorgaans uit één doorlopende lijn. Vandaar de naam ‘Lineaire Bandkeramiek’.  


De tijd van de Bandkeramiek

Archeologen hebben vastgesteld dat de periode van de Bandkeramiek rond 5.500 voor Christus begon en duurde tot circa 4.950 voor Christus. Dat betekent dus dat de hele periode van de Bandkeramiek zo’n 550 jaar heeft geduurd. Niet eens heel lang dus. (Hoewel: als je nu 550 jaar teruggaat in de tijd, dan zit je in het jaar 1450, oftewel het einde van de Middeleeuwen, dat is toch wel lang geleden.

Binnen die 550 jaar onderscheiden archeologen verschillende periodes. Bandkeramische vondsten uit de oudste periode zijn – tot nu toe – alleen gedaan in Oostenrijk en Hongarije. Na ongeveer 250 jaar begon de Bandkeramiek aan een expansie. Rond 5.250 voor Christus arriveerde de Bandkeramiek in Nederland. Meer specifiek: in Limburg, want in de rest van Nederland zijn (bijna) geen sporen uit de tijd van de Bandkeramiek gevonden.
Een deel van de periodes is aan harde jaartallen te koppelen. Voor een even groot deel kan dat niet. Archeologen zien in het aardewerk wel veranderingen optreden door de tijd heen, maar ze weten niet wanneer die veranderingen in de tijd zich preciesvoordeed

Het verspreidingsgebied van de Bandkeramiek

Op het hoogtepunt van haar bestaan reikte het verspreidingsgebied van de Bandkeramiekers van de Oekraïne in het oosten tot Parijs in het westen, en van de Oostzee in het noorden tot de Donau in het zuiden. Het strekte zich dus uit over grote delen van Noordwest- & Midden-Europa.

In Limburg zijn er 2 clusters van bewoning gevonden: rondom de Graetheide en bij Maastricht. Dit zijn de enige twee plekken in Limburg, en zelfs in heel Nederland, waar de Bandkeramiekers woonden.
In het oosten – in Duitsland – lag een bewoningscluster die bekend staat als de Aldenhovener Platte. En in het westen – in België – lag een bewoningscluster die bekend staat als het Heeswater Cluster.

Wat opvalt is dat de Bandkeramiekers hun huizen altijd in de nabijheid van water bouwden. Water was voor hen (en is nog steeds) immers een van de eerste levensbehoeften. Zonder water geen leven. 

Onderzoek naar de Bandkeramiekers

Dr. beckers

In de volgende jaren doken overal in Zuid-Limburg Bandkeramische vondsten op: in Beek (door vader en zoon Beckers), in Geleen, in Sittard, in Stein en in Elsloo. Bekende onderzoekers uit die tijd waren vader en zoon Beckers uit Beek, pastoor Kengen uit Maastricht en de Nederlandse archeologen Holwerda, Busch en Remouchamps.

In de jaren ’50, ’60 en ‘70 beleefde het onderzoek naar de Bandkeramiek zijn hoogtijdagen: als gevolg van de grote naoorlogse stadsuitbreidingen vonden op veel plekken grootschalige archeologische onderzoeken plaats. In die periode werd onder andere het Bandkeramische dorp en het grafveld van Elsloo opgegraven. Namen van opgravers uit deze periode zijn professor Modderman en pater Munsters.
Daarna werd het even stil, maar in de jaren ’90 werden weer nieuwe grote vondsten gedaan zoals bijvoorbeeld op het Janskamperveld in Geleen, waar een bijna complete Bandkeramische nederzetting werd opgegraven.

Vanaf 2000 zijn er ook behoorlijk wat vondsten gedaan, hoewel niet meer zo groot als voorheen. De tijd van de grootschalige opgravingen is in principe voorbij. Archeologen zijn nu meestal aangewezen op kleine opgravingen als gevolg van stedelijke inbreidingsprojecten.

Overigens: dit overzicht betreft alleen het onderzoek naar de Bandkeramiek in Nederland. In de rest van Noordwest-Europa hebben vele archeologen in de afgelopen eeuw ook vele opgravingen gedaan. 

Aan het einde van de 19de eeuw werd de Bandkeramiek voor het eerst gedefinieerd als een afzonderlijke archeologische periode. In 1925 werd in Nederland de eerste Bandkeramische vondst gedaan op de Caberg in Maastricht.

Nederzetting in Kelmond 

Jim Pepels, voormalig bestuurslid IoLvV, ontdekte een site van de Lineaire Band Keramiek in Kelmond (Beek, L.) en deed daar mee aan het waardestellend onderzoek door de Rijks Archeologische Dienst, waaraan ook drs. Fred Brounen, bestuurslid IoLvV, mee deed. Met steun van de stichting IoLvV maakte Jim Pepels met cineast Vincent Frencken de documentaire ‘7000 jaar terug, de eerste boeren in Kelmond’.  Pepels ontdekte meer overblijfselen van de Bandkeramische cultuur in deze streken en publiceerde daarover in ‘Archeologie in Limburg’ . Zo deed ook zijn compaan Max Klasberg (eveneens oud-bestuurslid van IoLvV), die een Bandkeramische site ontdekte over de grens bij Maastricht. 

Op initiatief van Jim Pepels en de stichting IoLvV werd de documentaire ‘7000 jaar terug, de eerste boeren in Kelmond’ gelijk gepresenteerd met het rapport van de opgraving in Kelmond door de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (R.O.B.; nu R.C.E.: Rijksdienst Cultureel Erfgoed) in het gemeentehuis van Beek, in samenwerking met die gemeente op 4 april 2008. Dit leidde tot krantenkoppen als “Beek oudste dorp van Nederland”. Immers, bij die opgraving is voor het eerst een ‘Erdwerk’, i.e. een gracht om de gevonden resten van woonhuizen gevonden. ‘Dorp’, want zo’n gracht, die op vergelijkbare sites in Duitsland en België wel, maar in Nederland nog nooit gevonden was, betekent dat de daar liggende boerderijen een eenheid, ‘dorp’, vormden.  

Bandkeramische huizen

Als gevolg van grootschalige opgraving in Sittard, Geleen en Elsloo die door Modderman werden uitgevoerd, werd bekend hoe de bandkeramische huizen er uit hebben gezien. En daarmee bedoelen we vooral hoe de opbouw en indeling van een huis in elkaar stak. Archeologen vinden namelijk alleen nog maar verkleuringen in de grond waar ooit palen hebben gestaan die het skelet of funderingen van het huis vormden. Deze palen zijn weggerot of uitgetrokken waardoor de kuilen die voor de palen zijn uitgegraven een andere (meestal donkere) kleur hebben gekregen dan de omliggende grond. Soms vinden we in deze paalkuilen nog afvalresten terug zoals houtskool, verbrande leem of heel soms een bouwoffer zoals een dissel (stenen bijl). Zo kunnen we de paalsporen nu nog herkennen nadat ze 7000 jaar geleden al zijn vergaan.

Bandkeramisch huis

Modderman (samen met de Groningse professor Waterbolk) ontdekte dat de bandkeramische huizen altijd volgens een bepaald schema in delen gebouwd waren. Sommige huizen bestonden alleen uit een middendeel (zogenaamd type 3 huis), andere uit een achterdeel en een middendeel (type 2) en het grootst aantal huizen heeft een voordeel, middendeel en achterdeel (type 1). Het zijn vooral deze laatste type huizen die langer dan 30 m kunnen zijn.
De opbouw van de huizen is ook zeer uniform: de wanden bestaan uit kleine palen die ongeveer om de meter in de grond zijn gezet. Daartussen heeft een vlechtwand gestaan, besmeerd met leem. Het dak werd gedragen door een rij van drie grote palen (middenstaanders), verdeeld over het hele huis. Helaas vinden we geen onderdelen van de houten bovengrondse constructie terug maar men kan aannemen dat om die palen op hun plaats te houden en enigszins weerstand te bieden tegen weer en wind, er allerlei dwarsverbindingen moeten hebben bestaan. Het zal een zware constructie zijn geweest. n 5 tot 7,5 meter breed. Een boerderij bestond uit een woonruimte, een werkruimte en een opslagruimte en herbergde tussen de 10 en 12 mensena

Bandkeramische dorpen

Bandkeramische dorpen waren kleine enclaves te midden van uitgestrekte (oer)bossen. Water was (net als tegenwoordig) een primaire levensbehoefte. Bandkeramische dorpen lagen dan ook altijd dicht in de buurt van water. Dat kon een rivier zijn, maar ook een klein beekje.

Om hun huizen en akkers aan te leggen kapten de Bandkeramiekers open plekken in de bossen. Een Bandkeramisch dorp bestond meestal 2 tot 5 boerderijen. Grotere dorpen konden bestaan uit enkele clusters boerderijen. De omvang van een doorsnee Bandkeramische dorp met zo’n 80 inwoners zal in totaal zo’n 3 km2 zijn geweest

Dorpen waren een aaneenschakeling van verschillende huizen en hun erven. Daaromheen lagen de akkertjes. Die waren nog maar zeer bescheiden in grootte ten opzichte van de huidige vaak enorme akkers. De Bandkeramiekers verbouwden er van alles.
In de koude jaargetijden lieten de Bandkeramiekers hun vee rond het dorp grazen. In de zomer trok men met het vee naar verder weg gelegen weidegronden (in het Maasdal en de beekdalen).
In de latere Bandkeramische fase treffen archeologen soms ’Erdwerke’ aan rondom een dorp. De functie hiervan is nog onduidelijk.

Bandkeramische dorp

Opgravingen in Beek

In Beek zijn de afgelopen eeuw een flink aantal opgravingen gedaan naar de Bandkeramiek. Dit is een overzicht van de belangrijkste. 

JaarOpgraverLocatieVondsten
1993Dr. BeckersMaastrichterlaan
Molenstraat
2 ‘hutten’ en losse vondsten
1961Cel Lemmens & Joh. CoumansVeldekelaanAfvalkuilen en losse vondsten
1975Werkgroep Archeologie BeekHoolstraat
Kerkeveld
Sporen woning, losse vondsten, verkoolde voedselresten
1982Werkgroep Archeologie Beek o.l.v. professor Modderman & Henny GroenendijkMolensteegDiverse huisplattegronden en afvalkuilen
1995 Dr. StassenstraatAardewerk, vuurstenen werktuigen en een dissel
2000Universiteit Leiden, RAAP, Harry Vroomen, Werkgroep Archeologie BeekGeverikerveldDiverse huisplattegronden
2005Rijksdienst voor Archeologie, Cultureel Erfgoed en MonumentenKelmond/BeekerveldNederzettingssporen, Erdwerk
2007ADC, ARCHOL, Werkgroep Archeologie BeekRemigiusstraatErdwerk, Afvalkuilen, aardewerk en vuursteen
2012 2015Econsultancy RAAPBourgognestraat
O.L.Vrouweplein
Veldekelaan
Aardewerk en vuursteen Afvalkuilen 

Foto’s presentatie DVD 7000 jaar terug “De eerste boeren in Kelmond”

Beek een MIJNgemeente

Lutterade was vroeger het centrum van de mijnindustrie in de Westelijke Mijnstreek. Echter Beek heeft ook een mijn-verleden. De Heemkundevereniging Beek organiseerde 25 maart 2015 een foto- en filmavond over het mijnverleden van de gemeente Beek. Deze presentatie vond plaats in de zaal van woonzorgcentrum Franciscus aan de Maastrichterlaan. Tijdens deze avond waren een aantal Beekse oud-mijnwerkers aanwezig, die hun verhaal vertelden bij de filmbeelden en foto’s. Deze avond was een van de activiteiten die de Heemkundevereniging Beek organiseerde in verband met het 40-jarig bestaan in 2015.

MIJNactiviteiten in Beek
Lezing door Paul Mennens

In 1820 werd op de heide in Beek de Kerenshof gebouwd. Hier woonde o.a. de familie Hennekens. In 1941 startte de gemeente Beek nabij deze boerderij, in samenwerking met DSM, de bouw van een nieuwe wijk Kerensheide, 16 ingenieurswoningen voor DSM-personeel. In 1948 werd het aantal woningen verder uitgebreid.  Door de expansiedrift  van DSM moest de wijk afgebroken worden. In 1967 werd de Kerenshof gesloopt en tussen 1972 en 1975 volgde de sloop van de gehele wijk.

In de Wet van 29 december 1928 werd het zogenaamde Mijnrecht geregeld . De gemeenten die daarvoor in aanmerking kwamen, kregen een vergoeding per ton gewonnen steenkool. Er waren twee criteria om voor die vergoeding in aanmerking te komen: het aantal mijnarbeiders in de betreffende gemeente, en de extra uitgaven die de bewuste gemeente had i.v.m. een mijn die binnen haar gemeente lag dan wel in de nabijheid ervan. Beek kwam natuurlijk in aanmerking voor deze vergoedingen.

Voor de oorlog lag een deel van het Stikstof Bindings Bedrijf (SBB), op het grondgebied van Beek. Het betrof de nitraatfabriek 1.

In maart 1951 startte men met de bouw van de cokesfabriek Emma II te Beek. In 1954 werd deze moderne fabriek in gebruik genomen. De nieuwe fabriek, koste 100 miljoen gulden, had een capaciteit van 3000 ton kolen per dag. De cokes die ontstond door vetkolen onder afsluiting van zuurstof te verhitten, werd onder andere gebruikt als brandstof voor de hoogovens. Het vrijkomende gas werd gebruikt in huishoudens en industrie. De stoffen die overbleven, vormden de grondstof voor een uitgebreide chemische industrie.

Woensdag 18 december 1968 viel de laatste cokes op cokesfabriek Emma II in de bluswagen.

In 1952 verkocht de gemeente Beek grond aan de Stichting ‘Thuis Best’ voor de bouw van 260 woningen in de wijk Kerkeveld. Deze stichting uit Heerlen had als hoofddoel ‘De behartiging der huisvesting van mijnpersoneel’.

Deze woningen waren bestemd voor het personeel van o.a. De Staatsmijn Maurits en de cokesfabriek Emma II. Verder bouwde ‘Thuis Best’ beambtenwoningen in de Van Sonsbeecklaan en Aldenhofstraat in Neerbeek.

2015 het jaar van de MIJNEN

Dit jaar is het 50 jaar geleden dat toenmalig minister Den Uyl in Heerlen bekend maakte dat de mijnen in Limburg gesloten zouden worden. Diverse partijen, waaronder de Provincie Limburg, DSM en bijna alle voormalige MIJNgemeenten, hebben het initiatief genomen om verschillende activiteiten te organiseren waarbij de mijnindustrie centraal staat. Op 25 maart stonden we even stil bij de sociale, economische en culturele situatie van die tijd waarin Beek een MIJNgemeente was.

Math Greven uit Beek, ex-mijnwerker