Door Frans de Rouw
Medio maart ontvingen wij een bericht van Frans de Rouw. Hij had een aanvulling op het verhaal, over de tijdens de Tweede Wereldoorlog in veiligheid gebrachte Joodse slagersdochter Vera Meijer. Onderstaand zijn relaas.
In de uitgave nr.17 uit de serie “Wat Baek os Bud”, met als titel “Een voetnoot bij de wereldgeschiedenis : Beek tijdens de Tweede Wereldoorlog, wordt er op bladzijde 104 geschreven over Vera Meier, dochter van de Beekse slager Bernard (Ber) Meier en Julie Meier-Jacobs.
Dochter Vera zou destijds op de dag voorafgaande aan de deportaties van de joden, weggebracht zijn door de heren Hendriks en Crombag. Echter heb ik nog een aanvulling op dit verhaal.
Beide heren waren namelijk wel betrokken bij het in veiligheid brengen van Vera Meier, maar mijn vader, Piet de Rouw, heeft Vera Meier destijds weggebracht naar de Familie Kinjet in Valkenswaard.
De familie Kinjet waren goede vrienden van mijn ouders, wij noemden hen “Oom en Tante”.
Gedurende de tijd die mijn vader nodig had om Vera naar Valkenswaard te brengen, beviel mijn moeder Gusta de Rouw-Hoppers, op 22 sept 1942 van haar eerste kind, een dochter, Pauline genaamd.
Mijn moeder vertelde altijd dat toen mijn vader van zijn terugweg uit Valkenswaard, bij de overweg in Beek aankwam, hij te horen kreeg dat hij een dochter had gekregen.
Vera heeft dus de oorlog weten te overleven, dankzij mijn vader, Piet de Rouw en de Familie Kinjet in Valkenswaard.
Een Saillante toevoeging aan dit verhaal is dat op 9 april 1944 een zoontje geboren werd van Piet en Gusta de Rouw-Hoppers. Echter hij verongelukt een jaar later op 29 augustus 1945 bij de familie Kinjet in Valkenswaard, toen mijn moeder daar op bezoek was. Je redt het kind van een ander en verliest je eigen kind op dezelfde plek.
Mijn moeder hoopte altijd op een “Nieuw Fransje”, en dat gebeurde nadat eerst Hanny in 1947 werd geboren, volgde ik in 1950 en kreeg de naam Frans.
Piet de Rouw was overigens geen onbekende in Beek.
Hij runde samen met Gusta een Sigarenzaak en en Chocolaterie in de Raadhuisstraat 21.
Later werd hier de “Orchidee-Bar” gevestigd en weer later de kappers-salon van Klinkers. Thans is er in dit pand het Italiaans restaurant, “Il trattamento” gevestigd.
Daarnaast was mijn vader actief in het verzet en later na de oorlog als “Blokhoofd” en als lid van de Oranjevereniging.
Door zijn actieve rol in het verzet tijdens de oorlog is hij in aanmerking gekomen voor een pensioen van de stichting 1940-1945. Dat was een geluk voor hem, want door hartinfarcten vanaf 1968 was hij niet meer in staat te werken. Hij overleed op 59 jarige leeftijd op 18 april 1973.
Hij is nooit begraven, omdat hij zijn lichaam ter beschikking stelde aan de Wetenschap in Nijmegen.
Ik hoop hiermee een verhaal aan de geschiedenis van Beek toegevoegd te hebben.
En “ere wie ere” toekomt in het verhaal over de redding van Vera.