Zeg je Nederland, dan zeg je ook molens. Elk jaar komen toeristen naar de windmolens in de Randstad zoals in Kinderdijk. Ooit gebouwd om te voorkomen dat de nieuw gemaakte polders weer onderliepen: windmolens die water maalden. Zo’n 600 jaar geleden werd de eerste gebouwd vandaar het jaar van de molen in 2007. Maar net als in Limburg, waren en zijn er ook molens gebouwd die graan en kruiden maalden of de zaagbladen in de zagerij aandreven. Die de pulp klopten waarvan papier gemaakt werd of de hamer van de smid aandreven. Zoals aan de Zaanse Schans.
In Limburg zien we naast de windmolens op de heuveltoppen ook de watermolens langs de diverse beken. Watermolens al dan niet voorzien van een vergaarvijver waarmee de mulder er voor zorgde dat hij naar behoefte water op het rad kreeg. De Sint Hubertusmolen in Genhout Een van de bijna 90 bekende molens in Limburg is de windmolen in Genhout-Beek; de Sint Hubertusmolen gelegen Op de Gijsberg met kans op wind uit alle richtingen. Door zijn mooie standplaats en goede conditie is de Sint Hubertusmolen een van de mooiste standaardmolens in onze provincie. Zijn huidige naam kreeg de molen bij de inzegening na de eerste restauratie in 1943. Deze houten standaardmolen – of standerdmolen – is ooit gebouwd voor het malen van graan. De standaard, het vaste onderstel een as waardoor het hele molenhuis draaibaar is. Het draaien of ‘kruien’ met tuien gebeurt op de grond buiten rondom de molen. Dit hele draaimechanisme is van hout. De wieken zijn ieder 12 meter lang en drijven de maalstenen in de molen aan. De geschiedenis In de Franse Tijd kregen ook burgers het recht een molen te bouwen. Tot dan toe mocht alleen de adel dat. Dat is ook de achtergrond bij de bouw van deze windmolen Op de Gijsberg. Aangenomen wordt, dat de molen in 1801-1802 werd gebouwd in opdracht van Willem Kerkhoffs uit Klein Genhout. Tegenover de molen liet hij kort daarna nog een molenaarshuis bouwen.
De hardstenen latei boven de deur vermeldt het jaartal 1808 en de letters WK en MCP. Die staan voor Willem Kerkhoffs en zijn vrouw Maria Catharina Pluymaekers. Boer Kerkhoffs staat in de eerste helft van de 19de eeuw als eigenaar bekend. Hij overleed in 1847. In de houten balk bij de trap naar de toegang tot het molenhuis, staat de naam Johannes van Mulcken gegrift. Waarschijnlijk was hij de eerste molenaar. Via de nalatenschap kwam de molen en wat erbij hoorde in bezit van Maria Catharina Kerkhoffs, de vrouw van Jan Pieter Dominicus Penris, een boer uit Kelmond. Tot in het begin van de 20ste eeuw werd de molen steeds verpacht en bleef de eigenaar als boer werken. In 1881 kwam de molen in het bezit van Pieter Frans Penris uit Beek en nog in hetzelfde jaar van Jan Willem Hubert Kerkhoffs. In 1895 staat Guillaume Kerkhoffs uit Klein Genhout als eigenaar geboekt. Daarna komen de namen Kerkhoffs, Smeysters, Wouters en Stassen voor.
Vanaf 1915 was de molen verpacht aan de molenaar Frans Boonen. Deze vertrok in 1928 naar Nederweert/Kreijel, waar hij eigen molen had gekocht. De nieuwe pachter werd Sjang Voncken. In hetzelfde jaar kocht hij samen met tien familieleden de molen van de vier eerder genoemde families. En in 1941 werd hij de alleen-eigenaar. In 1943 liet Voncken de molen restaureren door de Weerter molenmaker Hub. Adriaens. Toen kwamen er ook stroomlijnwieken (systeem Van Bussel) aan de molen. In dat jaar zegende pastoor Welters de molen in en gaf hem de naam Sint Hubertus, naar de patroon van de parochie waarin de molen staat. Deze restauratie was blijkbaar ook uit de nood geboren vanwege de dieselschaarste in de laatste oorlogsjaren.
Want in de voorafgaande jaren werd veel gebruik gemaakt van een diesel hulpgemaal. De molen bleef tot op het einde van de jaren veertig in bedrijf. Gedurende de twintig jaren daarna, toen de molen weer stil stond, takelde hij zienderogen af. Pogingen om de molen als fraai landschappelijk element te herstellen, liepen op niets uit. Tweede restauratie afgerond in 1971 In 1966 werd Louis Voncken, de zoon van Sjang, eigenaar en in 1970 verkocht hij de molen voor één gulden aan de gemeente Beek. De herstelkosten werden in 1968 nog begroot op 35 000 gulden, maar het werden er uiteindelijk 114 000. Het restauratieplan kwam van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Op 2 oktober 1971 werd de restauratie, uitgevoerd door de Gebr. Adriaens uit Weert, met een groots Limburgs molenfeest afgesloten en werd de molen weer in werking gezet. De windwijzer; Hubertus te paard Op weg naar Elsloo in september 2006 om daar de Hubertussleutel bij pastoor Achten op de foto te zetten, kwam ik langs de Sint Hubertusmolen, maakte een aantal foto’s en zag toen ook de fraaie windwijzer. Ik zag het gewei en het kruis, maar kon niet alle onderdelen duiden. Navraag bij de gemeente Beek leverde op dat de naam na de restauratie in 1971 niet meer op de molen is aangebracht, maar tot uitdrukking is gebracht door de windwijzer: Sint Hubertus te paard. Het ontwerp leverde de in Beek geboren beeldhouwer Arthur Spronken die in Kelmond zijn atelier heeft. De windwijzer is gemaakt door Ton Pisters uit Neerbeek. Hij werkte in de Beekse gemeentewerkplaats en is – door zijn hobby – gespecialiseerd in kunstsmeedwerk.