Woonkernen

 Woonkernen4.jpg - 237,99 kB

preview

Geverik is een dorp dat onderdeel uitmaakt van de Nederlands-Limburgse gemeente Beek. De naam Geverik is afgeleid van ‘Gabriacum’ ’toebehorend aan Gabrus’. Een oudere naam voor Geverik is Geverick. Het dorp telt ongeveer 600 inwoners. De ligging is ten zuiden van de gemeente Beek, in de directe omgeving van Maastricht Aachen Airport. Het dorp wordt doorstroomd door de Cötelbeek (Keutelbeek) die ontspringt in het Kelmonderbos.

Bezienswaardigheden zijn: Kasteel Genbroek (1656) met het bijgelegen landgoed, de neogotische dorpskapel uit 1861 en gerestaureerd in 1990, de Geverikhof of Hoeve Corten met jaartal 1782.

Geverik heeft geen eigen (parochie)kerk, maar wel een kapel waar op zondag een mis wordt gelezen.

BannerGenhout.jpg - 128,67 kB 

Genhout is een kleine plaats in het zuiden van de Nederlandse provincie Limburg, het hoort van oudsher bij de gemeente Beek en ligt op het heuvelplateau ten oosten van deze plaats. De plaats omvat het dorp Groot Genhout en het gehucht Klein Genhout, deze (voorheen) aparte kernen vormen tegenwoordig administratief een geheel met elkaar. In de volksmond wordt nog steeds over twee aparte plaatsen gesproken, op de witte plaatsnaamborden die naast de officiële blauwe borden zijn geplaatst staan enkel de oude namen in het plaatselijke dialect. De kernen liggen slechts enkele tientallen meters van elkaar, samen telden ze in 2005 circa 1300 inwoners.

In Groot Genhout staat de parochiekerk Sint Hubertus, genoemd naar de schutspatroon Sint Hubertus van Genhout. Deze kerk werd in 1937 gebouwd naar een ontwerp van de architect Alphons Boosten. Mede hierdoor werd Groot Genhout een dorp en hoorde niet langer bij de parochie van Beek.

Kelmond.jpg - 105,46 kB

Kelmond (LimburgsKelment) is een gehucht behorend tot het dorp Geverik, dat op zijn beurt deel uitmaakt van de Nederlands Limburgse gemeente Beek. De naam Kelmond is ontstaan uit het Romaanse calvum montem, hetgeen kale berg betekent. 

Spaubeek.jpg - 97,16 kB 

Spaubeek (LimburgsSjpaubik of Sjpawbik) is een dorp gelegen in Zuid-Limburg. Het valt na een gemeentelijke herindeling sinds 1982 onder het bestuur van de gemeente Beek en heeft circa 3700 inwoners

Dorpskern

Spaubeek ligt tegen de helling van het plateau van Schimmert. In de dorpskern van Spaubeek zijn de voormalige buurtschappen Hoeve, Hobbelrade en Looiwinkel opgenomen. De namen van deze buurtschappen zijn nog als straatnamen bewaard gebleven. Spaubeek beschikt over een eigen station.

De parochiekerk van Spaubeek is gewijd aan de heilige Laurentius, en is gebouwd in 1925 door J.E. Schoenmaekers uit Sittard. De kerk staat in de vroegere buurtschap Hoeve

Geschiedenis van Spaubeek

Spaubeek heeft in oorsprong waarschijnlijk tot de schepenbank Beek behoord. De plaatsnaam betekent waarschijnlijk “dat gedeelte van Beek waar zich de Spalt (een Grubbe) bevindt”. Het naamsdeel ‘–beek’ verwijst niet naar de Geleenbeek, maar naar de Keutelbeek, waaraan eveneens het dorp Beek haar naam dankt.[1] middeleeuwen is er sprake van Over- en Neer-Spaubeek. Over-Spaubeek lag ter hoogte van de huidige Dorpsstraat. Neer-Spaubeek is het oudste deel van het dorp Spaubeek. Het lag in het Geleendal bij kasteel Terborgh en wordt tegenwoordig aangeduid met de benaming Oude Kerk. Hier bevonden zich ook de watermolen van Spaubeek en een hoeve met de benaming ‘Hof van Spaubeek’. Dit laatste goed wordt enkele malen ten onrechte als oude kasteelwoning beschreven. De hoeve behoorde vanaf de late middeleeuwen tot 1702 toe aan het klooster Sint-Gerlach te Houthem, waaraan het haar naam ‘Kloostergoed van Sint-Gerlach’ dankt. De eigenaren van de hoeve dienden de parochiekerk van Spaubeek te onderhouden. Vlak bij de oude kern van Spaubeek lag het omwaterde huis ‘Die Hegghe’, het huidige huis Ten Dijcken, dat haar naam gaf aan de buurtschap Hegge bij Schinnen, maar dat zelf in Spaubeek ligt.  In Spaubeek lagen vroeger uitgestrekte leengoederen, waaronder ‘den hof van den Weijer’. Zij behoorden veelal toe aan het leenhof van Sint-Jansgeleen. Het huis Jansgeleen –in de oudste akten aangeduid met de term ‘huis van Spaubeek’ ligt niet ver van het gehucht Hobbelrade. Sinds de oprichting van de heerlijkheid Geleen was het huis de heerlijkheidszetel onder de familie Huyn van Geleen. Vanouds was het kasteel echter verbonden met Spaubeek. De oorspronkelijke eigenaren van het kasteel Spaubeek stamden net als die van Wijnandsrade af van de oude heren van Schinnen. De heren van deze heerlijkheden verkregen dusdanig in de late Middeleeuwen het gezamenlijke benoemingsrecht van de pastoor van de Sint-Dionysiuskerk te Schinnen.  De heren van Spaubeek verkregen daarnaast ook nog een deel van de leengoederen, wat mogelijk verklaart, dat een groot deel van de leengoederen van het huis Spaubeek (het latere huis Sint-Jansgeleen) binnen de grenzen van de heerlijkheid Schinnen liggen. Daartoe behoorden onder andere de belangrijke pachthoeven Stammen bij Sweikhuizen, Groot- en Klein-Breinderade bij Nagelbeek en de twee omwaterde herenhuizen Te Broeck en Strijthagen in Hegge.  In de negentiende eeuw verplaatste de dorpskern van Spaubeek zich naar het zuiden. In 1837 werd een nieuwe Sint-Laurentiuskerk gebouwd in de buurtschap Hoeve, niet ver van Over-Spaubeek. De oude kerk in Neer-Spaubeek raakte in verval en werd afgebroken. In 1865 bouwde men op de plek van de oude dorpskerk de Sint-Annakapel.

Neerbeek.jpg - 90,66 kB

NEERBEEK

Status
Neerbeek is een dorp in de provincie Limburg, in de regio Westelijke Mijnstreek, gemeente Beek.
Het dorp Neerbeek heeft geen eigen postcode en plaatsnaam in het postcodeboek, postaal gezien ligt Neerbeek “in” Beek. Dat geldt overigens voor alle kernen behalve Beek in de oorspronkelijke gemeente Beek

Naam
In het Limburgs Nirbik. Oudere vermeldingen: 1225 Nederbeke. Neerbeek heeft ook Hollands Neerbeek geheten, ter onderscheiding van de nabijgelegen voormalige buurtschap Spaans Neerbeek. Zie verder onder Geschiedenis.
Naamsverklaring
Betekent het neder ´lager´ (= stroomafwaarts) gelegen Beek.(1362) Met de beek in kwestie wordt gedoeld op de Keutelbeek, die ontspringt in het Kelmonderbos.

Ligging
Neerbeek ligt NO van Beek, Z van Geleen en grenst in het N aan de A76. Tegenwoordig loopt de grens tussen de gemeenten Beek en Sittard-Geleen hier N langs Neerbeek. Oorspronkelijk had de gemeente Beek hier nog een smalle noordelijke uitloper, waarin het Beekse mijnwerkersdorpje Kerensheide lag.

Statistische gegevens
– In 1840 had Neerbeek 103 huizen met 516 inwoners, waarvan 75/380 onder de gemeente Beek en 28/136 onder de gemeente Geleen (dit gedeelte werd Spaans Neerbeek genoemd)
– Tegenwoordig heeft Neerbeek ca. 1.000 huizen met ca. 2.500 inwoners.

Geschiedenis
De oude kern van Neerbeek is ontstaan rond een middeleeuwse hoeve, de Neerbeekerhof. Deze lag tussen de tegenwoordige Keulsteeg, Neerbekerstraat en Hofstraat. De kern groeide in noordelijke richting en overschreed daarbij de gemeentegrens met Geleen. Toen na de verovering van een gedeelte van Zuid-Limburg door Frederik Hendrik in 1632, het Land van Valkenburg in 1661 werd verdeeld middels het zogeheten Partagetraktaat, kwam Beek onder Hollands bestuur, terwijl Geleen onder Spaans bewind bleef staan. Daardoor ontstond er een dorp Hollands Neerbeek onder Beek en een buurtschap Spaans Neerbeek onder Geleen.

Het voorvoegsel “Hollands” is in de loop der tijd verdwenen. De naam Spaans-Neerbeek is wel lang gehandhaafd, ook nadat Geleen begin 18e eeuw onder het gezag van Oostenrijk was gekomen. Na 1965 is Spaans Neerbeek opgeslokt door de stadsuitbreidingen van Geleen. Daarmee is de plaatsnaam met de bijbehorende plaatsnaambordjes ook verdwenen. Er is sprake geweest van een voorstel om de Dorpsstraat in Neerbeek te hernoemen in Hollands Neerbeek (zoals de dorpsstraat in Spaans Neerbeek is hernoemd in Spaans Neerbeek), maar na protesten is dit de Neerbeekerstraat geworden.

Recente ontwikkelingen
De gemeente Beek heeft in verband met de aanleg van een bergbezinkbassin nabij de Oude Pastorie in Neerbeek, begin 2003 opgravingen laten verrichten. Bij de aanleg van een bedrijventerrein aan de andere kant van Beek in 2000, zijn overigens al ondekkingen gedaan uit de tijd van de Bandkeramiekers. Omdat er vermoedens waren dat ook in Neerbeek een opmerkelijke vondst zou kunnen worden gedaan, is een archeoloog ingeschakeld. De vondsten zijn van een verrassend goede kwaliteit. Kalkrijke lössgronden tasten namelijk archeologische resten aan, maar rivierbeddingen in beekdalen, zoals hier het geval is, brengen een beschermend laagje aan. Zo zijn bijvoorbeeld varkenspoten, paardenbotten en – voor het eerst – een gewei van een edelhert goed geconserveerd gebleven. Een ander opvallend object is een minuscuul stukje blauw glas. Volgens de archeologen gaat het om een onderdeel van een glazen armband. De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) heeft vastgesteld dat het om waardevolle vondsten gaat. De gemeente Beek heeft plannen om de vondsten permanent tentoon te stellen.

Bezienswaardigheden
– Sint Callistuskerk.
– Naast de kerk met pastorie is ook de hoeve uit 1863 aan de Spaubeekerstraat 8 een rijksmonument.
– Kapel op de hoek Spaubeekerstraat-Fattenbergstraat.
– Beeld in hardsteen ‘Staats en Spaans Neerbeek’* (Gène Eggen, 1991) in het plantsoen op de hoek Spaubeekerstraat / Krijgershoek.
– Het oorlogsmonument bij de Callistuskerk dateert uit 1946 en is ontworpen door de Maastrichtse kunstenaar Jean Weerts.Neerbeek.jpg - 90,66 kB

SPAANS NEERBEEK

SPAANS NEERBEEK / Historische terugblik 

Voorgeschiedenis 

De naam Neerbeek was een plaatsaanduiding die verklaard kan worden als ‘neer- of stroomafwaarts’ gelegen aan de Keutelbeek (kleine beek) t.o.v. Beek. Deze naam stamt uit de Germaanse-Frankische tijd en zou toentertijd Nipara-baki zijn geweest. Veel vestigingen vonden plaats in de tijd van grote volksverhuizingen die in de vierde en vijfde eeuw van onze jaartelling plaatsvonden. Dit waren veelal Salische-Franken, die vanuit België de Maas overtrokken en zich hier vestigden. Zij zochten veelal, net als hun verre voorgangers ‘de Bandkeramiekers’, lössgronden langs kleine beken en rivieren, zoals de Geleen, Geul, de Sitterd, Rode Beek en ook de Keutelbeek. Wellicht zijn zo de eerste bewoningen van Beek en Neerbeek in de eerste vorm van verspreid liggende hoeven en boerderijen ontstaan. 

Middeleeuwen 

Zo ontstonden verschillenden hoeven langs de Keutelbeek, zoals de Neerbeekerhof (Bijensleen) en Aldenhof te Neerbeek, Kleine Biesen te Spaans Neerbeek, Beekhoven, Kummenade en Krawinkel te Geleen. Langs de Geleen ontstonden zo de Biessenhof, hof ten Eijsden, huys op den Berg (Daneken), Hanenhof en He(i)mstenroede te Munstergeleen. Oorspronkelijk waren Neerbeek en Spaans Neerbeek één gemeenschap. Toen Geleen in 1148 voor het eerst in de geschreven bronnen vermeld werd, was er van het gehucht Spaans Neerbeek (Geleense Neerbeek) nog geen sprake. Bij rooftochten van de Arensbergers, die in strijd waren met de bisschop van Luik, werden in 1482 Meerssen, Beek en Geleen in brand gestoken. Gedurende jaren trokken deze benden al plunderend, brandend en moordend het platteland af. Nog erger werd dit in 1505, toen Gelderse troepen verschillende dorpen plunderden. ‘Nyederbeick, branden dat ouck al kael aff op twe off dry huyssen noe’. Neerbeek was toen nog steeds een gemeenschap. 

Eerste bewoners 

Hiermee worden bedoeld de eerste bewoners bekend uit de geschreven bronnen. De bewoners van beide gehuchten Neerbeek worden in verschillende registers beschreven, zoals in : schatheffingen, lijsten van huizen en landerijen, meetboeken en kerkelijke registers. Deze laatste beginnen in Beek, waaronder Hollands Neerbeek ressorteerde, in 1634. De kerkelijke registers te Opgeleen, waar de bewoners van Spaans Neerbeek ter kerke gingen, zijn bijgehouden vanaf 1605. Hierbij dient men op te merken dat deze registers niet geheel volledig zijn. Door de schrijver van dit boek is reeds in enkele genealogische artikelen aangetoond dat lang niet alle dopen en in mindere mate ook huwelijken en overlijden zijn ingeschreven. Hierin zal Geleen geen uitzonderingspositie hebben ingenomen.. In 1526 telde Neerbeek 39 huizen inclusief Spaans Neerbeek. Over de werkelijke scheidingsdatum tussen de beide delen Neerbeek bestaat geen zekerheid. Weliswaar is de officiële scheiding gekomen met het Partage Traktaat in 1661, doch de scheiding in het dagelijks leven in de registers dient al veel vroeger geweest te zijn. Aantoning en bewijzen hiertoe ziet men in de hierna volgende lijsten waarin de bewoners met naam genoemd zijn. Het duidelijkste voorbeeld hiervan is de schatheffingslijst (hierna volledig vermeld), opgesteld twee jaar na de Vrede van Munster, waarin geen enkele bewoner van Hollands Neerbeek meer genoemd wordt. In de in 1663 opgestelde bundergetallen-en bewonerslijst van Hollands Neerbeek is het aantal huizen 69, waarvan 2 onbewoond. 

Ook deze bewoners zijn allen met naam bekend. Op dezelfde datum worden te Spaans Neerbeek 21 huizen met inwoners genoemd, nagenoeg hetzelfde aantal als in 1676 bij de opmeting van landmeter Jan Bollen 

SPAANS NEERBEEK / Een eenvoudig landelijk gehucht

Het landelijk leven  

Ongeveer de helft van de bevolking van Spaans Neerbeek leefde voor en na de tweede wereldoorlog grotendeels van de landbouw en in mindere mate van de veeteelt. Enkele boerengezinnen, ook gezien over verschillende generaties, die te Spaans Neerbeek woonden waren Buskens, Clerx, Erkens, Feron, Penris, Sassen, Schutgens en Wouters. In de eerste helft van onze eeuw werd het normale levenstempo nog veelal bepaald door de dagelijkse werkzaamheden, zoals het melken van de koeien, verzorgen van de varkens en kippen en het bakken van brood in een eigen ‘bakkes’. Daarnaast bepaalde het seizoen en jaargetijden meer het dagelijkse bestaan dan de exacte tijd. Er werd gezaaid, gemaaid, gehooid, geoogst, enzovoort.

In een ander jaargetijde werd geslacht, ingemaakt, enz. Naarmate dat de industrie haar opgang maakte werden velen mijnwerker, of beoefenden een ander beroep uit in de mijnindustrie, maar bleven daarnaast een eigen stukje land of weide bewerken. Aan de westzijde van het dorp in het ‘Cleenveldje’ lagen, voornamelijk kort bij het dorp veel boomgaarden, terwijl aan de andere, de oostelijke zijde, veelal land lag op de Koppelberg. 

In vroeger tijd, er was nog geen waterleiding, waren er maar twee mogelijkheden om water te bekomen. Ten eerste water uit de Keutelbeek, dat voor de was werd gebruikt. Ten tweede het water van de dorpspomp dat men gebruikte voor een lekker bakje koffie en het koken van de aardappelen e.d. Dit gaf wel eens problemen daar in Spaans Neerbeek waar maar één pomp was en wel tegenover de boerderij van Antoon Beaumont. In Hollands Neerbeek was de pomp bij Franssen in de toenmalige Dorpstraat. Het kon wel eens gebeuren dat een van de beide pompen defect was waardoor de mensen van het ene dorp water moesten halen in het andere dorp. Er ontstonden dan wel eens geschillen, die soms ontaarden in vechtpartijen, met als gevolg dat men menig maal met lege emmers huiswaarts keerde. Met de aanleg van de waterleiding keerde de vrede weer terug. 

Gedachten wandeling door Spaans Neerbeek 1 

Door middel van deze wandeling kan de lezer een indruk krijgen van dit voormalig gehucht en zijn inwoners. De rondleiding verplaatst de lezer terug in de tijd tussen 1900 en 1965. Foto’s, tekeningen en vertellingen verluchten deze wandeling verder tot een ’tastbaar’ geheel. De periode wordt bepaald door de opkomst van de fotografie en mondelinge overleveringen van de oudere generatie van voormalige inwoners van Spaans Neerbeek. Bij de foto’s van nagenoeg alle huizen met zijn bewoners zijn korte omschrijvingen geplaatst. Helaas dienen we ook te vermelden dat gebleken is, ondanks alle bemoeienissen, dat van verschillende families bijna niets meer te achterhalen is. Om deze wandeling duidelijker te maken, vooral voor lezers die het oude Spaans Neerbeek niet meer hebben gekend, zijn de beschrijvingen en op de plattegrond nummeringen geplaatst die met elkaar overeenstemmen. Hierbij zijn de panden alleen met een nummer voorzien, terwijl families of persoonsfoto’s een toegevoegde letter hebben. We beginnen onze wandeling op de dorpstraat te Neerbeek bij de laatste huizen van Hollands Neerbeek (weg nr. 59 Provinciale Waterstaat district 3). Aan de rechterzijde van de weg liggen de boerderijen van Menten, gehuwd met Marie Penders, en Godfried Penders. Beide boerderijen werden onteigend om plaats te maken voor het mijnspoor en de latere autosnelweg A76. Direct hierna staan we aan de spoorwegovergang. Na de overweg zien we aan de linkerkant een veldweg in westelijke richting langs de spoorlijn voeren. De eerste honderd meter was aangelegd; de weg voerde dan verder over de oude Tom Eijkerweg. Deze weg, de grens tussen het voormalige Hollands en Spaans gebied en later tussen de gemeenten Beek en Geleen, kruiste ter hoogte van de latere boerderij Tummers de Rijksweg Maastricht-Sittard. Daarna voerde de weg richting Graetheide tot voorbij het latere 150 KV station Neerbeek (tegenwoordig DSM terrein). Deze naam werd door de inwoners nog steeds, wel in verbasterde vorm gebruikt, nl. ‘Tömmerkerweg’. We vervolgen nu onze weg, die hier bedekt is met zwart grind. De keutelbeek stroomt aan de linker hand met ons mee. In vroegere tijden was volgens oudere inwoners de beek zo klaar en helder, dat men ervan kon drinken. De weide links, aan de overzijde van de beek, behoorde toe aan Huub Wouters (12 en 36). Aan de rechterzijde lag een kleine boomgaard van Harie Heijnen, oud inwoner (34), die na zijn huwelijk naar Spaubeek verhuisde. Even verderop voerde de weg naar de brug. Vroeger liep hier de Trienenweg die op de onteigeningskaart nog aangegeven staat. Hier tegenover zien we aan de linkerkant de eerste boerderij (1) van Spaans Neerbeek. Hier woonde Sjaak Wouters, kerkmeester te Neerbeek, samen met zijn vrouw Marie Janssen. Zij hadden geen kinderen. Na het overlijden van Sjaak woonde hier zijn nichtje Betje Wouters met haar man Harie Dols. Zij is een dochter van Sjang Wouters en Mina Feron(36). Harie Dols was geboren te Munstergeleen, van beroep NS employe en daarnaast keuterboer. Ze hadden twee zonen Math en Jo. Schuin tegenover Dols woonden Fritske en Betje Laumen-van den Heuvel(2). Frits was mijnwerker en in latere jaren trok hij met paard en wagen om ‘schlamp’ en kolen te verkopen. Het paard stalde hij, wegens plaatsgebrek, bij zijn overbuurman Harie Dols. Betje en Frits kregen zes dochters en een zoon (2a), Marie, Net, Trui, Jeanne, An en Math. Deze zoon Math was mijnwerker op de Staatsmijn Maurits. Hij was zestien maal Prins Carnaval van Spaans Neerbeek, en zou tegenwoordig waarschijnlijk in het Guiness Book of Records zijn gekomen. In 1964 vierde het dorp samen met Betje en Fritske hun gouden bruiloft. Van het huisje van Frits en Betje werd in 1933 de voorgevel opnieuw gestucadoord. Hoe oud dit huisje was is onbekend. Zeker is dat op deze plaats in de zeventiende eeuw het huisje van Trinen Keulen stond. Naast dit huis lag een grote oprit, waaraan een huis en achterhuis lagen (3). In dit achterhuis woonden vroeger de familie Anton en Jacoba Lamers-Ermers met hun zes kinderen (3a). Het gezin verhuisde later naar Neerbeek. Na de familie Lamers woonde hier Harie Leenders. Eind jaren dertig vestigden zich hier Sef en Leen Huveneers-Dolmans (3e) met hun 9 kinderen(3f).  

In hetzelfde pand bevond zich nog een woning aan de voorzijde, waarvan de ingang aan de noordzijde lag(4). Hier woonde in het begin van deze eeuw enige jaren Sjang Wouters. In het begin van de dertiger jaren kwamen Willem en Anna Bruls-Op de Camp hier wonen, samen met hun vier kinderen Sjeng, Maj, Trui en Chris. Chris huwde Mia Knarren (4a) en bleef met zijn gezin en Willem, zijn vader, hier wonen. 

Aan de overzijde van de straat, naast een boomgaard van Hoebaer Erkens, lag een dubbele woning, welke in 1928 door Joseph Hamers (7a) was gebouwd voor zijn kinderen. In het linker deel (5) woonde van 1928 tot 1934 Lambert en Betje Moonen Hamers. Het echtpaar had vanaf hun huwelijk eerst enkele jaren te Nagelbeek-Schinnen gewoond, alwaar hun beide oudste kinderen geboren werden. Lambert Moonen was geboortig van Klimmen. Hij was onderhoudschef op de Cokes-fabriek Maurits II. In 1934 verhuisde hij met zijn gezin naar een nieuw huis in de Aldenhofstraat te Neerbeek. Tevens was hij medeoprichter van Fanfare St. Callistus. Na hun huwelijk in 1934 woonden Sjeng en Plien Hamers-Wouters in dit huis. Sjeng, zoon van Joseph en Betje Hamers-Feron, geboren te Spaubeek alwaar zijn ouders de eerste jaren van hun huwelijk woonden, oefende begin dertiger jaren het beroep van drukker uit bij drukkerij Held te Beek. In 1937 ging hij naar de Staatsmijnen, eerst Staatsmijn Emma-WIM te Treebeek en later naar het SBB. Sjeng Hamers was een verwoed sporter, m.n. voetbal. Blijkens de vele verenigingen was hij niet altijd honkvast. Zo speelde hij achtereenvolgens bij Quick ’08 Geleen, waarmee hij in 1928 landskampioen werd, Caesar te Beek en V.V.Neerbeek (zie foto V2). Dat hij goed voetbalde getuige zijn 11 – maal uitkomen voor het Limburgs Voetbalelftal. Hij was eenmaal reserve van het Nederlands elftal. Naast voetbal was toneel zijn grote liefhebberij (tegenwoordig zijn alle grote voetballers ook de beste toneelspelers). Hij speelde jarenlang in de toneelvereniging ‘Ons genoegen’ te Neerbeek, samen met zijn beide oudste dochters Mia en Ellie. Zijn gezin bestond uit zeven kinderen, vijf meisjes, Mia, Elly, Jose, Tinie en Paula en twee jongens, Jo en Math. (5a 

In de rechts gelegen woning van hetzelfde pand (6/6a/6b) woonde het gezin Harie en Plien Peters-Hamers met hun vier kinderen. Harie ,geboren te Beek, was schilder in de haven te Stein. Menige Ruit, die sneuvelde als gevolg van dat de ‘bengels’ weer eens aan het voetballen geweest waren, werd door hem weer ingezet. 

In het kleine huisje (7) rechts hiervan woonden Joseph en Betje Hamers-Feron (7a). Dit huisje was een der oudere in Spaans Neerbeek. Voor en zijgevels waren geheel gestucadoord, doch de aanliggende schuur was nog geheel vakwerk met leem. Ook op de oudere kaarten ziet men dat hier een huisje ligt. Van oktober 1892 tot oktober 1895 had Joseph het vak geleerd bij molenaar Welters te Munstergeleen, waarna hij op de molen Sint-Jans-Geleen ging werken. Joseph was naast molenaar ook een klein keuterboertje. Joseph en Betje waren na hun huwelijk in 1902 in Spaubeek gaan wonen. Hier werden ook hun beide eerste kinderen Betje en Sjeng geboren. Enkele jaren later verhuisden zij naar Spaans Neerbeek, waar hun jongste dochter Plien geboren werd. Na Joseph Hamers overlijden in 1947 woonde zijn weduwe Betje bij haar jongste dochter en later bij haar zoon Sjeng. 

In datzelfde jaar kwam de familie Uum met twee zonen hier wonen. Na enkele jaren verhuisden zij en enige tijd woonde Thomassen hier alleen. 

Begin jaren vijftig kwamen Pie en Lieke Maas-Knoben vergezelt van schoonvader Knoben (7b/7d) en hun dochter Tinie (7c) hier wonen. 

Aan de overzijde van de straat ligt een groot wit huis, in vroegere jaren boerderij, welk gestucadoord is (8). Dit pand was het eerste van een rij aaneengesloten boerderijen (8,11 t/m14,17 en18). In het begin van deze eeuw woonden hier Jan Hubert Sassen, landbouwer, en diens echtgenote Maria Anna Elisabeth van de Wall met hun zeven kinderen Lei, Emily, Frans, Maj, Jet, Jes en Tinie (8c). Lei was o.a. timmerman en samen met zijn vader en zijn broer Frans werkte hij in de crisisjaren in Holland. Hij was intussen gehuwd met Anna Dreessen uit Geulle (8a) en woonde met zijn gezin in dit huis (8). Zijn gezin bestond uit drie dochters Gerda, Marieke en Emily. Bij een dubbele bruiloft huwden Gerda met Piet Reijnders en Marieke met Servé Timmers uit respectievelijk Oensel en Schimmert (8d). In ditzelfde pand bleven Gerda en haar man Piet wonen. Hun gezin bestond uit vier kinderen (8e). Na de onteigening in de zestiger jaren verhuisden zij, evenals hun ouders Lei en Anna, naar Schimmert. Beide laatsten vierden hier ook hun 60-ste huwelijksverjaardag (8b). Bij dit huis lag ook nog een achterhuis waarin van 1917 tot 1920 de slager Jan Pieter Joseph Janssen woonde, afkomstig van Spaubeek, samen met zijn echtgenote Marie Schumacher en hun vier dochters. Bij hen woonde ook zijn zwager Jan Mathijs Schumacher, de bekende streekslager, en zijn neef Anton Gerard Gillade. Allen vertrokken in 1920 naar Spaubeek en een jaar later naar Neerbeek-Beek 

Aan de overzijde van de straat en beek had Pieter Clercx in de jaren twintig een dubbele woning gebouwd (9 en 10). In het linker gedeelte woonde korte tijd een familie Gids. Sjeng Pinxt, zoon uit het gezin Pinxt-Thijssen (41), huwde Maj (Maria, moeke) Sanders uit Susteren. Het jonge paar woonde de eerste huwelijksjaren achtereenvolgens in de Keulsteeg te Neerbeek, eind van ’t Straetje’ (47), naast Hoenen (49), naast Peters-Buskens (27) om daarna hier te komen wonen. Sjeng werkte als timmerman op de Staatsmijnen, en was daarnaast een verenigingsman, getuige zijn vakbondsbestuurslid en lid van kerk -en schoolbestuur te Neerbeek. Het gezin van Sjeng en Maj (Maria, moeke) werd gezegend met tien kinderen, vier meisjes, Jes, Jenny, Corrie en Marie-José en zes jongens, Hub, Harrie, Jo, Ad, Michel en Ton (9a). 

In het rechtse huis van dezelfde blok woonde de eerste jaren ook het grote gezin van Pie en Anna Janssen-Vossen, afkomstig uit respectievelijk van Elsoo en Neerbeek. Hun zoon Sef huwde met Marie Baltus: dochter Annie huwde Leo Zelis te Neerbeek. Hun dochter Mina had al jong een romance met Sjo Pinxt uit ’t Straetje, getuige hun hand in hand al naar de lagere school gaan te Oud Geleen. Deze romance leidde dan ook tot een huwelijk (41a). Jaren later woonden hier Jan en Mina Kuster-Mevis, afkomstig van respectievelijk Schinnen en Neerbeek, met hun drie dochters. Zij dreef eerst een kruidenierswinkeltje en een pand (18) bij Drik van de Wall. De eerste jaren dat zij hier woonden hield zij dit winkeltje nog aan. Omstreeks 1949 verhuisden zij naar de Nutherweg te Nagelbeek-Schinnen. Jan was gemeenteambtenaar te Geleen. De volgende bewoners waren Harie en Lenie Janssen Gulikers. Hun gezin telde acht kinderen, waarvan de twee oudste hier geboren werden. Harie, postbode, verhuisde omstreeks midden jaren vijftig naar Op de Pesch te Oud-Geleen. Na hun verhuizing, woonde hier Sef en Trien Cox-Berix met vier kinderen. Sef was spoorwegemployé. Hij was geboren te Lutterade en zij aan de Maasband 

Aan de overkant, de rechtse zijde van de straat, lag de boerderij van Sjeng en Bertha Penders-Pijls (11 en 11a ). Zij was geboren te Spaubeek. Sjeng was hier geboren als zoon van Philip en Hubertina Schutgens. Bij hen woonde zijn moeder. Zij was een zuster van Joanna Sibilla Schutgens, echtgenote van Pér Wouters (12), zuster van Maria Sybilla Schutgens, gehuwd met Jan Cals te Sweikhuizen (ouders Harie Cals (13), en zuster van Jen Sibil Schutgens gehuwd met Sjang Vossen. Het gezin van Sjeng en Bertha bestond verder uit zes kinderen (11b). De boerderij bracht Sjeng genoeg op om te kunnen leven. In 1930 werd ook hen een perceel onteigend ten behoeve van het mijnspoor.