Door Paul Mennens
Eerder gepubliceerd in VIA (editie Sittard-Geleen) van 27 jan 2021
Johan Pelser werd op 19 april 1881 in Millen (D) geboren. Op 13 juni 1912 trouwde hij in het Belgische Mechelen aan de Maas met Maria Gertrudis Josephina Bemelmans. Johan en Josephina hadden een zeer vruchtbaar huwelijk. Tussen 1913 en 1934 kregen ze samen zestien kinderen. Hij bezocht de lagere school in de Molenstraat.
Na de lagere school ontbraken de middelen om middelbaar of beroepsonderwijs te gaan volgen. Johan wilde graag leraar worden, maar hij moest na de lagere school gaan werken. Het was de glorietijd van de sigarenindustrie. In het laatste decennium van de negentiende eeuw heeft Johan een praktijkopleiding gekregen in die industrie. Hij werd uiteindelijk meester-sigarenmaker bij de firma Retera in de Molenstraat. Toen er geen plaats meer was in de Beekse sigarenindustrie, heeft Johan een periode gewerkt als vertegenwoordiger van A.Hillen’s Sigaren en Tabaksfabriek uit Delft. Door de recessie tussen de twee wereldoorlogen was ook dat slechts een tijdelijke baan en werd Johan jong werkeloos.
Kunstenaar
Johan Pelser is bekend gebleven omdat hij zich ontwikkelde tot een niet onverdienstelijk kunstenaar. Jef Scheffers, de bekende oud-directeur van de stadsacademie in Maastricht, kwalificeerde Johan ooit als een ruwe diamant. Pelser schilderde, was musicus en tekstdichter. Hij was een echte autodidact. De piek van zijn kunstzinnige werk ligt tussen 1930 en 1955.
De loopbaan van de schilder Pelser is relatief laat begonnen. Hij is vooral bekend als de schilder van straatbeelden. Die lagen vooral in Beek, maar ook in de regio en daarbuiten was hij werkzaam.
Hoewel hij ook andere schilderijen maakte, hield hij het meest van nostalgische boerderijtjes en romantische doorkijkjes. Van Beek zijn veel werken bekend. In talrijke Beekse huizen en gelegenheden hangen werken van Johan. Zoals vrijwel alle kunstenaars van zijn generatie vereffende hij openstaande rekeningen in natura. Naast de huisjes, vaak expressionistisch van aard, hield Johan zich ook met andere onderwerpen bezig. De St.-Martinuskerk heeft hij meerdere malen geschilderd en de Brunssumerheide leverde enkele fraaie landschappen op. Hij maakte een paar portretten, o.a. van de Beekse dorpsfiguren Guillaume Linssen en Jan Klinkers. Ook stillevens ontbreken niet. Gezien de vele schetsen die teruggevonden zijn, heeft Johan waarschijnlijk volgens een tamelijk vast patroon gewerkt. Hij trok er vaak met zijn schetsboek op uit en in zijn atelier gebruikte hij de schetsen als basis voor de schilderijen.
Gedurende zijn leven heeft Pelser nauwelijks geëxposeerd. Na zijn overlijden werden wel werken van hem tentoongesteld. De ‘Kunstkring Beek’ deed dat in 1959 in hotel Colaris.
In 1989 bracht de Kunst Adviescommissie van de gemeente Beek in de hallen van het gemeentehuis niet minder dan 58 werken bij elkaar. Tijdens de Open Monumentendag van 2009 vond er een kleinere expositie plaats in Café Frusch.
Musicus
Johan Pelser had vele artistieke kwaliteiten, ook muzikaal stond hij zijn mannetje. Hij was vele jaren lid van de Beeker Liedertafel, verder speelde hij in het Beeker Symfonie Orkest. Hoewel Pelser ook op muzikaal gebied een autodidact was, kon hij met verschillende instrumenten overweg; hij speelde gitaar, viool, mandoline enorgel. In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw was Johan betrokken bij verschillende koren in Beek en omgeving; hij zong er niet alleen, maar hanteerde ook de dirigeerstok. Van 1924 tot 1929 was Johan dirigent in Sweikhuizen. Ook was hij betrokken bij de oprichting van Mignon in Geleen. Verder dirigeerde hij in Meers enkele jaren “Vriendschap Zij Ons Doel”,totdat het koor in 1929 werd opgeheven en opging in fanfare St.- Josef. Van 1925 tot 1933 dirigeerde hij Zang- en Wielervereniging Victoria te Berg aan de Maas. Hij was ook nog een onbekende periode dirigent van Zangvereniging Apolla in Geleen. Tenslotte was hij meerdere jaren dirigent van “Glück Auf” uit Lindenheuvel, een vereniging die bestond uit Duitse mijnwerkers. Johan was niet alleen uitvoerend musicus, hij componeerde ook melodieën bij de liederen die hij voor velerlei gelegenheden schreef. In de naoorlogse jaren was hij gedurende langere tijd een van de schrijvers van de carnavalsliederen die tijdens de Beekse revues gezongen werden. Zijn inbreng in de revue was trouwens zeer divers, want hij schreef, regisseerde, schilderde décors en hielp waar dat nodig was. Bij vele feestelijkegelegenheden werden liedjes van Johan gezongen.
Voor het professiefeest van zijn oudste dochter, op 8 september 1931, componeerde Johan de Missa sine nomine II voor gemengd koor. Eerder al componeerde hij Missa sine nomine I voor vrouwenkoor. Er zijn nog enkele werken op latijnse tekst van hem bekend: een Tantum Ergo, een Jubilate voor een gemengd koor en een Jubilate voor een mannenkoor. Johan vervulde ook de rol van dorpsdichter. Er zijn inmiddels ongeveer honderdvijftig gedichten van hem teruggevonden, in het Nederlands en in het dialect. Het zijn gelegenheidsgedichten, vaak getoonzet; gebeurtenissen in Johans familie of in het dorp liggen eraan ten grondslag.
Johan Pelser overleed op 3 december 1958. Josephina overleefde haar man nog bijna twaalf jaar. Zij zijn beiden op het oude kerkhof aan de St.-Martinusstraat begraven.