Door Jacques Aussems
In 1989 werd in Beek ( Zuid-Limburg ) een nieuw gezelschap opgericht, dat zich tot doel stelt om de traditie van de aloude dorpsnachtwacht in herinnering te houden. Het idee om zo iets nieuws van de grond te krijgen was ontstaan in de zusterstad van Beek, nl. de stad Gundelfingen a/d Donau in Duitsland. Daar waren een paar jaar ervoor de “Gundelfinger Nachtwächter” opgericht en deze groep, bestaande uit vier mannen , was zo enthousiast bezig om de oude geschiedenis van hun voorgangers tot leven te brengen, dat het Evenementen-Service Comité uit Beek besloot om te onderzoeken of een dergelijke groep ook uit onze eigen geschiedenis was op te duiken. En zo ja, of het dan mogelijk was om een Beek een Nachtwacht met hetzelfde doel als in Gundelfingen voor het voetlicht te brengen.
Tijdens dat onderzoek bleek al snel, dat in Beek (maar ook in vele andere plaatsen in Nederland) de klepperman als nachtwacht actief was tot rond 1850. Deze nachtwachter werd tot 1800 door de Schepenbank aangesteld en daarna door het gemeentebestuur en hij moest in de winternachten van ‘s-avonds tien uur tot vier uur in de morgen zijn rondes maken en uitkijken of er werd ingebroken of dat er ergens brand was uitgebroken. Zijn aanwezigheid werkte ook preventief. Rovers, dieven en brandstichters wisten dat op hen werd gelet en bedachten zich wel twee keer voordat ze in Beek hun slag sloegen.
De klepperman werd gerekruteerd uit het arme gedeelte van de bevolking. Ze ontvingen bijna niets als beloning voor hun werk. Ze moesten natuurlijk wel herkenbaar zijn als nachtwachters en daarom kregen ze afgedankte soldatenuniformen, een hoed, een sabel, een hellebaard of een lans en …. een klepper. Vooral door die klepper werd de nachtwachter bekend, want dat instrument klonk in alle nachten door de straten van Beek. En zo wisten de mensen dat op hun huis en haard werd gelet en konden ze rustig verder slapen.
Door hun armoede waren de kleppermen natuurlijk gemakkelijk om te kopen met geld of drank. Zo plaatste notaris van Gorkum uit Beek altijd in een raam aan de achterkant van zijn huis een fles kruidenbitter Els. Hiermee lokte hij de klepperman naar zijn huis, zodat dit minstens een keer per nacht werd bezocht. De klepperman hoorde ook van alles in de nachtelijke uren en hierdoor werd hij eigenlijk een wandelende krant. Tijdens kermis of op Nieuwjaarsdag maakte hij eenvoudige gedichtjes die hij aan de deuren voordroeg om zo wat extra geld te verdienen.
Omdat Beek uit verscheidene dorpjes bestond die ver uit elkaar lagen, stelde de Schepenbank een stuk of zes kleppermen aan, die aangestuurd werden door de bode van de Schepenbank, de banksbode (de bao).
Daar de klepperman, zoals uit bovenstaande tekst blijkt, historisch verantwoord was, werd besloten om deze figuur te noemen als thema van de nieuw op te richten groep. Verder werd de grootte van de groep gesteld op maximaal tien man. De kleren werden functioneel afgestemd op het winterweer waarin moest worden gewerkt: een koetsiersmantel met wijde kraag en een slappe vilthoed met grote oversteek. Daaronder een blauw hesje, een gestreept hemd en een kniebroek. De klepperman droeg blauwe, gebreide kousen en zwarte schoenen met koperen gespen.
Nu de mannen (vrouwen mogen op historische gronden geen lid worden) zijn aangekleed, werden als attributen hellebaarden en kleppers gemaakt. Op basis van onderzoek werden de thema’s verzameld om een lied te maken, waarin de kleppermen zich voorstellen (Veer zin de Baeker Kleppermen) en om de mensen iets te vertellen over hetgeen hen zoal bezighoudt tijdens hun rondgangen, enz., enz.
Al meer dan twintig jaar treden de kleppermen diverse keren per jaar op in Beek en omgeving, ondersteund door gitaar, accordeon en doedelzak. Als historische nachtwachtgroep proberen ze dus de herinnering aan hun voorgangers levend te houden. Dat dit nodig is blijkt uit het feit dat ze de enige groep is in de Benelux die dit doel nastreeft. De kleppermen zijn sinds 1990 aangesloten bij het Europees nachtwachters- en torenblazersgilde. (Europäische Nachtwächter- und Türmerzunft). De leden komen uit negen Europese landen en jaarlijks komen ze ergens in Europa bij elkaar tijdens het Hemelvaartweekend om van gedachten te wisselen.
Tijdens het vijfjarig bestaan van de kleppermen in 1994 was het Europees treffen in Beek, waarbij ongeveer 115 gasten aanwezig waren.
Inmiddels is dit lustrum, in aanwezigheid van enkele nachtwachters en türmer uit Duitsland en Zwitserland, bescheiden gevierd.
Na een korte rondtocht door Beek-centrum met een bezoek aan Huize Franciscus voor een korte presentatie, waarbij de Kleppermen, onder grote belangstelling als dank een cheque aangeboden hebben aan de aldaar actieve vrijwilligers.
Natuurlijk werd ook het Kleppermenbeeld bezocht, waarbij enkele liederen gezongen werden.
Tenslotte werd op een centrale plek in Beek-centrum een gezellige besloten avond gehouden waarbij, als dank voor de vele verleende hulpdiensten, ook “Vrienden” van “de Baeker Kleppermen” uitgenodigd waren.