Door Paul Paul Mennens
Op maandag 14 september startte aannemer Van Boekel BV met de renovatie van het Onze Lieve Vrouweplein, de Veldekelaan en de Labouréstraat in Beek. Deze renovatie is de eerste fase van de uitvoering van het Centrumplan Beek, dat als kader dient voor de vernieuwing en opwaardering van de openbare ruimte in het centrumgebied van Beek.
Centrumplan Beek
De gemeenteraad heeft op 6 december 2012 het ‘Centrumplan Beek’ vastgesteld. Het plan is een visie op de beeldkwaliteit en moet zorgen voor een eenduidig en herkenbaar beeld van het Beekse centrumgebied. Hiertoe behoren de omgeving van de St.-Martinuskerk, het Onze Lieve Vrouweplein/de Veldekelaan en de omgeving van het gemeentehuis.
De Markt maakt geen onderdeel uit van deze herinrichting. De Markt is het centrale plein met een winkel- en parkeerfunctie. De drie genoemde gebieden die daaromheen liggen, hebben een groen karakter en krijgen een nieuwe verbinding naar de centrale markt. Hiermee hoopt men het kwaliteitsniveau, de herkenbaarheid en aantrekkelijkheid van het centrum te verhogen.
Het Onze Lieve Vrouweplein wordt een aantrekkelijk parkeerterrein waar gratis ‘lang geparkeerd’ kan worden door winkelend publiek en medewerkers van de winkels.
De Veldekelaan wordt versmald, door het aanplanten van bomen ontstaat een groene straat en de oversteek wordt versmald.
De Labouréstraat gaat de verbinding vormen met het centrum en een detaillering van het wegprofiel, door een hardstenen goot; parkeren in de Labouréstraat blijft aan een zijde gehandhaafd en wordt gecombineerd met een enkelzijdige bomenrij
Tevens zal op het grasveld op de hoek van de Dr. Beckersstraat/Frans Erensstraat een zogenaamde Wadi worden gerealiseerd om het regenwater van het verharde plein op te vangen en duurzaam in de ondergrond te laten infiltreren.
Bandkeramische vondsten Veldekelaan in 1962
Tijdens de aanleg van de Veldekelaan en de bushaltes (voor de pelgrims die de kerk van O.L.V. van de Wonderdadige Medaille zouden komen bezoeken) ontdekten plaatselijke amateurarcheologen een achttal Bandkeramische afvalkuilen. Cel Lemmens, Jo Coumans, Sef Mennens en Wim Vermeulen schakelden pater Munsters in, die de groep met raad en daad bijstond en de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) van de vondsten in kennis stelde.
De Beekenaren zochten vooral naar scherven en vuursteenwerktuigen. De vondsten werden niet gezamenlijk opgeslagen, maar iedereen nam ‘iets’ mee naar huis.
Bij de verdere aanleg van wegen en gebouwen in de omgeving van de kerk vond Sef Huveneers geregeld Bandkeramische artefacten.
In het archeologisch depot van de Heemkundevereniging Beek zijn een aantal vondsten, in 1962 gedaan door Sef Mennens, bewaard gebleven. De vondsten bestaan uit versierd dunwandig aardewerk, dikwandig aardewerk, vuurstenen werktuigen/afslagen en stukken maalsteen.
Archeologische begeleiding Centrumplan
Wanneer er in onze gemeente archeologisch onderzoek plaatsvindt, wordt de Werkgroep Archeologie Beek (WAB) steeds in kennis gesteld. De groep krijgt de gelegenheid om actief deel te nemen aan het onderzoek, zoals tijdens het blootleggen van oude muren van de begraafplaats Achter de Kerk te Beek.
Deze keer werd de WAB echter niet geïnformeerd en konden de leden ook niet deelnemen aan het onderzoek. Twee oorzaken lagen hieraan ten grondslag.
1. De vele wisselingen op bestuurlijk en ambtelijk gebied op de post archeologie van de gemeente Beek
2. Tijdgebrek, omdat de afronding van de werkzaamheden voor januari 2016 moet plaatsvinden.
Het RAAP werd ingeschakeld om de werkzaamheden te volgen en archeologische vondsten veilig te stellen en in kaart te brengen.
Marc Ruijters had de leiding van het archeologisch onderzoek en maakte iedere week een rapport op, zoals in week 42:
“Sporen & vondsten
Ook in deze week zijn in put 7 (maandag) regelmatig sporen en vondsten uit de bandkeramische periode stammen. In de noordoostelijke verlenging van de put ging het met name om paalsporen, maar daarnaast vielen een grotere maar niet diepe kuil (S79) en een redelijke diepe greppel (S85, 60 cm breed, 80 cm diep) op. De greppel lijkt te fors voor een wandgreppel (en er ontbreekt dan ook een tegenhanger) en te smal en ondiep voor een aardwerk. In ieder geval zijn ook ten noorden van de greppel duidelijk sporen aanwezig: S79 en meerdere paalkuilen ten noordoosten daarvan. De paalsporen hebben geen vondsten opgeleverd, maar vooral de greppel en ook de grote kuil S79 wel. Het gaat om handgevormd aardewerk (ook dunner glad aardewerk) als vuursteen. Bandkeramische versiering is (in het veld) weliswaar niet vastgesteld, maar het gaat hoogstwaarschijnlijk wel steeds om vondsten uit die periode.”
Voor het vastleggen van de Bandkeramische bewoning in onze gemeente is het gebied Veldekelaan en omgeving van immens belang. Het gebied vormt een zeer belangrijke schakel tussen de locaties Kerkeveld-Beek en Sanderboutlaan-Elsloo. Het is namelijk een gebied waarover vrij weinig bekend is en daarom interessant voor het vastleggen van de grenzen van het Bandkeramisch dorp Beek.
Helaas kan door de tijdsdruk niet het hele gebied in beeld gebracht worden en gaat waarschijnlijk veel belangrijke informatie verloren.
De archeologen van RAAP slaagden er toch in om meer dan 100 archeologische sporen in kaart te brengen. Meer dan 90% betreft sporen uit de Bandkeramische periode. Wanneer het rapport van RAAP gepubliceerd wordt, zullen we in Becha daar een samenvatting van plaatsen.