Door Paul Mennens
Feestgidsen van jubilerende verenigingen of instellingen zijn doorgaans voor meer dan de helft gevuld met advertenties van diverse bedrijven en winkels. Dit is niet iets van de laatste decennia. Mede dankzij de adverteerders kunnen al meer dan honderd jaar feestgidsen, week en dagbladen verschijnen. Naast het direct financiële aspect voor de uitgever zijn deze advertenties voor historisch onderzoek vaak een welkome bron van inlichtingen. Dit heb ik zelf ondervonden bij het onderzoek naar de Beekse sigarenindustrie.
In de ’Gids van de Limburgschen Katholiekendag’ op pinkstermaandag 12 juni 1916 treft men een zestal advertenties aan van Beekse sigarenfabrikanten. In het ’Gedenkboek van Beek (Limb.)’ uit 1948 treft men nog twee advertenties aan. In de feestgids ’75-jarig bestaan Beeker Liedertafel’ uit 1964 vinden we geen advertentie meer van de Beekse sigarenindustrie. Het onderzoek is nog in volle gang, maar toch volgt nu deze publicatie. Hopelijk ontvang ik reacties die het verdere onderzoek ondersteunen.
De sigarenindustrie in ons land kent een rijke historie. In de 16e en 17e eeuw werden sigaren aangevoerd uit Brazilië, Cuba, Spanje en Engeland. Op het eind van de 18e eeuw begon Albertus Hillen in Delft als eerste ondernemer in Holland met het handmatig vervaardigen van sigaren. Spoedig verspreidde de kleinschalige sigarenindustrie zich over het land. Vanaf circa 1850 vestigden zich in veel plaatsen in Nederland sigarenmakerijen.Meestal waren dat thuiswerkers of kleinbedrijven met hooguit tien á twintig werklieden. Zij produceerden voor de lokale markt, omdat een efficiënte verkoop en distributie buiten de eigen regio nog moeilijk was.Veel sigarenmakerijen hadden hun eigen winkel of café waarin zij hun producten aan de man brachten. Daarnaast leverden zij hun producten aan de plaatselijke middenstanders. Ook verkochten zij hun sigaren op markten en rechtstreeks aan de boeren op hetplatteland. Eind 19e eeuw verschenen de eerste grote sigarenfabrieken in Nederland. Deze industrie concentreerde zich in de omgeving van Eindhoven, Amsterdam, Den Haag, Kampen, Veenendaal en de Brabantse Kempen. In het begin van de 20e eeuw zien we dat veel producenten zich gingen hervestigen in het oosten en zuiden van Nederland, omdat daar de lonen veel lager waren dan in de ’Randstad’. Productiekosten konden zo aanzienlijk worden teruggebracht. Klinkende namen uit verleden van de Nederlandse sigarenindustrie zijn: Agio, Elisabeth, Bas,Henri Wintermans,Heren van Ruysdaal,Hofnar, Huifkar, Karel 1, La Paz, Oud Kampen, Panter, Ritmeester, Schimmelpenninck, Senator, Uiltje, Velasquez en Willem I. In de literatuur over de sigarenindustrie in ons land vinden we nauwelijks iets terug over de Limburgse sigarenfabrieken, terwijl toch honderden arbeiders in de regio Beek en Tegelen werkzaam waren in de sigarenindustrie.
Sigarenindustrie in Beek
In 1866 telde de gemeente Beek 2.538 inwoners. Er waren geen fabrieken en nagenoeg de gehele bevolking was werkzaam in de landbouw. In 1867 begon Eugène Hennekens in een schuurtje achter zijn pand aan het Wolfeijnde met de handmatige productie van sigaren.Het succes stimuleerde de families Garé (1882), Retera (1888) en Romans (1892) om ook met de productie van sigaren te starten. Rond 1900 werkten ruim 350 personen in de sigarenindustrie, waarvan 80% uit Beek. De overigen waren vooral afkomstig uit Elsloo en Maastricht.De werknemers in de sigarenfabrieken kregen, vergeleken met andere beroepen, een hoog loon. Een volwassene verdiende ƒ 12,00 per week. De kinderen echter werden fors onderbetaald: ƒ 1,80 per week. Door de groei van de sigarenindustrie in Beek ontstond er door de lozingen vervuiling in de plaatselijke beek. De gemeente Beek stelde al in 1904 milieuregels op:
1. ”Het water in de bakken, welke in de vochtlokalen der fabrieken geplaatst zijn en waarin de tabak aangevocht wordt, moet zoo dikwijls mogelijk en minstens éénmaal daags vernieuwd worden, opdat door gedurige toevoer van zuiver water de bruine kleur van het afvalwater zoveel mogelijk vermindere;
2. het afvalwater uit de fabrieken moet, alvorens hetzelve op den openbaren weg afgevoerd worde, nagenoeg kleurloos zijn, wat door eene behoorlijke filtratie door houtskool, beendermeel of eene andere absorbeerende substantie kan bewerkt worden;
3. de concessionarissen kunnen nieuwe voorwaarden worden opgelegd, indien de ondervinding de noodzakelijkheid daarvan mocht aantoonen.
In de periode 1900-1920 groeide de bevolking van Beek naar 3.700 inwoners. Door de hoge welvaart stegen de lonen en waren er weinig werklozen in Beek.
In deze periode van bloei openden de gebroeders Spronken en Jos Garé twee nieuwe fabrieken.
Rond 1920 was het afgelopen met de groei van de sigarenindustrie in ons land. In Beek kwamen veel sigarenmakers op straat te staan. Enkele sigarenmakers begonnen zelf thuis met het handmatig maken van sigaren, anderen gingen in de mijnindustrie werken.
Maar omstreeks 1926 bloeide de sigarenindustrie in Beek weer op. In advertenties werd personeel gevraagd en de gebroeders Romans openden een nieuwe fabriek aan de Prins Mauritslaan.
In 1941 werkten in zeven actieve bedrijven nog 87 personen.Na de Tweede Wereldoorlog daalde het aantal sigarenrokers met bijna 50%.De fabrieken kampten met afzetproblemen.De meeste Beekse sigarenmakers kozen voor zekerheid: de mijnindustrie.
In de oudste sigarenfabriek (Hennekens) werkten in 1954 nog slechts drie personen; de fabriek sloot in dat jaar haar deuren. Sanders& Co en J. Garé volgden snel dit voorbeeld. In 1963 werd de naam van de laatste sigarenfabriek (Spronken) veranderd in ’Automatenhandel Spronken’ en een jaar later werd de ’N.V.Tabaksfabriek De Morgen vhn Jos. Garé’ officieel ontbonden. Dit betekende officieel het einde van de Beeker tabaks- en sigarenindustrie. In Beek herinneren enkel nog een paar voormalige fabriekscomplexen aan de bloeiende sigarenindustrie uit de vorige eeuw. Momenteel loopt een procedure om de oudste sigarenfabriek in Beek (Hennekens) als beschermd monument te redden van de slopershamer.
Jaar | Hennekens | Garé | Retera | Totaal |
1871 | 23 | 0 | 0 | 23 |
1881 | 75 | 0 | 0 | 75 |
1886 | 92 | 12 | 0 | 104 |
1891 | 84 | 43 | 20 | 147 |
1896 | 109 | 38 | 63 | 210 |
1900 | 114 | 55 | 78 | 247 |
1901 | 119 | 49 | 78 | 246 |
1906 | 115 | 60 | 74 | 249 |
1928 | 3640 | 40 | 25 | 101 |
1941 | 3 | 0 | 0 | 3 |
De tabel laat zien dat in de periode 1871-1906 de werkgelegenheid bij de drie fabrieken gestaag toenam. Na die periode zien we een forse daling van de werkgelegenheid bij de fabrieken.Oorzaken zijn: de crisis in de sigarenindustrie tussen 1920 en 1925; arbeiders kiezen voor werk in de mijnen waar de lonen aanzienlijk hoger liggen; individuele arbeiders beginnen zelf een werkplaats voor het vaardigen van sigaren; en er wordt onvoldoende ingesprongen op de eerste mechanisatie in de sigarenindustrie.
De Katholieke Arbeidersbeweging (KAB) in Beek
Op initiatief van kapelaan Kissels werd In 1904 in Beek de plaatselijke R.K.Volksbond opgericht.Voorzitter werd F. de Rooy, secretaris P. Gijzen en penningmeester J. Broeckhoven. Op de eerste vergadering waren vijftig leden aanwezig. De eerste R.K.Volksbond was in 1888 opgericht in Amsterdam en had als doel de verbetering van het lot der arbeiders. De bond was toegankelijk voor iedereen, ook voor werkgevers. Aan de laatstbedoelde categorie viel veelal de leiding toe.Alphons Ariëns, kapelaan te Enschede, verwierp dit paternalisme, omdat hij ervan overtuigd was, dat de arbeiders moesten worden geschoold in een verenigingsleven, waarvan zijzelf de leiding in handen namen. Hij stichtte in november 1889 de R.K.Werkliedenvereeniging, die de kiem werd waaruit de landelijke katholieke arbeidersorganisatie (KAB) groeide. In 1893 richtte hij het arbeidersweekblad De KatholiekeWerkman op, dat aan het toekomstige kader de nodige journalistieke scholing moest geven.Alphons Ariëns bleef actief en in 1895 kwam op zijn initiatief de vakbond de nationale vereniging Sobriëtas zou voortkomen. De R.K.Volksbond Beek nam het initiatief tot het oprichten van een leesbibliotheek in Beek. Ook op het terrein van de drankbestrijding was de bond actief: er kwam een Sobriëtaslokaal in Beek. In 1908 werd de eerste vakbeweging opgericht, de afdeling Beek van de Nederlandse Tabakbewerkersbond St.-Willibrordus. Deze heilige werd vereerd als beschermheilige van de fabrieksarbeiders. De H Rochus was de beschermheilige van de tabakssnijders.
Al snel volgden de RK Bouwvakkerbond Beek en de Mijnwerkersbond Beek. Na de bouw van het patronaat in 1910 werd dit gebouw het centrum van waaruit de KAB zijn activiteiten ontplooide. Zo werd in 1914 een ’kolenspaarkas’ opgericht en in 1915 een ’Verbruikscoöperatie’.De coöperatie had een moeilijke start,maar na enkele jaren waren de kinderziekten overwonnen en kwam de coöperatie tot bloei. In de crisisjaren (1931/1933) verslechterde de toestand en werd besloten om bij Coöperatie Maastricht aan te sluiten.
In 1932 werd een ’Credo-Pugno club’ opgericht. Deze afdeling van de KAB hield zich vooral bezig met propaganda en vormingswerk. In de daaropvolgende jaren werden nog meer afdelingen, vooral voor de jeugdige arbeiders, opgericht. De afdeling Beek van de KAB werd in 1942 verboden door de bezetter en moest zich aansluiten bij het Nederlands Arbeidsfront dat bij decreet van 30 april 1942 door rijkscommissaris Seysz-Inquart was opgericht. Slechts enkele Beekenaren waren aangesloten bij de organisatie. Na de oorlog nam de KAB zijn activiteiten weer op en groeide uit tot een organisatie met vijfhonderd leden in 1949.
In het lidmaatschapboekje van Jos Janssen lezen we dat de KAB in oktober 1944, een maand na de bevrijding van Beek, de leden de volgende ’instellingen en diensten’ aanbood: Onderlinge Brandassurantie, Bureau voor Rechtsbijstand, Bureau voor Beroepskeuze, Culturele Dienst, Cooperatieve Inkoopvereniging (o.a. kolenspaarfonds), Kleinvee-Verzekering,Dr. Poels Stichting (rustoord vrouwen en vakantieoord kinderen),Dr. Poelsfonds (studiefonds), Priester Studiefonds, Solidariteitsdienst, Ziekenfonds (Alg. Centraal), Levensverzekering Maatschappij Concordia, Herwonnen Levenskracht (sanatorium) en Spaarbank CentraleVolksbank. In de volksmond werd in die tijd gezegd: ”De KAB verzorgt de leden van de geboorte tot het graf.”
Rooms Katholieke Tabakswerkersbond
De oudste vakafdeling binnen de KAB in Beek was de Tabaksbewerkersbond. Deze afdeling werd in 1908 opgericht, midden in de eerste bloeiperiode van de Beeker sigarenindustrie. De initiatiefnemer was kapelaan Kissels. Jos. Broeckhoven werd de eerste voorzitter, ofschoon hij timmerman was. De leden zagen in dat dit geen goede zaak was en zij kozen twee jaar later W. Michon tot voorzitter. Achtereenvolgens zien we de volgende voorzitters komen en gaan:May Gelissen, Pie Dols, H. Bours, J. Solberg en de laatste J. Houben. In de beginjaren telde de bond meer dan honderd leden.Tijdens het feest rondom het 45-
jarig bestaan van de KAB in 1949 telde de tabaksbewerkersbond nog maar 28 leden en hij werd enkele jaren later ontbonden.Dit in tegenspraak met de optimistische toekomstwens van de schrijver van de jubileumgids in 1949: ”Wij hopen voor u, tabaksbewerkers, dat eens weer de tijd zal komen, dat gij weer werk zult hebben in uw vak en dan zal ook uwe afdeling weer groeien tot heil van u en uwe gezinnen.”
Staking tabakswerkers
Op 11 februari 1929 gingen de werknemers van de vier grote sigarenfabrieken in Beek (Garé,Hennekens,Romans en Retera) in staking.De strijd draaide om het collectieve arbeidscontract van de R.K.W.V. afdeling tabaksbewerkers. Zelfs de gemeenteraad vergaderde op 23 maart van datzelfde jaar over de staking.Onderwerp van gesprek was onder andere een samenscholingsverbod, om zo het posten bij de fabrieken te verbieden. Aanleiding waren de vele scheldpartijen voor de fabrieken tussen werkwilligen en de zogenaamde ’onderkruipsigarenmakers’, en een fikse knokpartij bij de fabriek van Romans tussen de twee partijen.
Op 27 april 1929 vond er overleg plaats tussen enerzijds de bond en aan de andere kant de burgemeester en pastoor van Beek. Het breekpunt was de indeling in loonklassen. Van patroonszijde werd een indeling geëist in de vierde loonklasse. Dit pikten de tabakbewerkers niet, aangezien de Beekse ambtenaren al in de tweede loonklasse zaten. Na dertien weken, op 10 mei 1929 kwam een einde aan de staking. Het resultaat was een volledige naleving van de CAO.Dit werd bereikt na een vergadering van acht uur onderhandelen tussen de bekende Mgr. Poels, aalmoezenier Steegmans, Pastoor Brounts, adviseurVan Eijs, vertegenwoordigers van de tabaksbewerkersbond en Burgemeester Janssen.
Het resultaat was:
- 1.Voor de zes christelijke feestdagen wordt 100% in plaats van 50% uitbetaald.
- 2. Er komen zes vakantiedagen in plaats van drie.
- 3.Met ingang van 1 oktober wordt 1% van het loon in het pensioenfonds gestort.
Overzicht van de sigarenfabrieken en -werkplaatsen in Beek
’FirmaWed. Eug.Hennekens’, 1867-1954
In 1867 werd de eerste sigarenfabriek in Beek geopend: Hennekens Wolfeijnde 4 te Beek. Het oude fabriekscomplex bevindt zich nog achter het huidige Elsmuseum. Hennekens maakte een breed assortiment rookwaren: sigaren, sigaretten, rook-, pruimen snuiftabak. In de bloeitijd van de sigarenindustrie in Beek (begin twintigste eeuw) werkten ± 125 mensen in de fabriek. De productie was niet alleen op de binnenlandse markt gericht. Vooral Scandinavië was een belangrijk afzetgebied voor de Hennekensproducten. In de jaren 40-44 liep de afzet terug en werkten er nog een tiental personen.Dit aantal liep lang- zaam terug tot drie. Op 10 mei 1954 werd de fabriek officieel uitgeschreven bij het ’Handelsregister van de Kamer van Koophandel en fabrieken’ te Heerlen. Merknamen: HeSiBe, Pro Justia Themis, Richard II,Alexandre II, Jong China en Krelis (tabak).
‘Firama Alphons Garé’, 1882-1934
De sigarenfabriek van Alphons Garé was gevestigd in het pand Molenstraat 4 te Beek en was gelegen achter het huidige pand Klinkers.
In het begin van de twintigste eeuw werkten ongeveer 60 personen in de fabriek. De lonen in de sigarenfabrieken lagen ongeveer 30% hoger dan in de overige plaatselijke ’industrieën’ zoals de leerlooierijen en brouwerijen. De zoon van Alphons Garé, Jos, opende in 1910 een tabaksfabriek en produceerde uitsluitend pruimtabak. Aangezien er geen opvolger was in de sigarenfabriek, werd de firma op 1 juni 1934 geliquideerd. De vijftien werknemers werden niet allen ontslagen, want de firma Sanders en Co nam de fabriek over. Onze Burgerwacht, Schoone van Niza, Charlemagne, Lucie, Figaro en armira.
‘Firma M. Retera’, 1888-1940
Deze fabriek was gevestigd in het pand Molenstraat 1. In de bloeiperiode (begin 1900) werkten 78 werknemers in Beek en had men ook nog een filiaal in Elsloo.
M.Retera was ook actief als groothandel in koloniale waren’. De firma Retera was heel actief op de reclamemarkt. In de registers van ’Octrooiaanvragen sigarenindustrie’ vinden we veel aanvragen van Retera terug. In het vakblad van de sigarenindustrie,DeTabaksplant, lezen we in de uitgave van 1903/1904 het volgende redactionele artikeltje: Reclame. De heer M. Retera, sigarenfabrikant te Beek, zond ons een zeer sprekend reclame-biljet zijner in den handel gebrachte 2½ cent sigaar ’Batalla’.Volgens dit biljet is de sigaar een groot knakmodel, geurig zacht met minimum nicotine. Of de sigaar aan dat alles beantwoordt, wij waren niet in de gelegenheid zulks te onderzoeken zoodat de winkeliers maar eens moeten probeeren of de sigaar in den smaak van het publiek valt en daarvoor te zorgen is de heer Retera als vakman het meest geïnteresseerd.” Maakte de firma Retera de eerste ’light-sigaar’?
In het begin van de Tweede Wereldoorlog sloot de fabriek haar poorten.Het pand werd tijdens een bombardement in oktober 1942 verwoest. Na de oorlog werd ter plekke een nieuw pand gebouwd; daarin vonden enkel nog groothandelsactiviteiten plaats. Tussen 1970 en 1980 was er enkele jaren een groothandel gevestigd onder de naam ”Allmarkt”.
Merknamen:Madame Le Brun, Emera special, Emera bouquet, Batalla, Lieveling, Patricio, Pilota, Gedeh en Regina.
’Tabak en sigarenfabriek Romano’, 1892-1952
In 1892 startte P.H. Romans thuis in de Hoofdstraat 9 (thans Burg. Janssenstraat) met de productie van sigaren. De sigaren werden verkocht onder de naam Romans sigaren. In 1928 werd bij de ’Kamer van Koophandel en Fabrieken de naam veranderd in ’Tabak en Sigarenfabriek Romano’.Als bedrijfsactiviteiten werd opgegeven ’tabakskerverij, sigarenfabriek en winkelier in tabak en sigaren’. Er werkten toen negen personen. In 1939 verhuisde het bedrijf naar de nieuwbouw aan de Prins Mauritslaan 49. Na het overlijden van de eigenaar sloot het bedrijf op 3 september 1952 officieel zijn poorten. In het pand vestigden zich achtereenvolgens schoolhandel ’Het Zuiden’ en busbedrijf Ebatours. Begin jaren negentig werd het pand gesloopt en verscheen ter plekke een appartementencomplex.
In 1949 opende in Geel (België) een sigarenfabriek onder de naam Romano. In 1963 werd het bedrijf eerst overgenomen door ’Velasques Sigarenfabriek Nederland’ en later door ’Henri Wintermans Cigars’ uit het Brabantse Eersel. Sinds 1996 maakt ’Henri Wintermans Cigars’ deel uit van de ’Scandinavian Tobacco Group’.
Merknamen: Romano, Generaal van Heutz, HetWapen van Beek, Jong Limburg, Albada, Nijverheid, La Offerta, La Tinna, La Parola, Java’s, Borneo, Spada en Romano Tabak Groen.
Op de foto:
1e rij v.l.n.r. (zittend) Jaak Gijzen, Jos Romans, Pieter Romans, Jaak Peters, Harie Romans, ????? 2e rij: v.l.n.r. Nicolaas Lemmens, Sjeng Cleermans, Pie Smeets, Molin, Sjeng Gelissen, Andrees Wouters, Jaak Welschen, Lambert Peeters, Sjeuf Cleermans, Pjer Lemmens.3e rij: v.l.n.r. Math Gelissen, Harie Janssen, Coen van Mulken, Jaak Gelissen, Sefke Gijzen, Math Dirix, Pie Peters, Tiske Speetjens, Giljam Janssen. 4e rij: v.l.n.r. ? Bartels, Jaak Ummels, Nic Lemmens, ? Caris, Arnold Lotz, Math Vranken, Nic Vranken, Sjeng Geerkens.
’Stoom en tabaksspinnerijV. Balma’, 1901-1920
De sigarenindustrie in Beek was in het begin van de twintigste eeuw landelijk bekend en had een goede naam. In 1901 vestigde zich V. Balma vanuit Amsterdam in Beek aan de Brugstraat.Hij was een tabaksfabrikant.Hij was de eerste niet-Beekenaar die een sigarenfabriek in Beek opstartte. Er werkten ongeveer dertig personen in de fabriek. Opvallend was dat zich onder het personeel veel protestantse inwoners van Beek bevonden. Het bedrijf had een tabaksfabriek in Amsterdam tegenover het Centraal Station op de Prins Hendrikkade onder de naamTabaks- en sigarenfabriekV. Balma en in Maastricht aan de Gubbelstraat, N.V. Nederlandsche Sigaretten- &Tabaksfabriek v.h.V. Balma.
In 1904 schreef het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Beek het bedrijf aan wegens het lozen van vervuild water. Er golden toen ook al milieuregels! Door de opkomst van de mijnindustrie verlieten veel mannen de sigarenindustrie en gingen werken in een van de vele mijnbedrijven in de regio. Dit speelde het niet-Beeker bedrijf V. Balma parten en men besloot de productie in Beek te stoppen. Merknamen: Balma .
’Sigarenfabriek Jos Lemmens & Zn’, 1905-1941
Jos Lemmens woonde in de Brugstraat 11.Hij leerde het vak van sigarenmaker in de buurt,want de fabrieken van Retera en Garé lagen op een steenworp afstand van zijn ouderlijk huis.In 1905 begon hij thuis in de werkplaats met het maken van sigaren onder de naam Lemmenssigaren. Later veranderde hij de naam in Belesi (BEek LEmmens SIgaren).
Naast sigarenmaker was hij ook nog actief als landmeter en assuradeur. In 1926 kwamen zijn zonen in het bedrijf werken en veranderde de fabriek van naam: Jos Lemmens & Zn. Er werkten zes à zeven personen in de werkplaats. In de Tweede Wereldoorlog, op 25 juni 1941, werd de bedrijfsvorm en -naam van de werkplaats overgenomen doorT.A.Wammes uit Culemborg, die werkzaam was bij de sigarenfabriek Dejaco later Graaf Egbert. Later opende de familie Lemmens een rijwielhandel aan de Maastrichterlaan te Beek.Merknaam: BeLeSi.
’Firma Reinier Maassen’, 1907-1941
In het begin van de 20e eeuw lagen in de huidige Burg. Janssenstraat veel cafés,waaronder café/beugelbaan Maassen. Daarnaast had de familie Maassen ook nog een viswinkel. Op het achtererf was een sigarenwerkplaats, waar ongeveer tien personen werkten. De sigaren die gemaakt werden, stonden wegens hun vorm bekend als ’stompkoppen’. Een broer, Reinier Maassen, had een sigarenwerkplaats aan de Maastrichterlaan (naast restaurant Colaris). De gehele sigarenproductie van de familie Maassen werd in 1928 verplaatst naar de Prins Mauritslaan (huidige hotel Kempener). Hier werkten in datzelfde jaar 25 personen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd aanvankelijk nog doorgewerkt, maar in 1941 werden de deuren definitief gesloten. Later vestigde zich een ’loda-fabriek’ in het pand. Loda en Lodaline waren in die tijd de toonaangevende schoonmaak- en afwasmiddelen. Ze werden in literflessen verkocht.De hoofdvestiging was in Breda. Sinds 2004 wordt Lodaline in België geproduceerd. Voordat Hotel Kempener de deuren opende, was in het pand lunchroom en bakkerij Willems gevestigd. Merknaam: Sanderbout.
’Tabaksfabriek De Morgen’, 1910-1964
In 1910 werd door Jos. Garé (zoon van sigarenfabrikant Alphons Garé) de tabaksfabriek ”De Morgen” gesticht. Deze fabriek specialiseerde zich in het maken van rooktabak, pruimtabak en pruimrollen.Men startte in het pand op de hoek van de Burg. Janssenstraat en Achter de Kerk. Later verhuisde men naar de Prins Mauritslaan 40. In de fabriek werkten gemiddeld vijftien mensen. Wat was het verschil tussen pruimrollen en pruimtabak? De tabak van pruimrollen (natte pruimtabak) werd gesponnen en in een speciale saus gedompeld. Deze saus bestond uit allerlei zoetmakende stoffen (o.a. zoethout) en smaakversterkende aroma’s. Pruimtabak was droge, licht gesausde en gekorven tabak . Deze verkocht men in propjes en moest gekauwd worden. Mijnwerkers gebruikten veel pruimtabak en -rollen, omdat in de mijngangen een rookverbod gold. In juni 1950 veranderden de eigenaren Alphons en Ferdinand Garé de naam en het doel.
De naam werd ’N.V. Tabaksfabriek De Morgen vhn Jos. Garé’ en het doel werd als volgt omschreven: ”Het vervaardigen, bereiden, fabriceren en in handel brengen van pruimrollen, pruimtabak, rooktabak, shagtabak, sigaren, sigaretten en aanverwante artikelen, een en ander in de ruimste zin van het woord, daaronder begrepen het deelnemen in andere ondernemingen met gelijksoortig doel. Zij beoogt meer speciaal de voortzetting van de tabaksfabriek, door comparant.
Marie Joseph Aphonse Hubert Garé te Beek (L) tot 1 april 1949 voor eigen rekening geëxploiteerd.”
Deze doelstelling was er duidelijk op gericht om in de toekomst te overleven, want beide broers hadden al heel wat Beeker sigarenfabrieken de deuren zien sluiten. Helaas, het mocht niet baten. Door de moordende concurrentie werden de fabriekspoorten in 1960 gesloten. Op 1 november 1964 werd de N.V officieel ontbonden. In de Beekse sigarenindustrie werkten veel inwoners uit Elsloo. P.J.H. Pijpers uit Catsop (Het Einde 2) was een van hen.Vanaf de oprichting in 1910 tot 1933 werkte hij in de fabriek als pruimtabakarbeider.Vanaf 1933 tot het begin van de TweedeWereldoorlog reisde hij door door Zuid Limburg om pruimtabak te verkopen. Na de oorlog werden veel tabaksbewerkers niet meer in dienst genomen, ook de heer Pijpers niet. Op 22 juli 1983 overleed de heer Pijpers op 86-jarige leeftijd.
Bij de foto van het interieur van de fabriek zit hij uiterst rechts achter de werktafel. Merknamen: De ware Jacob, Heerenbaai, Maryland, Edel Varinas, Edel Portorico, Duk 1B en Groene zakken (1927).
’Sigarenfabriek Jan Paes’, 1915-1939
In 1915 huurde Jan Paes het café van de familie Muris op de hoek Stationsstraat/Wolfeijnde. In een lokaal achter het café startte Jan een sigarenwerkplaats. Er werkten drie personen: Jan Paes, Frits Lemmens en Sef Spronken (Neerbeek). Pie Paes, een broer van Jan Paes, was verkoper en verkocht de sigaren in winkels en cafés in Beek en omgeving Paes, was verkoper en verkocht de sigaren in winkels en cafés in Beek en omgeving.
In 1920 werd in café Paes de voetbalvereniging Caesar opgericht.Tijdens het seizoen 1931/1932 werd Caesar landskampioen van de Katholieke Voetbal Bond. Speciaal voor deze gelegenheid maakte Jan Paes een nieuwe sigaar, ’Sport’. In het voorjaar van 1939 werd het café aan het Wolfeijnde gesloten en opende Pie Paes op de hoek Prins Mauritslaan/Nieuwstraat een café.De sigarenproductie werd ter plekke voortgezet, maar reeds in november 1939 stopte men met de productie. Merknamen: Sport,Atilla en Alpenroosje.
‘Sigarenfabriek Gebr. Bouwens’, 1929-1956
De familie Bouwens woonde aan de Prins Mauritslaan te Beek.Twee zonen werkten in de sigarenindustrie. Zoals in vele Beeker gezinnen begonnen beide broers thuis handmatig sigaren te maken. Deze sigaren vielen bij kenners zo goed in de smaak dat de broers Jan Martinus en JanWillem besloten om zelf een fabriek op te starten. In 1931 werd het fabriekscomplex Bovano aan de Prins Mauritslaan 84 geopend. Na twee jaar werkten al 35 personen in de fabriek. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de productielijn tijdelijk stilgelegd. I In 1945 startte men de fabriek weer op. Door de daling van het aantal sigarenrokers en de toenemende concurrentie van de grotere fabrieken moest men in 1956 de poorten sluiten. Het pand is een van de weinige tabaksfabrieken in Beek, die bewaard is gebleven. Momenteel is in het pand een dierenspeciaalzaak gevestigd. Merknaam: Bovano.
’Sigarenfabriek gebroeders Spronken’, 1919-1963
In 1919 openden de gebroeders Spronken twee sigarenfabrieken, een in Beek en een in Sittard. Het filiaal in Sittard werd in 1929 gesloten. In 1922 wordt het bedrijf onder de naam ’Sigarenfabriek Gebr. Spronken’ ingeschreven bij het ’Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Heerlen’. De broers Leo Hubert, Jan Nicolaas en Jan Hubert ondertekenen op 24 april de documenten. De firma werd op 8 februari 1957 omgezet in een vennootschap onder de naam ’Sigarenfabriek Spronken N.V.’. Het doel van de vennootschap werd als volgt omschreven:” Het vervaardigen en verhandelen van alle voorwerpen van tabak en aanverwante artikelen, in de meest uitgebreide zin des woords. Het drijven van handel in alle op die vervaardiging hebbende grondstoffen en voorwerpen; het deelnemen in en mede oprichten van bedrijven, ondernemingen en zaken, die een gelijk of soortgelijk doel hebben als dat der onderhavige vennootschap en in het bijzonder de voortzetting van de exploitatie der tot dusver door de te Beek gevestigde vennootschap onder de firma ’Gebr. Spronken’ gedreven sigarenfabriek.” Opvallend was dat bij Spronken voor voornamelijk arbeiders van buiten Beek werkten (in 1940 bijna 90%). Het bedrijf was gevestigd aan de Prins Mauritslaan 74, dit pand werd in 1999 gesloopt.
Spronken behoorde tot een van de grootste sigarenproducenten in Limburg. In 1958 bedroeg de productie 813.000 stuks! Echter drie jaar later in 1961 werd de inboedel te koop aangeboden en opgekocht door firma Schuurman uit Rotterdam. In 1963 werd de naam ’Sigarenfabriek Spronken N.V.’ veranderd in ’Spronken N.V.’ Het doel van de vennootschap veranderde in:
a. De fabricage en exploitatie van en de handel in alle soorten verkoopautomaten en alle door middel van deze te verhandelen artikelen.
b. De fabricage van en handel in alle soorten technische voorwerpen.
c. Het deelnemen of op andere wijze belang hebben in ondernemingen met gelijk of soortgelijk doel.
Het bedrijf werd vooral bekend onder de naam ’Automatenhandel Spronken’. In 1995 verhuisde het bedrijf vanuit de Prins Mauritslaan naar het bedrijventerrein ’Beekerhoek’, Middelweg 29.Tenslotte werd in 1998 de ’Houdstermaatschappij Spronken B.V.’ ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Zuid-Limburg. Merknamen: Spronken, Rijksmuseum, My Lord, Koningin Astrid, Limburgia,Vieux Visé, Jalesco en Amarillo.
’Sigarenfabriek Sanders & Co’, 1934-1956
In 1934 besloot Alphons Garé te stoppen met de productie van sigaren in het pand Molenstraat 4. Twee maanden na sluiting opende de fabriek weer haar poorten. Vier voormalige werknemers vormden een vennootschap en namen de productie weer ter hand. Dit waren de heren H.H. Sanders, Molenstraat 29; P.J.H. Dols, Maastrichterlaan 55; G. Muris, Burg. Janssenstraat 55, allen uit Beek; en J.L.S. Ramakers, Mussenberg 266, Geulle. De productie was niet meer zo grootschalig. De heer P. Dols trad op als verkoper. Hij was ook actief binnen de vakbond en enkele jaren voorzitter van de bond van tabakbewerkers afdeling Beek. In 1943 stapte de heer Dols uit de vennootschap, maar hij bleef actief in de branche, want hij opende een sigarenwinkel aan de Maastrichterlaan te Beek. Merknamen: Klaverblad en Hertog.
Sigarenwerkplaatsen
Naast de bovenvermelde twaalf sigarenfabrieken waren in Beek nog de volgende werkplaatsen kortere of langere tijd, actief met de productie van sigaren:Gebr.Augustus, Prins Mauritslaan; J. Franssen, Neerbeek 98; J.H.A. Gelissen, Oude Pastorie; W. Jansen; E. Pijls; J.J. Wouters, Neerbeek 25; en de gebroeders J. en L.Moors te Kelmond.
Handelscentrum Beek
Aan het eind van de 19e en begin 20e eeuw was Beek het handelscentrum in de regio. Er waren talrijke industriële vestigingen en er werd volop handel gedreven. De jaar-,maand- en weekmarkten werden druk bezocht.
De grote bloei van de sigarenindustrie in Beek lag in de periode 1900-1910. Ruim 350 mensen verdienden hun boterham in deze tak van industrie. De crisis in de sigarenindustrie tussen 1920 en 1926 had zijn invloed op de werkgelegenheid in Beek. Er volgde een licht herstel tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de oorlog lag de sigaren- productie stil. Na de bevrijding probeerden de sigarenproducenten, in samenwerking met de gemeente, Beek weer tot een centrum van sigarenindustrie te maken. Dit initiatief mislukte, omdat er onvoldoende kapitaal aanwezig was om over te gaan tot volledige mechanisatie. De concurrentie in onder andere Noord-Brabant deed dat wel en deze regio groeide uit tot sigarenindustrie.De tabak- en sigarenindustrie in Beek stierf een langzame dood en in 1963 en 1964 verdwenen de laatste namen uit de registers van de Kamer van Koophandel. Van de ’oude industrieën’ restten toen enkel nog de twee distilleerderijen, Hennekens en Smeets en de stroopfabriek ’SICOF’, maar ook zij konden niet opboksen tegen de concurrentie. Tegenwoordig kunnen wij bij de slijter wel nog een fles ’Hennekens Els LaVera’ of ’Smeets Jonge Jenever’ kopen en bij supermarkt SICOF-stroop. Echter ’Spronken Sigaren’ of ’Garé’s Pruimtabak’ zijn niet meer te koop.
Literatuur:
’Katholieke Arbeiders Beweging Beek 45 jaar’, uitgave K.A.B. afdeling Beek, 1945
Archief gemeente Beek
Archief Heemkundemuseum Beek
Stichting Nederlandse Tabakshistorie
Preventief onderhoudssysteem ’HenriWintermans Cigars NV’, Dennis Bogaerts