Woonkernen

GEVERIK

De naam Geverik is afgeleid van ‘Gabriacum’ ’toebehorend aan Gabrus’. Een oudere naam voor Geverik is Geverick. Het dorp telt ongeveer 600 inwoners. De ligging is ten zuiden van de gemeente Beek, in de directe omgeving van Maastricht Aachen Airport. Het dorp wordt doorstroomd door de Cötelbeek (Keutelbeek) die ontspringt in het Kelmonderbos.

Bezienswaardigheden zijn: Kasteel Genbroek (1656) met het bijgelegen landgoed, de neogotische dorpskapel uit 1861 en gerestaureerd in 1990, de Geverikhof of Hoeve Corten met jaartal 1782.

Geverik heeft geen eigen (parochie)kerk, maar wel een kapel waar op zondag een mis wordt gelezen.

GENHOUT

Genhout hoort van oudsher bij de gemeente Beek en ligt op het heuvelplateau ten oosten van deze plaats. De plaats omvat het dorp Groot Genhout en het gehucht Klein Genhout, deze (voorheen) aparte kernen vormen tegenwoordig administratief een geheel met elkaar. In de volksmond wordt nog steeds over twee aparte plaatsen gesproken, op de witte plaatsnaamborden die naast de officiële blauwe borden zijn geplaatst staan enkel de oude namen in het plaatselijke dialect. De kernen liggen slechts enkele tientallen meters van elkaar, samen telden ze in 2005 circa 1300 inwoners.

In Groot Genhout staat de parochiekerk Sint Hubertus, genoemd naar de schutspatroon Sint Hubertus van Genhout. Deze kerk werd in 1937 gebouwd naar een ontwerp van de architect Alphons Boosten. Mede hierdoor werd Groot Genhout een dorp en hoorde niet langer bij de parochie van Beek.

De St. Hubertusmolen in Klein Genhout

KELMOND

Kelmond is een gehucht behorend tot het dorp Geverik, dat op zijn beurt weer deel uitmaakt van de gemeente Beek. De naam Kelmond is ontstaan uit het Romaanse calvum montem, hetgeen kale berg betekent. 

De Kelmonderhof in Kelmond
Kapel in Kelmond

SPAUBEEK

Spaubeek valt na de gemeentelijke herindeling sinds 1982 onder het bestuur van de gemeente Beek en heeft circa 3700 inwoners

Spaubeek ligt tegen de helling van het plateau van Schimmert. In de dorpskern van Spaubeek zijn de voormalige buurtschappen Hoeve, Hobbelrade en Looiwinkel opgenomen. De namen van deze buurtschappen zijn nog als straatnamen bewaard gebleven. Spaubeek beschikt over een eigen station.

De parochiekerk van Spaubeek is gewijd aan de heilige Laurentius, en is gebouwd in 1925 door J.E. Schoenmaekers uit Sittard. De kerk staat in de vroegere buurtschap Hoeve.

Geschiedenis van Spaubeek

Spaubeek heeft in oorsprong waarschijnlijk tot de schepenbank Beek behoord. De plaatsnaam betekent waarschijnlijk “dat gedeelte van Beek waar zich de Spalt (een Grubbe) bevindt”. Het naamsdeel ‘–beek’ verwijst niet naar de Geleenbeek, maar naar de Keutelbeek, waaraan eveneens het dorp Beek haar naam dankt. Tijdens de middeleeuwen is er sprake van Over- en Neer-Spaubeek. Over-Spaubeek lag ter hoogte van de huidige Dorpsstraat. Neer-Spaubeek is het oudste deel van het dorp Spaubeek. Het lag in het Geleendal bij kasteel Terborgh en wordt tegenwoordig aangeduid met de benaming Oude Kerk. Hier bevonden zich ook de watermolen van Spaubeek en een hoeve met de benaming ‘Hof van Spaubeek’. Dit laatste goed wordt enkele malen ten onrechte als oude kasteelwoning beschreven. De hoeve behoorde vanaf de late middeleeuwen tot 1702 toe aan het klooster Sint-Gerlach te Houthem, waaraan het haar naam ‘Kloostergoed van Sint-Gerlach’ dankt. De eigenaren van de hoeve dienden de parochiekerk van Spaubeek te onderhouden. Vlak bij de oude kern van Spaubeek lag het omwaterde huis ‘Die Hegghe’, het huidige huis Ten Dijcken, dat haar naam gaf aan de buurtschap Hegge bij Schinnen, maar dat zelf in Spaubeek ligt.  In Spaubeek lagen vroeger uitgestrekte leengoederen, waaronder ‘den hof van den Weijer’. Zij behoorden veelal toe aan het leenhof van Sint-Jansgeleen. Het huis Jansgeleen –in de oudste akten aangeduid met de term ‘huis van Spaubeek’ ligt niet ver van het gehucht Hobbelrade. Sinds de oprichting van de heerlijkheid Geleen was het huis de heerlijkheidszetel onder de familie Huyn van Geleen. Vanouds was het kasteel echter verbonden met Spaubeek. De oorspronkelijke eigenaren van het kasteel Spaubeek stamden net als die van Wijnandsrade af van de oude heren van Schinnen. De heren van deze heerlijkheden verkregen dusdanig in de late Middeleeuwen het gezamenlijke benoemingsrecht van de pastoor van de Sint-Dionysiuskerk te Schinnen.  De heren van Spaubeek verkregen daarnaast ook nog een deel van de leengoederen, wat mogelijk verklaart, dat een groot deel van de leengoederen van het huis Spaubeek (het latere huis Sint-Jansgeleen) binnen de grenzen van de heerlijkheid Schinnen liggen. Daartoe behoorden onder andere de belangrijke pachthoeven Stammen bij Sweikhuizen, Groot- en Klein-Breinderade bij Nagelbeek en de twee omwaterde herenhuizen Te Broeck en Strijthagen in Hegge.  In de negentiende eeuw verplaatste de dorpskern van Spaubeek zich naar het zuiden. In 1837 werd een nieuwe Sint-Laurentiuskerk gebouwd in de buurtschap Hoeve, niet ver van Over-Spaubeek. De oude kerk in Neer-Spaubeek raakte in verval en werd afgebroken. In 1865 bouwde men op de plek van de oude dorpskerk de Sint-Annakapel.

NEERBEEK

Neerbeek heeft geen eigen postcode en plaatsnaam in het postcodeboek, postaal gezien ligt Neerbeek “in” Beek. Dat geldt overigens voor alle kernen behalve Beek in de oorspronkelijke gemeente Beek.

In het Limburgs heet het dorp Nirbik. Een oudere vermelding uit 1225 spreekt van Nederbeke. Neerbeek heeft ook Hollands Neerbeek geheten, ter onderscheiding van de nabijgelegen voormalige buurtschap Spaans Neerbeek. De betekenis van Neerbeek komt van neder ´lager´ (= stroomafwaarts) gelegen Beek(1362). Met de beek in kwestie wordt gedoeld op de Keutelbeek, die ontspringt in het Kelmonderbos.

Neerbeek ligt ten noord-oosten van Beek en ten zuiden van Geleen. Het grenst in het noorden aan de A76. Tegenwoordig loopt de grens tussen de gemeenten Beek en Sittard-Geleen hier ten noorden langs Neerbeek. Oorspronkelijk had de gemeente Beek hier nog een smalle noordelijke uitloper, waarin het Beekse mijnwerkersdorpje Kerensheide lag.

– In 1840 had Neerbeek 103 huizen met 516 inwoners, waarvan 75/380 onder de gemeente Beek en 28/136 onder de gemeente Geleen (dit gedeelte werd Spaans Neerbeek genoemd)
– Tegenwoordig heeft Neerbeek ca. 1.000 huizen met ca. 2.500 inwoners.

Geschiedenis van Neerbeek

De oude kern van Neerbeek is ontstaan rond een middeleeuwse hoeve, de Neerbeekerhof. Deze lag tussen de tegenwoordige Keulsteeg, Neerbekerstraat en Hofstraat. De kern groeide in noordelijke richting en overschreed daarbij de gemeentegrens met Geleen. Toen na de verovering van een gedeelte van Zuid-Limburg door Frederik Hendrik in 1632, het Land van Valkenburg in 1661 werd verdeeld middels het zogeheten Partagetraktaat, kwam Beek onder Hollands bestuur, terwijl Geleen onder Spaans bewind bleef staan. Daardoor ontstond er een dorp Hollands Neerbeek onder Beek en een buurtschap Spaans Neerbeek onder Geleen.

Het voorvoegsel “Hollands” is in de loop der tijd verdwenen. De naam Spaans-Neerbeek is wel lang gehandhaafd, ook nadat Geleen begin 18e eeuw onder het gezag van Oostenrijk was gekomen. Na 1965 is Spaans Neerbeek opgeslokt door de stadsuitbreidingen van Geleen. Daarmee is de plaatsnaam met de bijbehorende plaatsnaambordjes ook verdwenen. Er is sprake geweest van een voorstel om de Dorpsstraat in Neerbeek te hernoemen in Hollands Neerbeek (zoals de dorpsstraat in Spaans Neerbeek is hernoemd in Spaans Neerbeek), maar na protesten is dit de Neerbeekerstraat geworden.

Recente ontwikkelingen

De gemeente Beek heeft in verband met de aanleg van een bergbezinkbassin nabij de Oude Pastorie in Neerbeek, begin 2003 opgravingen laten verrichten. Bij de aanleg van een bedrijventerrein aan de andere kant van Beek in 2000, zijn overigens al ondekkingen gedaan uit de tijd van de Bandkeramiekers. Omdat er vermoedens waren dat ook in Neerbeek een opmerkelijke vondst zou kunnen worden gedaan, is een archeoloog ingeschakeld. De vondsten zijn van een verrassend goede kwaliteit. Kalkrijke lössgronden tasten namelijk archeologische resten aan, maar rivierbeddingen in beekdalen, zoals hier het geval is, brengen een beschermend laagje aan. Zo zijn bijvoorbeeld varkenspoten, paardenbotten en – voor het eerst – een gewei van een edelhert goed geconserveerd gebleven. Een ander opvallend object is een minuscuul stukje blauw glas. Volgens de archeologen gaat het om een onderdeel van een glazen armband. De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) heeft vastgesteld dat het om waardevolle vondsten gaat. De gemeente Beek heeft plannen om de vondsten permanent tentoon te stellen.

SPAANS NEERBEEK

De naam Neerbeek was een plaatsaanduiding die verklaard kan worden als ‘neer- of stroomafwaarts’ gelegen aan de Keutelbeek (kleine beek) t.o.v. Beek. Deze naam stamt uit de Germaanse-Frankische tijd en zou toentertijd Nipara-baki zijn geweest. Veel vestigingen vonden plaats in de tijd van grote volksverhuizingen die in de vierde en vijfde eeuw van onze jaartelling plaatsvonden. Dit waren veelal Salische-Franken, die vanuit België de Maas overtrokken en zich hier vestigden. Zij zochten veelal, net als hun verre voorgangers ‘de Bandkeramiekers’, lössgronden langs kleine beken en rivieren, zoals de Geleen, Geul, de Sitterd, Rode Beek en ook de Keutelbeek. Wellicht zijn zo de eerste bewoningen van Beek en Neerbeek in de eerste vorm van verspreid liggende hoeven en boerderijen ontstaan. 

Middeleeuwen 

Zo ontstonden verschillenden hoeven langs de Keutelbeek, zoals de Neerbeekerhof (Bijensleen) en Aldenhof te Neerbeek, Kleine Biesen te Spaans Neerbeek, Beekhoven, Kummenade en Krawinkel te Geleen. Langs de Geleen ontstonden zo de Biessenhof, hof ten Eijsden, huys op den Berg (Daneken), Hanenhof en He(i)mstenroede te Munstergeleen. Oorspronkelijk waren Neerbeek en Spaans Neerbeek één gemeenschap. Toen Geleen in 1148 voor het eerst in de geschreven bronnen vermeld werd, was er van het gehucht Spaans Neerbeek (Geleense Neerbeek) nog geen sprake. Bij rooftochten van de Arensbergers, die in strijd waren met de bisschop van Luik, werden in 1482 Meerssen, Beek en Geleen in brand gestoken. Gedurende jaren trokken deze benden al plunderend, brandend en moordend het platteland af. Nog erger werd dit in 1505, toen Gelderse troepen verschillende dorpen plunderden. ‘Nyederbeick, branden dat ouck al kael aff op twe off dry huyssen noe’. Neerbeek was toen nog steeds een gemeenschap. 

Eerste bewoners 

Hiermee worden bedoeld de eerste bewoners bekend uit de geschreven bronnen. De bewoners van beide gehuchten Neerbeek worden in verschillende registers beschreven, zoals in : schatheffingen, lijsten van huizen en landerijen, meetboeken en kerkelijke registers. Deze laatste beginnen in Beek, waaronder Hollands Neerbeek ressorteerde, in 1634. De kerkelijke registers te Opgeleen, waar de bewoners van Spaans Neerbeek ter kerke gingen, zijn bijgehouden vanaf 1605. Hierbij dient men op te merken dat deze registers niet geheel volledig zijn. Door de schrijver van dit boek is reeds in enkele genealogische artikelen aangetoond dat lang niet alle dopen en in mindere mate ook huwelijken en overlijden zijn ingeschreven. Hierin zal Geleen geen uitzonderingspositie hebben ingenomen.. In 1526 telde Neerbeek 39 huizen inclusief Spaans Neerbeek. Over de werkelijke scheidingsdatum tussen de beide delen Neerbeek bestaat geen zekerheid. Weliswaar is de officiële scheiding gekomen met het Partage Traktaat in 1661, doch de scheiding in het dagelijks leven in de registers dient al veel vroeger geweest te zijn. Aantoning en bewijzen hiertoe ziet men in de hierna volgende lijsten waarin de bewoners met naam genoemd zijn. Het duidelijkste voorbeeld hiervan is de schatheffingslijst (hierna volledig vermeld), opgesteld twee jaar na de Vrede van Munster, waarin geen enkele bewoner van Hollands Neerbeek meer genoemd wordt. In de in 1663 opgestelde bundergetallen-en bewonerslijst van Hollands Neerbeek is het aantal huizen 69, waarvan 2 onbewoond. 

Ook deze bewoners zijn allen met naam bekend. Op dezelfde datum worden te Spaans Neerbeek 21 huizen met inwoners genoemd, nagenoeg hetzelfde aantal als in 1676 bij de opmeting van landmeter Jan Bollen