Wat ons 1940 bracht

Beek-75-jaar.jpg - 49,42 kB

Wat het jaar 1940 ons bracht

Het jaar negentienhonderd veertig is een jaar van ramp, nood, armoede, etc. Dit jaar werd eerst ingezet met een strenge winter, zoals mensen jaren niet meer gekend hebben. Grote mobilisatie en later algemene mobilisatie wegens de internationale oorlog. In  begin van de zomer op 10 mei 1940 deden de Duitsers een inval in ons land, langs de hele oostelijke grens om zodoende een doortocht te zoeken naar Engeland. De doortocht door Holland ging hun zeer goed af, maar door België en Frankrijk werd zware tegenstand geboden, want beide landen zijn de oorlog 1914-1918 nog niet vergeten, welke zij na een heldhaftige strijd, toen van de Duitsers hebben gewonnen. Maar nu zijn de rollen andersom en niemand had zich voorgesteld dat Holland, België en Frankrijk zo gauw onder Duits beheer zouden zijn? 

Dat wij als Hollanders nog hongersnood zouden meemaken en dat Holland ook nog bombardementen zou meemaken, zou in Limburg en Holland niemand gedacht hebben vroeger.
In de winter van 1941 en 1942 heerst er in ons land ook hongersnood, vooral in de grote steden.

In de late avond van 5 oktober 1942 had een bombardement plaats boven Geleen en Beek en op zondag 6 december 1942 boven Eindhoven.

10 mei 1940

Op de vroege vrijdagmorgen 10 mei 1940, de lucht was helder, het weer goed, werden de mensen van hun nachtrust omstreeks drie uur in de morgen wakker geschud door het gebrom en lawaai maken de vliegtuigen. Vele mensen gingen in hun nachtgewaad half slapend in het raam kijken wat gaande was, andere kleedden zich vlug wat aan en buiten komende zagen zij de Duitse vliegmachines in groepen, soms tot 20 stuks door de lucht zweven. Eerst werd gedacht, “O, die gaan naar Engeland”, daar Engeland en Frankrijk reeds al met Duitsland in oorlog was. Maar tegen vier uur werd het eerste bericht vernomen dat de Pruus (Duitsers) er was.

Als een stilstand in het leven stond iedereen opgeschrikt, toen men tegen half vijf vernam dat ze de barricade tussen Beek en Geleen op de Rijksweg open gebroken hadden en zodoende doorgang te krijgen met motors en auto’s. Alles liep naar de Rijksweg en de Raadhuisstraat om de eerste Duitsers te zien. Jawel zij waren er met motoren met en zon der zijspan en auto’s.

Dus nu was voor goed bekend, dat de Duitsers een inval had gedaan in ons land, zo stiekem en onverwachts. De gelegerde militairen werden in de nacht om een uur gewekt om onmiddellijk allen naar hun aangewezen plaats te gaan, die hun vooraf aangewezen was. De soldaten hadden hun post bij de versperring op de Rijksweg bij Neerbeek. Bij de intocht in onze gemeente bij Neerbeek vanaf de Rijksweg, viel ons eerste slachtoffer, de soldaat Jelle, afkomstig uit Amsterdam. De andere soldaten waren vertrokken naar Geulle, Elsloo, Meers en Stein, zodat onze Beekse kazerne helemaal verlaten was, geen enkel soldaat of andere Hollandse militair van welke rang ook was in de kom van Beek te bespeuren. Het was in deze vroege morgen een treurig schouwspel. Huilend, schreeuwend zag men de mensen over de straat lopen en maar roepend: “De Pruus is ook in ons land binnengevallen”. Vrouwen zag men lopen over de straat, op de enen arm hun baby, gedraaid in een deken, de andere kleine aan de hand. “Wij moeten vluchten er is ook hier oorlog”. Toen een Duitser dit bemerkte zei hij dadelijk:”Wij maken met Holland geen Krieg (oorlog), wij trekken alleen door naar Engeland”. De burgers bleven nu heel kalm en bedaard en zagen nu met een weinig gefronst gezicht de Duitsers met hun troepen door ons dorp trekken richting Elsloo. Tegen acht uur in de morgen vernamen wij dat onze koningin bij deze brutale inval van de Duitsers, hun ook de oorlog had verklaard. Nog nooit waren zoveel mensen zo vroeg uit de veren geweest als vandaag en zullen ook allen deze vroege morgen nooit vergeten, wat ze in deze morgenstond hebben beleefd. Ook werd ons bekend dat ze in Elsloo en Geulle de brug over het Julianakanaal hadden laten springen. Dit werd gedaan om tegenstand te bieden voor de intocht naar België. Dit was de enige hindernis die onze Hollandse soldaten hier in onze buurt hebben kunnen realiseren. Op het ogenblik dat ze in Stein de brug wilden laten springen daalde een Duitse parachutist op de brug neer. De sergeant Buskens uit Geleen en de soldaat Gerards uit Nuth hadden aan deze brug de wacht, en op het ogenblik dat zij de brug wilden opblazen, werden beide getroffen door een schot, toegebracht door de Duitse parachutist. De militair Gerards zakte in mekaar en werd later dood gevonden. De sergeant Buskens was niet levensgevaarlijk gewond en werd toen overgebracht naar het ziekenhuis te Maastricht. De overige Hollandse soldaten in Meers werden geïnterneerd en in de namiddag door de Duitsers naar Beek toegebracht en onder bewaking in de harmoniezaal te Beek ondergebracht. Verder werd nog diezelfde morgen vernomen dat de Hollandse soldaten de beide Maasbruggen over de Maas en de Spoorbrug in Maastricht de lucht in laten gaan. In Maastricht op het Vrijthof was inmiddels ook een Duitse parachutist gedaald. Toen de dienstdoende politie deze wilde inrekenen kregen ze de mededeling voor de burgemeester en de gouverneur van de provincie Limburg, om de stad voor twaalf uur ’s middags over te geven, anders zou ze gebombardeerd worden. Om deze waardevolle oude stad Maastricht niet in puinhopen te laten leggen, zagen beide opperhoofden zich genoodzaakt zich maar over te geven. In de namiddag hadden de Duitsers de vernielde bruggen hersteld en werd hun doortocht voortgezet richting België. Enige burgers van Maastricht wilden eerst nog tegenstand bieden, daarna een bombardement werd gehouden met granaten en een tiental burgers van Maastricht het leven kostte. Maastricht telde verder nog twee slachtoffers onder de burgers die door de schrik en hartverlamming waren getroffen. 

Tegen de middag was alles hier in Beek op de been om de Duitsers zien door te trekken. Niemand dacht meer aan zijn dagelijkse werkzaamheden en men hoorde ook overal zeggen in oorlog kunnen wij niet meer werken. De een na de andere troep Duitse soldaten die al erg vermoeid waren, zag men hier doortrekken, allen in de richting Elsloo en Stein. Naar de Duitsers toen ons mededeelden, hadden zij zeventig kilometer te voet afgelegd en waren daardoor allen erg vermoeid. Daar de Hollandse soldaten in de morgen in Elsloo de brug over het kanaal hadden laten springen, werd door de Duitse pioniers dadelijk een houten noodbrug over het kanaal gelegd, welke na twee uur werken klaar was. De overtocht over de Maas geschiedde met veer, welk hier altijd ligt voor de overtocht van Elsloo naar Kotem. In Geulle, Stein en Urmond hadden de Duitsers een brug over de Maas gelegd, om zodoende de overtocht te krijgen naar België. Toen in de namiddag in Beek enige duizenden Duitse soldaten te gast waren, die hier moesten wachten voor de afmars naar België, werd dadelijk kennis gemaakt met de Hollandse winkels en cafés. De Duitsers waren vooral dol op chocolade en sigaretten. In de voormiddag was al door heel het dorp ter aanplakbiljetten door de Duitsers bekend gemaakt dat onze gemeente nu ook in Duitse handen was, bij het bezette gebied behoorde en iedereen verplicht was als de Duitsers wat kochten de Duitse Marken als betaalmiddel moesten aannemen. Ze hadden de koers gezet als volgt: 1,50 Mark voor een Hollandse gulden. De eerste dag kochten de Duitsers hoofdzakelijk chocolade, sigaretten, vlees en koffie. Ze gaven vijf cent of negentig Penning voor een stukje Hollandse chocolade.

Dat was goedkoper zeiden ze. Sigaretten kon men geven welke men wilde, maar geen Engelse die moesten zij niet hebben. Bij de slager moesten ze ‘Schweinefleisch’ hebben. In de cafés vonden zij ook hun lust, 15 penning voor een pot bier en 20 penning voor een borrel. Dat was ook niet veel. De burgers hier waren allen nogal goedhartig met deze arme stumpers, want zij waren ook erg vriendelijke en beleefd en waren niemand tot last. Of het nu een soldaat of een hoge officier was men kreeg van allemaal een vriendelijk “Guten Tag” van hen.

Presenteerde men hen een sigaar of sigaret dan was hun beleefd antwoord “Danke sehr, Auf Wiedersehn”. Zo hadden wij de eerste dag kennis gemaakt met onze Duitse buurmannen.

De Duitse troepen hebben de eerste dag ook nog een inval gedaan in België en wel om tien uur in de voormiddag. Hier werden deze ongewenste gasten niet zo vriendelijk ontvangen en de Belgen zijn nog lang niet vergeten dat hun de Duitsers in de oorlog 1914-1918 ten laste zijn geweest. Daarom werd in België met man en macht zowel soldaat als burgers zich geweerd tegen de Duitsers. Het Belgenland wordt hierdoor een bloedig slachtveld waar het dagelijks zoveel mensen levens gaat kosten. Maar evenmin werd het beroemde maar welbekende Belgische Fort Eben Emael, gelegen tegenover Hollands Eijsden en grenzend aan het Hollandse Sint Pieter, de eerste dag van de oorlog in handen van de Duitsers.

De Belgen hebben nog niet een schot kunnen lossen tegen hun tegenstanders. Er werd vermoed dat de Duitsers de Belgische soldaten bedwelmd hadden met een soort gas want toen het fort werd ingenomen waren de soldaten versuft. Daar dit fort al de eerste dag in de handen van de Duitsers was, was een reuze tegenslag voor de Belgen maar toch werd door de Belgen tegengas gegeven.

In de nacht van 10 en 11 mei werden nog meer troepen Duitse soldaten aangevoerd voor de doortocht naar België. Dit duurde zowat drie dagen en nachten. Alles wat men zag waren Duitse soldaten op doortocht naar België om dan Engeland te bereiken. De doortrekkende troepen vertelden over twee dagen gaan wij naar Engeland en gaan de paraplu van Chamberlain halen. Maar of zij de paraplu van Chamberlain krijgen staat nog niet vast, want in 1914 zeiden de Duitsers toen ze in Luik kwamen: “Wij gaan over twee dagen in Parijs eten”. Maar dit middagmaal staat nog altijd in Parijs klaar voor de Duitsers. 

Zaterdag 11 mei is dan ook voorbij gegaan als de eerste dag. De Hollandse winkeltjes waren nu uitverkocht, zodat die bewuste zaterdag voor Pinksteren nog geen enkel pakje sigaretten of chocolade in Beek of omgeving te krijgen was. In de afgelopen nacht hebben vreemde vliegtuigen in Maastricht de Maasbrug opnieuw gebombardeerd eveneens viel een bom op de gebouwen van de Limburger Koerier en het caféhuis van Jos Smeets op het Onze Lieve Vrouweplein. Daardoor waren er op verschillende plaatsen in Noord- en Midden Limburg nog granaten en bommen gegooid op bruggen van de Maas en het spoor. Wij hebben nu in 1940 een Pinksteren aanstaan welke in mensenheugenis nooit vergeten zal worden. Eerste Pinksterdag is niets bijzonders voorgevallen. Het was hetzelfde als de twee voorafgaande dagen, er trekken Duitse troepen via België naar Engeland. Vandaag zijn de Duitsers in België het Albetkanaal overgetrokken en tegen zes uur in de namiddag kwamen een tweeduizend soldaten van België, die daar geïnterneerd waren bij het fort Eben Emael. Hierbij waren ook veel Hollandse soldaten, zelfs nog een drietal van Beek zoals Math Martens van achter de kerk en Jos Hoven uit Geverik.

Onder op de Rijksweg gekomen wisten een viertal te ontvluchten in het huis van W. Beckers Prins Mauritslaan 90, waarna ze later in de avond naar huis keerden. Zij hadden eerst hun uniform uitgetrokken en burgerkleding aangedaan. Veel Limburgse soldaten zijn in deze drie dagen op zo een manier ontvlucht en veilig naar huis teruggekeerd. De burgerij van Beek vol medeleven voor de arme soldaten die voorbij trokken en hun voorlopige standplaats in Duitsland moesten doorbrengen, reikten hen bij de doortocht door Beek van allerlei etenswaar toe vooral de Hollandse boterham was hun hartenlust. Vol honger zag men hen hartelijk smullen in het gene hen was aangeboden voor hun hongerige maag.

De tweede Pinksterdag werd alweer hetzelfde ingezet als de voorafgaande dagen, Duitse soldaten trekken verder. In de voormiddag zag men ook enkele Duitse soldaten in de kerk en zoals men kon vernemen waren er toch ook nog goede Duitse Katholieken in Duitsland. Om half negen kwamen Duitsers met een groep van vijfhonderd geïnterneerde Belgische soldaten de markt op. Zij waren erg vermoeid en hongerig, want deze arme stumpers vertelden dat zij twee dagen geen eten meer hadden gehad. Onder de hoogmis van half tien werd door Pastoor Brouns in de kerk aan de mensen medegedeeld dat de mensen na de Hoogmis spoedig naar huis moesten gaan en boterhammen en koffie halen voor de arme Belgische soldaten die op de markt lagen hongerig en vermoeid en nu rust hadden tot twaalf uur en dan de tocht verder te voet moesten doorzetten via Schimmert en Heerlen richting Duitsland. De Hoofdmis was goed ten einde of de burgerij van Beek toonden dat zij met milde handen hun steun deden toekomen aan deze arme stakkers. Toen men tegen elf uur op de markt ging kijken, was het daar een bedrijvigheid van belang. De mensen sjouwden pakjes, tassen, dozen, kannen koffie, melkkannen en zo nog meer van allerlei voorwerpen waarin boterhammen, koffie en melk werden aangevoerd om de arme mannen te verzadigen. Het deed iedereen goed als men ze zag smullen. Veel mensen hoorden men zeggen “Hoe zal het toch zijn met onze jongens, die zijn misschien allemaal gesneuveld”, menig man en vrouw stortten hun tranen in de veronderstelling dat hun man of zoon wel zou zijn doodgeschoten. Deze Pinksteren zal wel door niemand vergeten worden. 

Tegen half twaalf arriveerde de lijkauto met het stoffelijk overschot van wijlen Kapitein Braun die in Roosteren gesneuveld was, en gedurende zijn mobilisatie in Beek gestationeerde was, waar hij door al zijne minderen een vereerd en gediend vertoon was ook bij de burgerij. Zijn laatste twee weken was hij overgeplaatst naar Roosteren waar hij zijn leven heeft gelaten voor zijn Vaderland. Bij zijn vertrek uit Beek had hij zijn wens te kennen gegeven, indien hij de strijd met de dood moest bekopen, hij zijn laatste rustplaats in Beek wilde hebben. De plaats die hem zo dierbaar was, de plaats waar hij als kapitein tussen zijn minderen zo geëerd was. Zijn echtgenote heeft na de dood van haar dierbare man haar intrek genomen bij de familie van Bergen Maastrichterlaan. Dat is de plaats waar zij ook tijdens hun verblijf in Beek woonachtig waren. In de namiddag tegen half drie vertrokken de Belgische geïnterneerden,  goed uitgerust en verzadigd en met een pak boterhammen en hun veldflessen gevuld met koffie voor onderweg. Onder de rust van deze soldaten had onze burgemeester Van Sonsbeeck aan enige heren van Beek de opdracht gegeven om in de rondgang te houden voor sigaretten, sigaren en chocolade voor onze buurmannen die als krijgsgevangen op het ogenblik in ons midden verbleven. De Beekse bevolking reikten hun gulde handen uit om de arme mensen ook nog eens de gelegenheid te geven een teug te doen aan een sigaar of sigaret. Door onze burgemeester zelf werden deze versnaperingen uitgedeeld als volgt: iedere soldaat kreeg een sigaar of twee sigaretten of een stukje chocolade. Met glinsterende ogen en vol dankbaarheid namen ze de genotsmiddelen aan. Nu kwam nog een droevig moment voor onze Beekse bevolking, daar kwamen twee Duitse officieren en vier Duitse soldaten met de Hollandse soldaten als krijgsgevangen aan die drie dagen hun interneringskamp hadden in de harmoniezaal te Beek en nu zich bij de Belgische krijgsgevangenen moesten aansluiten voor hun vertrek naar Duitsland. Menig Beekenaar moet zijn tranen afvegen toen ze deze Hollandse jongens zagen vertrekken die ruim een half jaar hun verblijf met de Beeker bevolking hadden doorgebracht en gedurende die tijd een intrek hadden genomen in de voormalige sigarenfabriek Hennekens, welke als kazerne was ingericht. De Beeker bevolking reikten nog allerlei versnaperingen, sigaren en sigaretten uit aan onze ‘oud-Beeker’ soldaten met een laatste groet “tot weerzien”. Vele echte rokers hadden toch met goede hand hun laatste sigaar uitgereikt en zich deze Tweede Pinksterdag maar getroost zonder rookgenot, maar met plezier voor de soldaten. Tegen zes uur in de namiddag kreeg de burgemeester van de Duitse overheid de mededeling, dat binnen twee uur het Beeker vliegterrein in Neerbeek moest ontruimd worden door burgers. Tegen zes uur had de afmars plaats en onderweg werd iedere jongen groot of klein en alle mannen meegenomen om het vliegveld op te ruimen. Tegen zes uur was de Rijksweg zwart van de mensen die alle nieuwsgierig de tocht van de Duitsers stonden gade te slaan. Maar met deze ontruiming van het vliegveld was onze Rijksweg schoongeveegd van de toeschouwers. Onderweg werd nog iedere burger aangehouden, van welke gemeente hij ook was, hij moest mee voor opruiming van het vliegveld. Menig verliefd paartje werd op hun wandeling gestoord en de jongens moesten naar het vliegveld en het verliefde meisje moest maar wachten totdat haar verloofde zijn ongewenste arbeid had gedaan. ’s Avonds zag men menig Duitse soldaat kennis maken met het Hollandse gerstenat en de Beekse borrel Els welke hun allen best smaakten. Dan moet ik nog vermelden dat bij het uitbreken van de oorlog op vrijdag 10 mei alles werd stopgezet en alle verkeer zoals de treinen en autobussen liepen niet meer. Het postkantoor en banken waren gesloten. De winkels en cafés deden goede zaken en kwam een krant of tijdschrift niet meer uit. Geen postbestelling en postpakketten werden bezorgd. Dus alles lag stil er was nu een tijd van oorlog.

Dinsdag 14 mei de Nederlandse regering, Koningin Wilhelmina, de Nederlandse vloot en Nederlandse vliegtuigen zijn naar Engeland vertrokken en de opperbevelhebber van het Nederlands leger Generaal Winkelman is nu de regering van ons land.

Rotterdam en Utrecht zijn heden gebombardeerd en op beide plaatsen zijn verschrikkelijk veel verwoestingen aangebracht. Wegens gebrek aan kasgeld geeft de gemeente Beek noodgeld uit in de vorm van bonnen met de tekst: noodgeld van de gemeente Beek. Dit noodgeld kan tot nader te bepalen datum ten gemeentehuis worden ingeleverd goed voor ƒ0,25 (wit), ƒ1,00(groen) en ƒ2,50 (oranje). Tevens deelde de Hollandse regering mede dat vanaf heden de zilveren munten van ƒ1,00 en ƒ2,50 weer in omloop zouden komen. Om tien uur in de avond houdt de opperbevelhebber Winkelman een toespraak tot het Nederlands volk waarin hij zijn volk verzocht kalm te blijven en zeer dienstig te zijn tegenover het Duitse leger en waarin bij allen verzocht woensdag hun dagelijkse arbeid weer te hervatten. In de nacht van woensdag op donderdag zijn Engelse vliegtuigen in de lucht en gooien bommen in de haven van Stein, in Berg-Urmond, in Schinnen. Woensdag 15 mei treedt de zomertijd voor West-Eurapa in. Onze Hollandse klok gaat nu een uur en tien minuten vooruit.  De burgemeester van Beek maakt bekend dat iedere inwoner verplicht is zijn avondlicht af te schermen, zodat geen lichtstraal naar buiten komt, samenscholingen van personen op straat mag niet meer plaatshebben. Van 12.00 uur middernacht tot zonsopgang mag zich niemand meer op straat bevinden zonder schriftelijke vergunning van de burgemeester. De toekomstige broodkaarten worden uitgereikt. Donderdag 16 mei geeft de Post-Spaarbank aan iedere spaarder hoogstens tien gulden. De Middenstandsbank geeft ook aan de spaarders weer geld terug maar de Boerenleenbank houdt de kast nog dicht. De Limburger Koerier en het Limburgs Dagblad komt ook weer uit. De mensen zijn allemaal benieuwd over het nieuws maar de mededeling is ………. , daar zij maar alleen verslagen pro-Duitsland mogen plaatsen. 

De eerste mededeling over Beeker soldaten die nog in Holland liggen komen Beek binnen. Een vreemde meneer uit Holland brengt hoopjes kaarten van de familie van Beeker soldaten die nog in het leger zijn. Daar nog geen postbestelling plaats vindt, verzoekt hij de burgers die toevallig op de Rijksweg zijn deze kaarten aan de bestemde families uit te reiken. Deze tijding gaf bij vele mensen weer wat opwekking. De drie volgende dagen is niet veel bijzonders gebeurd. Alleen ’s nachts vliegen Engelse vliegtuigen over en alsmaar Duitse auto’s richting België. Dan kan wel nog vermeld worden dat op zaterdag 18 mei ‘s avonds weer de eerste briefbestellingen waren ingesteld. Het postvervoer had nu plaats met auto’s maar de telefoon en giro zijn nog gesloten.

Maandag 20 mei werd weer de gelegenheid geboden lokale telefoongesprekken te voeren. Diezelfde dag komen bij verschillende families tijdingen binnen van droevige aard. Vele Beeker soldaten die in de Peel, Gemert en in Holland lagen hadden Pinksterdag de droevige tijding gegeven door een afscheidsbrief te sturen naar zei allen dachten nooit meer Beek weer te zien. Daar de postbestellingen nu tien dagen stil hadden gelegen waardoor deze brieven zolang achterbleven. Maar de mensen wisten nu dat hun jongens of mannen allemaal nog, tenminste de meeste, in beste welstand waren. Wel hoorden men heden dat van gemeentewege de mededeling was gedaan dat 22 Beeker militairen waren die nog niets van zich hadden laten horen. Op woensdag 22 mei krijgt Beek de treurige mededeling van de eerste gesneuvelde, Victor Debets uit de Heide die gelegerd was als soldaat te Dordrecht. 

Vandaag zijn weer zware bombardementen geweest in de lucht. Een boerderij tussen Berg-Urmond en Obbicht is hierdoor zwaar getroffen. Donderdag 23 mei keert de eerste Beeker soldaat terug uit Zeeland, de heer J. Retera junior uit de Molenstraat. Op vrijdag 24 mei wordt De Nieuwe Mijnstreek weer uitgegeven als de Beeker Courant. Op het Postkantoor wordt weer invaliden- en ouderdomsrente uitbetaald. Omstreeks acht uur in de morgen wordt de melkwagen van de familie Debets uit de Heide boven op de Kruisberg aangereden door een Duitse vrachtwagen. Het paard was dood, de melkwagen verbrijzeld en de twee knechten van de familie Debets waren licht gewond. Dus de familie Debets komen nu alle ongelukken ten deel en men kan zich de droefheid voorstellen. De eerste groep Beeker soldaten keren als reisduiven terug van hun standplaats. Soms twee of drie en een kwartier later weer een en zo duurt dat de hele dag, nacht, zondag, maandag, dinsdag en zo door. Door hun familieleden worden ze verwelkomt bij de intocht in hun eigen woonplaats Beek. Met grote groepen en veel geduld staan de mensen te wachten op de Rijksweg op hun man of zoon die terugkeert van het Hollandse leger. Op dinsdag 26 mei tegen zes uur in de namiddag dalen bij het vliegveld te Neerbeek twee Duitse vliegmachines die door een Engels vliegtuig tot dalen waren gebracht door een vechtpartij in de lucht. Heden voormiddag zijn een vijfhonderd Duitse soldaten met paarden in Beek aangekomen. Na men duidelijk hoorde vertellen waren dat alle Duitse vrijwilligers. Men kon dit ook duidelijk merken dat zij lang niet zo vriendelijk waren als de vorige troepen, want ’s avonds tegen tien uur waren een viertal van deze heertjes dronken en waren de burgers erg tot last. Deze heertjes wilde om tien uur ’s avonds hier in het anders zo stil en rustig Beek hun beste beentjes komen voorzetten, door de burgers tot last te zijn. Zij zeiden dat geen enkele burger na tien uur nog in het café nog op straat mochten bevinden. Zo gingen zij om tien uur de Harmoniezaal binnen en verzochten de burgers onmiddellijk naar huis te gaan. Zij waren hier de baas en hadden zich nu aan hun bevel te gehoorzamen. Alle burgers die hun op straat tegenkwamen na tien uur, kregen de mededeling vlug naar huis te gaan anders vielen er klappen. Twee van deze soldaten mishandelde de heer H. Wijnen uit de Hoolstraat, dat zich later verergerde en hij zich onder doktersbehandeling moest stellen en een jongen uit Spaubeek werd van zijn fiets geslagen andere burgers lukten het deze Duitsers te ontvluchten. 

In de nacht van maandag op dinsdag 27 mei verzocht de Belgische koning het leger de wapens neer te leggen en België zodoende een wapenstilstand aanbood. De Belgische koning kreeg nu door de Duitsers een kasteel aangewezen waar hij nu in ballingschap kon wonen. Verder werd nog verteld dat hij ook nog aan zijn linker arm gewond was. Men kan nu niets anders zeggen dan dat koning Leopold de II nu een pechvogel is. Eerst verliest hij zijn vader door een ongeluk op een bergtocht, later verliest hij zijn vrouw bij een auto ongeluk in Zwitserland en nu wordt hij door de Duitsers afgezet als koning van België.

Iedere nacht komen er Engelse vliegtuigen over om bommen te gooien hier in de omtrek waar zij vermoeden dat de Duitsers opslag hebben of waar zij een doortocht houden en willen ook nog met bommen de spoorweg vernielen. Men hoort ook nog dat ’s nachts door Engelsen veel bommen gegooid worden op grote Duitse steden en deze zodoende in brand steken. Ja de mensen zeggen overal zo’n oorlog als deze hebben zij nog niet gekend. Waar zo gevochten wordt met vliegmachines, daar konden de mensen vroeger niets van. In de nacht van woensdag op donderdag 30 mei keerden een negental Hollandse soldaten terug uit Frankrijk. Dit zijn de eerste die met de Belgische soldaten zijn gevlucht naar Frankrijk, het waren zes van Stein, een van Elsloo en twee van Beek. Jack van de Boorn en Herman Augustus uit Beek.