Gebouwen en Panden 5

GrootGenhouterstraat:

            – in weiland gelegen in 1879 uitgegraven “schuilkelder”

            – nr.3 huis Mul­leners in 1932 onbewoonbaar verkla­ard

      – nr.109 vakwerkboerderij in haakvorm, XVII of XVIII, met aan de straat een puntgevel van mergel en baksteen

        – nr.135 hoeve om gesloten binnenplaats; aan de binnenplaats vakwerk; 

een in- en uitgezwenkte gevel van mergel is afgebroken; gevelsteen met GM/1734/AK is opnieuw ingemetseld

– nr.168, pand met twee poortbogen met op de sluitstenen de jaartallen 1859 en 1877 en de initialen J.L.G. en M.M.P., staand voor Lau-rens Clerx en M. Peulen (+1864) en Gerard Clerx en Maria Hubertina Pisters (+1908). En tussen de ramen drie bakstenen met ingegra-veerd: 1858 L.Clerx. M.Peule. Bovenaan de deurnaald van de poort zit een houten sierklos.

– puthuisje met op twee stenen L.Clerx en 1862. De sporen van de put zijn vanaf de weg nog te zien

– nr.171 hier nabij heeft ook een put gestaan, later drenkpoel gewor-den, die in de jaren (19)zestig is opgevuld. Tussen de ramen van dit pand zitten 3 bakstenen met 1865 L.Clerx. M.Peulen. Het heeft gepro-fileerde bakstenen raamneggen, verder verbouwingssporen gedichte ui-lengaten, sierlijsten als muizentanden onder de goten en diverse ge-smede muurankers.  

– nr.173 na een brand en verbouwing ontstaan uit twee boerderijen. en diverse gesmede muurankers. Een gevonden gevelsteen, die uit een der panden afkomstig zou zijn, was gedateerd uit de 17e eeuw. Een andere droeg voor de verbouwing het jaartal 1858. Toenmalig eigenaar was het echtpaar Clerx-Pisters. Momenteel zitten er wel vijf bakstenen datum-stenen in.   

Gundelfingenstraat 

            Genoemd naar de partnerstad Gundelfingen in Duitsland 

Haagstraat 

      – nr.8 hoeve om gesloten binnenplaats met speklagen, gewijzigd; an­kers en gevelsteen met ANNO W(illem)-W(aelen) O HH-B 17(9)1; gepleis­terd 

Haartboom:  

1667      9 okt. Thijs Coumans Neerbeek verpandt huis en hof, groot 200 kl. r. rijgenoot Jan Coumans az. hr. Landcommandeur – 1/2 bunder land daartegenover 

Heerenhof: 

Genoemd naar de Herenhof langs de huidige Spaubekerstraat en Keulsteeg

      In 1293 werd de orde der Teutonen eigenaar van de gehele Vroenhof, in­clusief de tienden en het oordeel des pastoors. Het was toen een primitieve “Sires”.

1381      een groot leen van het huis Val­kenburg. Deze hof werd toen verheven door Gerard Print

1386      door den Jongen Werner Huyn van Am­sten­rade. “Der jonghe Hune van Amstenrade hait ontfangen den Hoff te Beecke gele­gen, die Gerarts Prents was, in orber dyn ende Reyner van den Wingarden overmits manen van Val­ken­borch Johan Keunde ende Johan van Alden Valken­borch. (Het grafelijk geslacht Huyn van Amsten­rade en Geleen door P.Eli­saers Mc Kenna).

1537      verheven door Aert Huyn van Amstenraedt; in 1553 idem door zoon van Aert Huyn van Amstenraedt

1575      verheven door Aert Huyn, heer van Geleen (overl. 1582)

      17e eeuw: in erfpacht uitgegeven aan Daam Damen en cons. Ze was 22 bunder groot en vormde met haar dependenties en ge­rechtigheden 

1537      door Aert Huyn van Amstenraedt en na diens dood

1553      door zijn zoon den jongen Huyn van A.

1575      door Aert Huyn heer van Geleen en na diens dood

1582      door zijn zoon Aert Huyn van Geleen en door cessie van dezen Huyn

1619      door cessie verheven door Marten Snijders in naam van Aert Huyn, heer van Rossem, Broeckhuizen en Geleen (+ 1625)

1625      verheven door Mathijs Mutsenich, secretaris der heerlikheid Ge-leen in naam van Vrouwe Margretha van Wittenhard wed. van Aert Huyn voors. zoo voor haar als voor haren zoon jr. Aert.

1674-1693    Door Mevr. tot ter Heyden wordt Wolter Limpens gemachtigd een accoord aan te gaan met de pandbezitters van des Heeren Hoff van Geleen over de pacht. Ze zouden samen 1000 gld. betalen (Die erfpach­ten waren P. Koumans, Daem Keulen voor zijn moeder, Cornelia Penders, Catrijn Keulen, Anna Banis, Gercken Penrys, Nelcken Erkens, Ida Er­kens, Jan Koumans, Joh.Hansen, Grieten Koumans, Catrijn Nijsten, Thijs Erkens, Lemmen Coumans, Erken Erkens, W… Math. Hamers, P.Ba­nens, Catrijn Hagens)

1727      verheven door Peter Henricus Banens, ophelder

      aantekeningen: een dochter van Gerard Huyn x Agnes v. Printhagen was gehuwd met Hendrik van Gaveren (Schoonvorst) te Elsloo. Zij zijn in het bezit geweest van den hof, en daarom werd deze bij den plunder­tocht der Gelderschen niet in brand gestoken (1505). De erfpacht be-droeg 6 vat per bunder, is achtereenvolgens in het bezit geweest van Baron Blanckart van der Heyden, de collecteurs Mathijs en zijn zoon Jan Stijnen, Mevr. Pesters en Pillera. Onder deze namen komt hij in de gigtregisters voor. Bij een borgstelling van Jan Stijnen werden veel perceelen van dezen hof genoemd; later vinden we Keulen en Coe­nen (burgemeester) als bezitters. De landerijen lagen nogal ver­spreid: busserveld, hommelsdaal op de hoort, de lammerbrug, speebeek, sinsberg, blootenweg en heideveld.

1775      8 sept, De bewoners waren ver­plicht paard en kar ter schikking der justitie te stellen om de veroordeelden ter gerechtsplaats in de Graetheide te vervoeren  In de 20ste eeuw werden te midden der snijpunten van de oude grachten er de resten van ontdekt. 

Heihof

             te Klein Genhout onder Hulsberg (?): 

      Na de dood van Frederik van Randerade, drossart van Valkenburg, ver­heven door Willem Thijssendrossaert  

Herenhof 

            Tussen Blooteweg en Laurentiusstraat lopend

Banenshöfke

hoek Fattenburgstraat, staand op de plek waar in 1792 een huis stond, dat bewoond werd door akkerman Math.Paumen. Het heeft nadien meerdere eigenaars gehad. Daarna waren het drie generaties Banens, die het beheerden, waarna het toen ook genoemd werd. Na een restauratie treffen we het aan als een uit veldbrandsteen met afwis-selend vakwerk opgetrokken pand en tremen plafond uit iepen spanten en balken. De kleine ramen hebben luiken met uitgezaagde hartjes. 

Hoeferpark 

Aangelegd in Proosdijveld Noord en genoemd naar de op de hoek Stationstraat gestaan hebbende villa van notaris Hoefer 

Hobbelrade 

Schuur noodkerk: heeft gestaan op de plaats waar thans (1910) een waterpoel is, in de weide lager liggend dan de woning der “oude nonken Bougie”, die waterpoel was vroeger kelder. 

Hoef Beecker Heygat

gelegen te Neerbeeck in het heideveld omtrent het heidegat, groot 3 1/2 bunder en een morgen, in 1381 deel uitmakende van den hoef te Catsop onder El­sloo was in 1381 een klein- of knuppel­leen en werd toen verheven door Johan van Catsop en daarna door N.Prin­ten. 

1537      verheven door Gerard van Schaloen.

1568      verheven door Gerard van Schaloen (Gerards zoon) en na diens dood door jr. Hendrik van Eynat­ten heer van Abbee

1603      4 juni verheven door Hendrik Sassen in naam Marcellis van Ey­natten, zoon van heer Hendrik van Eynatten op welken dit leen ver­storven is ten gevolge van het overlijden van Gerard van Hulsberg genaamd Schaloen, heer tot Herten. Daarna door Jan Coninx van Elsloo tengvolge eener akte van aankoop.

1622      verheven door Peter van Oensel, in naam van Michael Coninx 

Hoeve te Beecke onder Geleen 

             in 1386 voor de mankamer van Valken­burg beleend door  Werner Huyn 

Hoeve, genaamd de Proosdij van Meerssen:

in 1797 met 18 bunder grond, be­staan­de­­ uit drie per­celen, gele­gen tegen­over het klooster­ tus­sen de Veestraat en de Steeg, ge­kocht door     Tostmus Veer­lings, kos­ter te Meers­sen voor Dom Nivor en Antoinet­te te     Ma­as­tricht; werke­lij­ke eige­naar hun zwager Clement Roemers 

Hof van Krawinkel:  

te Neerbeek, eerst onder Beek en later onder Ge­leen gelegen, groot 48 bunder akkerland en weiden, was een groot leen van Valkenburg en werd     verheven: 1381 door Joh. van Gurtsemich, na dood van Hendrik van Hal-     beek.

1386      of daaromtrent, door Hendrik heer van Gronsveld en Eckelrade.

1454      des anderen daags na O.L.Vrouw on­fange­nis door Joh. van der Heggen, als opvolger van Daem van Berghe.

1537      door Jan van Bensenraedt voor een gedeelte en voor het ander door Jan Leure. Na dood van Jan van Beusenraedt en de erven op den Vartenbergh.

1544      door Jan van Swartenbosch voor een deel en door Jan Loere voor het ander. 1565 door Caspar van Swartenborch na den dood zijn vaders door Johan voors.

1571      na den dood van Jan Loere door Heintjen Ervens. 1585 door Jr. Willem Swar­tenborch.

1591      Na Willems dood door Melchior van Sw. broeder van Maximi­liaan v. Sw.

1615      Door Peter Maes voor aandeel van Jan Loere. 1642 door Jr. Johan Willem van Swartsen­borch, drossaert te Wittem, na den dood van Jr.Johan van Sw.

1651      Na den dood van Peter Maes door Thijs Custers als ophelders.

1657      Door Hendrik de Mal van Gaspar van Sw. 1674 door Reinier Jaegens

1709      Den 9 Dec. werd een deel van dit leen verheven door Jan Bollen en den 9 Sept.

1729      Het ander deel genaamd de Swartenbergerpacht door Jan Maes van Lutterade.

1751      De halve hoef door Lambert Gubbels en den … Mei de Swartenberger pacht door Peter Cremers voor Lamb. Banens en cons. en door Lamb. Gubbels en cons.

      In ’t begin der 16e eeuw schijnt het leen in twee deelen verdeeld te zijn. De kleindochter van Jan v.Benraedt huwde met Jan v. Swarsen-berg. Het andere deel behoorde aan de familie Op den Vartebergh. Ze woonde te Neerbeek; in de kerkregisters komen twee gestichte jaarge-tijde voor n.l. voor Heinrich Op vartebergh en Catrijn Op Vartebergh huis­vrouw van Mathijs Coumans Burgemeester. Deze laatste woonden op den hof genaamd “den Haertboom” (1667) 

Hofstede en molen te Beek

in 1502 verleende Johannes de Hoensbroek of Jan van Hoensbrock, Hoen v.d. Broeck, Hoen uytten Broick, leenheer van Dieteren, ontheffing van leenhulde hierop tegen een gulden en 25 vissen in 4 jaargetijden 

Hoogkuil 

            deel rijksweg, dat verdween vanwege verbreding oprit naar de    autoweg. 

            In het eerste pand vanaf de Groeneweg woonde rechts  (bk.Gev.nr.41)

      omstreeks 1850 dagloner Martinus Pisters met echtgenote en 7 kinde­ren. Nadien was dat metse­laar Frits Erckens (g.m. Mina Hoven), Harie Crombag (g.m. Liesa Pisters). In 1932 werd het omschreven als: kof­fiehuis met schuur, stal en achterplaats, zeer gunstig gelegen aan de Rijksweg naast Willem Hoven. In 1945 werd ze getroffen door gra­naat­vuur en daarna gesloopt.

      De dus aangrenzende boerderij (bk.Gev.nr.42) van Willem Hoven (g.­m. Gertruda Rompelberg) werd later geexploiteerd door zoon Sjeng. In 1965 werd ze gesloopt voor die verbreding.

      Iets noordelijker bouwde mijnwerker Mathieu Dormans in 1924 boer­derij Hoven (bk.Gev.nr.43). Deze was gehuwd met Liesa kerckhoffs. Dochter Greet Dormans (geh.met Johan van der Honing uit Friesland) woonde hier later. Die Johan was enige tijd “schweitzer” op de boerderij van Corten aan de Kapelstraat. Ze bleef er lang alleen staan, maar is nu toch ook ver­dwenen

 Het nog net voor 1940 gebouwde viaduct, twintig jaar eenzaam in het veld gelegen, werd in 1960 door bulldozers en kranen van de planten-groei, die gedeeltelijk aan het onttrok, ontdaan en weer blootgelegd, om deel te gaan uitmaken van de nieuwe autoweg Maastricht-Amsterdam, uit te voeren door N.V. van Hattum en Blankevoort. Deze zal zich hieromtrent kruisen met de Rijksweg Maastricht-Roermond, die daartoe iets meer in westelijke richting zal worden verlegd, juist westelijk lopend van waterreservoir van de N.V. Waterleiding-Maatschappij. 

Hubertusmolen: 

Hubertusmolen.jpg - 13,08 kB

      Schimmerterweg 14. Houten standaardmolen voor het malen van graan; op later ommetselde en bepleisterde voet, waarop het gehele molenhuis met werktuigen en al om een verticale as draait. Op een der balken JOHANNES VAN MULCKEN IN + HET JAER 1814. Op de hardstenen ingangslatei van het in 1943 tegelijk met de restauratie van de molen verhoogde molenhuis (aan de overkant) WK MCP 1808. Volgens plaatselijke .levering moet de molen omstreeks 1802 gebouwd zijn door de in deze latei aangeduide families Kerckhoffs uit Klein-Genhout en Penders uit Kelmont. In 1808 werd door de toen aangestelde vaste molenaar het molenhuis  gebouwd. 

             Er werd ook boekweit op gemalen volgens raadsbesluit 25 mei   1847:  

Dat het den molenaars zal vrij staan, indien de ter maling graan-brengers niet betalen, in evenredigheid des maal-prijs te scheppen. Dat den maalprijs wel wenschte te staan als volgt:  

      Voor beide partijen te weten:  

–          tarwe ad 36 Cent per mudde zijnde 1/32 berekend ad f. 11,52 

–          rogge ad 24 Cent per mudde zijnde 1/32 berekend ad f. 7,68 

–          boekweit ad 24 Cent per mudde zijnde 1/32 berekend ad f. 6,40 

–          rou-goed 12 Cent per mudde zijnde 1/32 berekend ad f. 3,84 

Hubertusstraat 

Coöp. Boterfabriek St.Lucia, in 1900 per 1 mrt. bij acte, verleden bij notaris Hoefer te Beek. Secretaris was de heer Hari Philips, die zorg droeg voor 14-daagse melkafrekening met de leveranciers. Melk werd aangevoerd per hondenkar. 

Het eerste personeel waren dhr. Laeven en zijn dochter. Die dochter moest de handcentrifuge draaien. Laeven zelf was wel een duizendpoot. O.a. had hij te zorgen voor voldoende heet water om de melk op temperatuur  brengen; voor voldoende koelwater dat met een zuig- en perspomp, van een diepte van 25 meter moest worden opgepompt. Zelf zorgde hij voor het karnen van de karn-room tot boter (met een handkarn). Vervolgens het afwerken en kneden van de boter. Omstreeks 1912 werd de handkern door een electrisch gedreven karn. Het wegen van de melk, geleverd per veehouder, gebeurde met een bas-cule (met gewichten). 

De boter werd in vaten van 50 kg. verpakt en naar de Botermijn in Maastricht vervoerd. Omstreeks 1913 reed er reeds een melkkar in Genhout, om de melk af te halen. Melkrijder was dhr. Hub. Henssen.

Destijds waren er nog veel zelfkarners in Genhout en omstreken, die de zelfge-produceerde boter, aan de particulieren en winkels verkochten.

In 1918 is met de melkverwerking in de St.Lucia fabriek in Genhout gestopt.  

Op 9 sept. 1918 werd de eerste melk vervoerd naar Coöp zuivelfabriek St.Martinus aan de Hoolstraat in Beek.

Volgens een notarisakte waren er bij de verkoop van die boterfabriek St.Lucia 

 Op 4 aug. 1921, de volgende bestuursleden als gemachtigden aanwezig:

1.   voorzitter Johan Hendrik Kerckhoffs Groot Genhout (landbouwer) 2. Jan Hendrik Philips, schoenmaker Groot Genhout. 3. Jan Bruls, landbouwer Klein Genhout. 4. Felix Riga, landbouwer Kelmond. 5. Hubert Vrencken, landbouwer Kelmond 6. Jan Gorissen, landbouwer Kelmond.

Die voormalige boterfabriek werd bij verkoop gegund aan Johan Hendrik Kerckhoffs, landbouwer Groot Genhout

De notariële acte van de verkoop bevindt zich nog bij laatstgenoemde en werd mij voor overname van mijn aantekeningen gaarne een paar dagen afgestaan.   

Kakeberg 

Een aanvankelijk holle grintweg, die in het veld doodliep en    nauwelijks was bebouwd. 

nr.2 pand uit 1928, als eerste hier gebouwd naar ontwerp van Eug. Lemmens uit Beek op een platte grond van 7,50 m. in het vierkant. Het heeft veel vari-aties in het metselwerk, als metselverbanden in voor-uit- en terugspringende muurvlakken en diverse lijsten van rollagen in staande en stenen rijen en wordt gedekt door een even geknikt tentdak met top-schoorsteen, waarvan de overstekende goten brede boeiplanken hebben. De betonkelder heeft een tremenplafond en op de zolder keek je tegen de pannen zonder poppen aan. In 1975 werd een sanitaire uitbreiding aangebouwd. 

nrs.5/9 in 1932 naar ontwerp van Eug.Lemmens als wasserij strijkekerij De Zwaan met woonhuis gebouwde dubbele blok. Het was kolengestookte stoomwasserij die later gemoderniseerd werd tot chemische wasserij. In 1949 werd het complex tot 4 woningen verbouwd. In 1961 had andermaal een verbouwing plaats ten behoeve van opslagruimte voor de melk- en kruide-nierswarenhandel van D.Kremer. 

Kapelaan Wijnensingel

       Genoemd naar de in de Spaubekerstraat 8 geboren geestelijke J.H.Wij­nen (1838-1909), bekend als sociaal aktivist te Maastricht. Hij was als kapelaan aangesteld in de St.Matthiaskerk aldaar. Hij was daar zeer begaan met de zware kinder- en vrouwenarbeid in de Sfinxfabrie­ken, waarvan hij de wantoestanden aan de kaak stelde. Daar dit bij overheden hem niet in dank werd afgenomen werd hij weggepromoveerd naar het agrarisch dorpje Limbricht. De stra­at ligt in de nieuwbouw­wijk nabij het kerkhof De Nieuwe Hof. Ze ligt als een cein­tuur rond die wijk. De toevoeging “singel” herinnert tevens aan de  

       waterrijke omgeving van beken en grachten van veeleer. 

Kapelstraat: 

       Vanaf de Veeweg het eerste pand rechs (zuidkant): staande boerderij (bk.Gev.nr.80) met poort­boogsluit­steen waarop het jaartal 1906 en de initialen J(an) A(lof­sen) E(lisabeth) S(welsen) staan. 

Het volgende pand (bk.Gev.nr.81) werd bewoond door Sjang Moors (g.m. Merieke Moors). Later boerde er Sjeng Hoven (g.m. Tenie Erc­kens) 

Aan de overkant (noordzijde) bouwde Sjeng Smeets (g.m. Treeske Erc­kens) in  

1925 een boerderij (bk.Gev.nr.82)  

       Verderop bouwde Thijs Voncken (g.m. Philomene Erckens) in 1933 een woning (bk.Gev.nr.84), waarbij hij een expositie­be­drijf exploi­teerde. Omkerend  en dan vanaf de Veenweg linksaf verder gaand, ligt rechts – nr.4 Boerenwoning van baksteen met  en hardstenen vensteromlijstinge; mergelgevelsteen anno 1780

– nr.6 garage met nis waarin een porceleinen Mariabeeldje staat 

– nr.8 nisje met gipsen Mariabeeldje 

– nr.16 als eerste de monumentale bakstenen hoeve Corten, (Bk.Gev.nr.86), gelegen om een gesloten binnenplaats. Aan de straat liggen twee topgevels van woonhuis en schuur; daar tussen de lagere poortvleugel met twee grote rond-boogpoorten en ertussen de lagere poortvleugel. Aan de binnenplaats heeft 

       tussendorpelvensters met vlakke hardstenen kozijnen, bakstenen ontlastings-bogen en voorzien van luiken . De latere hardstenen ingangsomlijsting metsegmentbogig bovenlicht, heeft op het kalf 17.w.s.k, 71 staan (W.Schoenmaeckers A.Kerkhoffs). De segmentboogvensters in hardsteen, type Ia, in de straatgevel van het woonhuis, zijn gelijktijdig met deze ingang aangebracht. 

       Verder met bak­huis en aansluitende tuin­muur, een harmonisch geheel vormend. 

       De jaarankers boven de poort naar de binnenplaats wijzen 1782 als bouw­jaar aan. Ze duiden echter alleen op dat van de poorttussenbouw. Op de geheel omsloten binnen­plaats zien we tus­sendorpel­ven­sters met vlak­ke hard­stenen kozijnen, bakstenen ont­las­tingsbogen en lui­ken. De latere hardstenen ingangsom­lijsting met seg­ment­bogig bo­ven­licht, heeft op het kalf tussen het jaartal 1771 de initialen W(il­lem) S(choe­nma­kers) en A(nna) K(er­khofs) staan, weer duidend op een door hen door­gevoerde verbouwing. De segmentboog­ven­-sters in hard­steen type 1a, in de straatgevel van het woonhuis zijn gelijk­tijdig aange­bracht. De ingangsvleugel is blijkens jaarankers aan de straatzijde buiten 

      de poort, in 1782 tot stand geko­men. Bij het herleg­gen van het oostelijk schuurdak werden 2 dakpannen gevonden met erin het jaartal 1654 ge­bakken.

       Verdere ver­bouwingen aan de tuinge­vel van het woonhuis hadden volgens overle­vering in 1877 plaats. De achter­vleugel is van zeer recente datum.  

       Inwendig heeft deze een schoorsteenmantel uit de XVII eeuw, met tegels en lateibalk met tan­slijst, moerbalk­zolderingen en schoor­steenboezem in Lod-XV-stijl.

       Begin 20ste eeuw werd de hof bewoond door Gabriël Corten (g.m.­Maria Opfergelt), kleinzoon van “Sjtaot” Corten, die 40 jaar lid van Pro­vincia­le Staten was.

            De witte muur volgend ligt om de hoek de Geveri­kerkapel (zie kerk­)

Links van de kapel stond een vakwerkhuis (bk.Gev.nr.90), eertijdbewoond door de in 1910 tijdens een beroving vermoorde vrijgezel Gradus Gelissen.      

Nadien werd er door Jantje Marschal voor zijn doch­ter Maria, gehuwd met bo- termaker Willem Coumans in 1938 een nieuwe woning gebouwd. Hierbij stond de buurtpom, die tijdens de bevrijding door een tank omvergereden werd. De put bleef daarna, afgedekt door een dikke slui­tsteen, be­staan. In 1984 werd door de buurtvereniging er een nieuw putgebouwtje boven gebouwd. 

Daar voorbij loopt een veldweg naar de Kelmonderbos.  

– nr.8 Het laatste pand was de voorm. Coöp. Boterfabriek Geverik, die om streeks 1900 werd opgericht. 

       Eerste werkman was Jan Deckers, Snijdersberg te Geulle (botermaker); tweede was Servaas Alofs te Geverik. Latere werknemers Jan Lemmens en Jan Dirx te Geverik. Voorzitter van de boterfabriek was (Staat) Corten, vader van Gabriël  Corten. Als secretaris fungeerde schoolmeester Swelsen. Dhr. Jan Dirx  

       werkte vòòr zijn diensttijd 1914-1918, al in de fabriek en later, na afzwaaien uit Dienst, ook nog enkele jaren. Volgens zijn zoon Math. veranderde hij van dienstbetrekking en was daaraanvolgend nog 35 jaren werkzaam bij de Fa.Retrae. 

Aanvankelijk werkte men in de boterfabriek met een kandkarn. Deze werd enige jaren later vervangen door een electrisch gedreven z.g. Holsteinse karn. De dagelijks uit te voeren werkzaamheden waren identiek aan die van Genhout en Beek. In Geverik werden die werkzaamheden in 1918 stopgezet.

       Nadien werd het pand door Jan Dirx verbouwd tot eigen woonhuis 

       Daar voorbij gaat de straatnaam over in Daalstraat 

Kasteel Genbroekstraat 

Aan de rechterzijde van de weg vallen een tiental woningen, die min of meer in een helling, die naar het hoger gelegen plateau “de Heu­vel” voert, zijn ingegraven, nog onder Beek.  

nr.18 Kasteel Gebroek, wordt reeds in 1381 genoemd als groot­leen van Valkenburg (Habets blz. 420; De Crassier 1930 blz.159, groot in akkerland en weiden 39 bunder (thans 18 ha.) en min of meer groot leen van Valken­burg.

1381 verheven door heer Frambach van den Broecke, ook de Palude genoemd, leen­man te Val­ken­burg, maar volgens archievaris Habets door Gerard Print

1383 door Werner Huyn van Amstenrade jr. In dat laatste geval is het meer dan twee eeuwen in de familie Huyn van Amstenrade gebleven

1384 door Mathieu van Kessel, heer van Limmel en Jan Adam’s zoon van Tzievel in naam van zijn vrouw

1537 verheft Jan Huyn van Amstenrade het en na zijn dood Conrad van Horion.

1575 den 23 April na diens dood door Jr. Willem van Horion, voor zich en zijne Consorten en door heer Werner Huyn van Austenrode, stadhouder en voogd des lands des lands Valkenburg

1595    15 juni door Werner Huyn, natuurlijke zoon, na zijns vaders Werner

voors. 10 juli door Peter Vreuls van Heerlen in naam van Anna van Strijdha-gen, weduwe van wijlen Werner Huyn van Amstenraedt. Deze laatste verheft  ten gevolge  eener akte van cessieeen derde van het leengoed aan Godfried Mutsenich, van wie de familie dit gedeelte gedurende ongeveer een eeuw be-waarde Werner Huyn, bastaard van Werner Huyn van Amstenrade die vooraf gaat, had in 1595 het andere gedeelte van Gebroeck opgeheven.

1642 6 sept. door zijn zoon Jacob Mutsenich.

1644 1 juli koopt Hubert Creusen, toehoorden van Maastricht, twee deelen van N.Huyn van Amstenrade, heer van Brusthem.

1719 het leengoed. is dan eigendom van Jean Boomhouer, die het 19 dec. overdraagt aan Florent Pierre von Cotzhausen.  

                                      Staatsch leenhof

1773 6 jan door J.W. van den Heuvel, secretaris van de stad Maastricht en echtgenoot van  E.M. von Cotzhausen, als successeur van zijn schoonvader H.W. von Cotshausen. (Men noemde dit huis ook Imbeek).                        

Vervolgens is het eigendom van de  familie Hennekens. Gebroek werd in het begin van de XIX eeuw gekocht door baron Georges Louis de Rosen.  

       Madame Schoenmaekers, geboren Barones Pauline de Rosen, stierf in 1910,  

       Kasteel Genbroek nalatende aan haar dochter Madame Adolphe de Coune, geboren Clotilde Schoenmakers, die stierf in 1920. Kort na haar sterven werd het bezit Genbroek verkocht.

In 1928 wordt het kasteel bewoond door Mijnheer J.Meuwissen.

Van de vier gewitte bakstenen vleugels vormt de oostelijke het heren-huis, terwijl de overige dienen voor het landbouwbedrijf. Aan de oostkant ligt tegen de heuvel een engelse tuin met vijvers. Oorspronkelijk opgetrokken in sobere 17de eeuwse vormen is het in de tweede helft van de 18de eeuw ge-deeltelijk tot maison de plaisance uitgebouwd; het herenhuis van twee verdie-pingen is voorzien van segmentboogvensters en ingangen in hardstenen om-lijstingen, XVIIIB, type ia, waaronder aan de tuinzijde een ingang met aange-koppelde vensters; op het midden een achtzijdige dakruiter met een gekrulde windvaan en een kleine klok; op de klok staat: SANCTE LEONARDE ORA PRO NOBIS 1658 en een gevierendeeld wapen  met op ! en !V een klimmende leeuw en II en III een roos, waaronder RECTE COGN(I)TA. De noord- en zuidvleugel XVIIC zijn elk afgesloten door een puntgevel. In de zuidkant van de binnenplaats zitten twee rondboogpoorten in hardsteen met op de sluit-stenen Ao 1656. Verder de jaarankers Ao 161. en enige rondboogvensters. Inwendig bevinden zich een Lod.XVI-trap en enige schoorsteenmantels, XIXA

Ten noorden van het complex de gewitte bakstenen gebouwen van de oude waterradmolen, volgens mededeling van wethouder Mennens te Beek mogelijk het oorspronkelijke goed; een gevelsteen met 1637 (?) is verdwenen. 

       Binnen de afrastering ligt achter de Mariakapel een dubbele ringwal met gracht ertussen. Deze heeft een diameter van 40-50 meter. De herkomst is tot op heden nog niet te duiden. Ze zou zijn kunnen aan­gelegd in de periode tussen de nieuwe steentijd (ca.4000 jr.v.Chr.) tot ca. 1600 jr. na Chr. Haar ligging is  

       strategisch interessant. Tijdens WO II posteerde er de duitse bezetter nog enkele kanonnen op.     

Naar voren halen

1502      Joannes de Honsbrock of Jan van Hoensbrock, Hoen van den Broeck Hoen uytten Broick, leenheer van Dieteren, verleende ontheffing van leenhulde op de hofstede en de molen te Beek tegen een gulden en 25 vissen en 4 jaargetijden (Publ. 1954 p.61 

1537      als groot leen van Valkenburg verheven door: Jan Huyn van Am­stenraedt en na zijn dood door Conraedt van Horion

1575      na dood zijns vaders verheven Jr. Willem van Horion, voor zich en zijnen consorten en door heer Werner Huyn van Amstenrode, stadhou­der en voogd des lands Valkenburg.

1575      10 juli verheven door Peter Vreuls van Heerlen, in naam van juffr. Anna Strijthagen weduwe van wijlen Werner Huyn van Amstenraadt en daarna tengevolge eener Akte van cessie door Godfried Mutsenich J.U.L.

1595      15 juni verheven door Werner Huyn natuurlijke zoon, na dood zijns vader Werner.

1642      6 sept. verheven door Jacob Mutsenich, zoon van Godfried

1644      1 juni verheven voor twee delen door Hubrecht Creusen J.U.L. en Scholtis te Maastricht, welke hij had gekocht uit handen van N.Huyn van Amstenraedt heer te Brusthem.(Werner) Huyn d’Amstenrade le jeune

1654      22 mei verkochten Alexandrine en Anna Maria Mutsenich, kinderen van wijlen Godfried Mutsenich, advokaat bij de souvereinen raad te Brussel, hun aandeel in de hoeve ten Broeck te Beek aan hun broeder Godfried Mutsenich, ook advokaat te Brussel en diens vrouw Anna van Veen met toestemming van hun broeder Jacques Mutsenich, kanonik te Sittard.

1656      13 juli, cleernis uitgesproken, waarvan het af­schrift ons door den heer Mr. J. Haen is mede­ge­deeld. Ze be­wijst in welken van weife­ling en onze­kerheid de Over­maasse streken, waar dan de eene, dan de andere partij de bo­venhand had, zich bevon­den. Boven de vermelding der Staten G­eneraal staat geschreven den “koni­nck van Spanien” en aan het einde zijn de woorden “ten voor­deel van den koninck van Spa­nien” door­gehaald en daaronder gezet “ten voordeel van de Doorluchtige Heren Mogendheden heeren staten der vereenichde Nederlanden als hee­ren van diese Lande van Valckenborch etc. Op een ander afschrift staan de dagen vermeld, waarop van 1689 tot 1692 de voogdgedingen in den ban­ken Klimmen en Beek zijn gehouden en deze cleernis is gepubli­ceerd. In desen  ende oprechtelicken ende wetligen vochtgedingh dach den heere doet gebieden vanonder vrede van wegen Gods van hemelick ende de heilige

1658      op heden den 15e Juli 1658, compareerde voor mij als openbaar notaris en de getuigen ondergenoemd: de Heere Claude Ernest de la Montaigne der rechten Lt. en Hoogschout dezer stad Maastricht, de welke verklaarde uit te geven en te verhuren , gelijk hij uitgeeft mits dezen tot halfscheid of halve winning aan Thijs Stijnen van Beek, present en acceptant, zekeren winhof, gelegen in Genbroek onder Geverik bij Beek, Lande van Valkenburg, Overmase, bestaande in hui­zinge, stallen en verscheidene landerijen, zoo beemden, weiden als akkerlanden, groot te samen 45 bunder min of meer, waarbij nog begre­pen worden zoo in werden als landen 9 morgen 31 kl.roeden bij den heer uitgever verkregen, alles onbegrepen de preciese maat; zulks voor een tijd af te staan, wien van beide partien hetzelve believe zal, mits malkander doende den weet zes maaden te voren; alles onder condities en voorwaarden hierna volgende.

      Item eersten zal de aannemer geven in plaats van toustgeld een vetten hamel, te zijner gelegenheid, wel verstaande eens dezen toust durende en betalen voor de weiden en beemden naar bunder belang, voor ieder bunder 24 gld brab. Maastr. cours jaarlijks vrij geld boven alle las-ten en contributies, die de aannemer zal moeten alleen dragen, gelijk hij ook zal alleen dragen de lasten en contributiën ten op­zichten van den Briemberg (braam ?) en de andere bergen, nevens het houtgewas en de meer rest, zoover des hofs en des Hr. uitgevers erven zijn reiken­de, dewelke hij allen zal tot zijn meeste nut en profijt gebruiken, mits daarvoer jaarlijks betalende naar bunders belang 7 gld brab. Maastr.cours; voor het bunder, vrij geld zooals voorzegd is.