Geschiedenis van Beek

Beek bleek enkele jaren geleden het oudste dorp van Nederland te zijn. Uit onderzoek van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten kwam naar voren dat Beek al ruim 7.000 jaar bewoond is.

Wapens van Beek. Links 1853 tot 1982. rechts 1982 tot heden.

Voor de laatste IJstijd was de huidige Zwarte Zee een zoetwatermeer en stond dit meer niet in verbinding met de Middellandse Zee. Ongeveer 5800 voor Chr. was het zeewater zo gestegen dat de natuurlijke dam van de Bosporus doorbrak en het zoute water het gebied binnenstroomde. De gevolgen van deze ‘zondvloed’ waren enorm. Per dag steeg het water ongeveer 15 cm en de kuststrook verplaatste zich elke dag één kilometer. In de Bijbel en ook in boeken van andere religies werd deze ‘zondvloed’ beschreven.

De bevolking van de door de ‘zondvloed’ ondergelopen gebieden vluchtte naar gebieden in Azië en Europa. Op die manier werd de landbouw, die in het hoog ontwikkelde Zwarte Zeegebied al werd toegepast, geïntroduceerd in andere streken. Een van die bevolkingsgroepen, Bandkeramiekers genaamd, volgde de vruchtbare lössgrond en kwam via het tegenwoordige Griekenland, Hongarije en Duitsland in Limburg terecht.

Akkerbouw en veeteelt

Tussen 5.300 v.Chr. en 4.900 v.Chr. woonden en werkten de Bandkeramiekers op de lössgronden van Zuid-Limburg. Zij woonden in permanente onderkomens (boerderijen) en introduceerden kleinschalige akkerbouw en veeteelt. De Bandkeramiekers bakten potten met bandversieringen en gebruikten vuursteen uit Rijckholt en Valkenburg om werktuigen te maken. Zij bouwden langwerpige hutten en op de akkers werd tarwe verbouwd. Als de grond uitgemergeld was, trok men verder, kapte een deel van het bos, bouwde nieuwe hutten en zaaide de akkers in.

Nederzettingen

Dokter Beckers uit Beek behoorde tot de eerste archeologen die resten van de Bandkeramiek in onder andere Elsloo, Stein en Beek ontdekten. Tijdens bouwactiviteiten na de Tweede Wereldoorlog vonden archeologen in de Westelijke Mijnstreek tientallen nederzettingen. In Beek werden diverse Bandkeramische nederzettingen opgegraven. Uniek voor ons land was dat twee van die nederzettingen (uit ±5.000 v.Chr.) omgeven waren door een ‘Erdwerk’, een gracht met wal die voorzien was van een houten palissade.

Romeinse bewoningssporen (50 v. Chr.-400 na Chr.) werden op verschillende plaatsen in de gemeente Beek aangetroffen, onder andere ten zuiden van Geverik, aan de Maastrichterlaan; nabij het voormalig retraitehuis en aan de Heiberg te Spaubeek.

Ook uit de aansluitende Merovingische en Karolingische periode (450-613 jaar na Chr. resp. 687-895 na Chr.) werden potten of scherven in de kom van Beek ontdekt. Uit deze opsomming van archeologische vondsten mag met vrij grote zekerheid worden geconcludeerd dat het grondgebied van de huidige gemeente Beek reeds vanaf de nieuwe steentijd (ca. 4000 v. Chr.) met tussenpozen tot op de dag van vandaag door mensen bewoond is geweest.

De eerste dorpen

De gemeente Beek behoort tot het type ‘groepsdorpen’. Deze dorpen ontstonden uit de behoefte van mensen om zonder onderlinge verwantschap toch bij elkaar te gaan wonen. Hier gebeurde dit op de vruchtbare grondstroken langs de beek, die zich uit de vele bronnetjes in de Kelmonderberg had gevormd. Zo ontstond ook de naamsaanduiding ‘Beek’. Onder of neer aan de Beek ontwikkelde zich Neerbeek en in het dal (= spalt of spau) van de Geleenbeek ontstond Spaubeek. De oudste gebouwen worden dan ook in de omgeving van de loop van deze beken aangetroffen.

Wisselende bewindvoerders

In de jaren 1145 en 1152 wordt het dorp Beek onder de naam Becca voor het eerst genoemd in twee akten waarin twee Rooms-Duitse keizers de proosdij van Meerssen in haar bezittingen bevestigden. Officiële grenzen waren er toen nog niet. Grondgebied ging van de een naar de ander over. Beek en Spaubeek hebben daardoor steeds wisselende bewindvoerders gehad. De proost van Meersen was oorspronkelijk de ‘heer van Beek’, maar het gezag over Beek ging later over naar de heren van Valkenburg. Het land van Valkenburg en daarmee ook Beek, kwam in 1381 uiteindelijk zelfs in handen van de hertog van Brabant.

Beek werd toen zelfs hoofdbank, waartoe in de 15e eeuw behoorden: Beek, Nederbeke, Geverich, Coelmont, Oensel, Op ’t Holand, Spaebeke, Wegelrade en Hobbelrade, Geleen en Schynnen. Alleen voor de hogere rechtspraak en halsrechtspraken moest men naar het Leenhof of het Stadsgerecht van Valkenburg.

In 1252 was intussen het recht van pastoorsbenoemingen overgegaan naar de Landkommanderij van de ridders der Duitse Orde te Aldenbiesen, bij het huidige Bilzen in Belgisch Limburg. Zij benoemden in Beek Duitse ordenpriesters tot pastoor. De laatste overleed in 1822. Deze ridders brachten veel bezittingen mee en bezaten zodoende veel macht. Tot aan het einde der 18e eeuw bleef de kerk van Beek er nauw mee verbonden.

Roerige tijden

Uit de verhalen van de in Beek geboren priester Peter Trecpoel weten we dat de vijftiende en zestiende eeuw voor de bewoners van Beek roerige tijden waren. Er was veel onrust en onzekerheid. Ze moesten hand- en spandiensten verrichten en aan de heren belasting betalen. Met veel moeite onderhielden ze hun huizen en landerijen. Rondtrekkende vreemdelingen waren vaak een dreiging. Soldaten en troepen van vreemde of vijandige heren moesten van onderdak voorzien worden, maar richtten vaak ook grote vernielingen aan.

Rampjaar

In 1505 ging zelfs een groot deel van Beek door plundering en brandstichting ten onder. De kerk, pastorie, Vroenhof, tiendschuur met alle voorraden en vele huizen werden verwoest. Alleen het gasthuis aan de Adsteeg en de NeerBeekerhof bleven gespaard. Ook 1632 was een rampjaar. Er werd zoveel geplunderd dat de bevolking onmogelijk belasting kon betalen. Een pestepidemie eiste in dat jaar ook het leven van veel inwoners.

De graven Huyn

Arnold van Huyn en Godfried van Huyn

Vanaf 1557 regeerden de graven Huyn vanuit hun kasteel St. Jansgeleen over Geleen en Spaubeek. Ze hadden rechten voor lage en middelbare rechtspraak. Een van deze Huyns, graaf Arnold, werd in 1579 in de Martinuskerk in Beek begraven. Zijn grafsteen werd in 1990 ontdekt en is met andere historische grafstenen te bezichtigen. Het waren ook deze heren van St. Jansgeleen die pastoors in Spaubeek mochten voordragen.

Landgrens midden in gemeente

Vanwege een traktaat dat in 1661 werd gesloten tussen Spanje en Nederland kwam de landgrens tussen het katholieke Spanje en het hervormde Nederland midden in onze huidige gemeente te liggen. De gehuchten groot- en klein-Genhout, Geverik, Kelmond, Oensel en een gedeelte van Neerbeek werden Nederlands. Geleen, Spaubeek en het andere deel van Neerbeek kwamen onder Spaans bewind te staan. Tot 1683 was op de Hobbelrade in Spaubeek een schuurkerk ingericht als toevluchtsoord voor katholieke Beekenaren. Nadat in 1683 het banvonnis voor priesters werd opgeheven, konden katholieke Beekenaren weer in hun eigen kerk terecht. In het jaar 1836 kwam er een eigen kerkgebouw voor protestanten in Beek.

Napoleon zorgde voor structuur

Tegen het einde van de achttiende eeuw kwam met de Franse Revolutie een einde aan alle voorheen verworven en gevestigde middeleeuwse rechten. Keizer Napoleon bracht regelmaat in de chaos. Spaubeek werd een zelfstandige gemeente en ook Beek kreeg een eigen gemeentelijk bestuur. De gemeenten kregen de kans om zich te gaan ontwikkelen. De tegenwoordige gemeente Beek is op 1 januari 1982 ontstaan door het samenvoegen van de voormalige gemeenten Beek en Spaubeek.

Het huidige Beek

In het huidige Beek wonen bijna 17.000 mensen in een centrum met stadse allures of in een van de  uitgesproken landelijke dorpen als Spaubeek, Neerbeek, Genhout, Geverik en Kelmond. De oude kernen van de dorpen zijn zorgvuldig bewaard gebleven, terwijl in de nieuwere uitbreidingen nadrukkelijk aandacht is geschonken aan ruimtelijke aspecten, selectieve bebouwing en royale groenvoorzieningen.

Rijke historie

Door haar rijke geschiedenis heeft Beek vele historische kerken, kapellen, patriciërshuizen en enkele indrukwekkende boerderijen. Belangrijk is ook luchthaven Maastricht – Aachen Airport, voortgekomen uit een door de Amerikaanse bevrijders in 1944 aangelegde militaire vliegbasis. De luchthaven is inmiddels uitgegroeid tot een internationaal luchtvrachtcentrum met aan de noordzijde het bedrijvenpark Avation Valley. Aan de noordzijde van Beek ligt het bedrijventerrein Beekerhoek. Beek is daardoor uitgegroeid tot een ideale vestigingsplaats voor heel wat bedrijven.